gepubliceerd op 02 februari 2006
Ministerieel besluit betreffende tijdelijke maatregelen ter preventie van hoogpathogene aviaire influenza bij gevoelige vogels gehouden in dierentuinen
24 JANUARI 2006. - Ministerieel besluit betreffende tijdelijke maatregelen ter preventie van hoogpathogene aviaire influenza bij gevoelige vogels gehouden in dierentuinen
De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de aviaire influenza en de ziekte van Newcastle, inzonderheid op het artikel 41;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 januari 2006;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende de beschikking van de Commissie van 21 oktober 2005 tot vaststelling van voorschriften voor de preventie van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, bij gevoelige vogels in dierentuinen in de lidstaten;
Overwegende dat, als gevolg van de evolutie van epizoötie van hoogpathogene aviaire influenza veroorzaakt door het influenza A-virus subtype H5N1 in Europa, er profylactische maatregelen dienen genomen te worden om de wildfauna en de biodiversiteit van gevoelige vogels gehouden in dierentuinen te beschermen. Er dient evenwel te worden benadrukt dat de bioveiligheidsmaatregelen bedoeld om de insleep of verspreiding van deze aviaire influenza te voorkomen van toepassing blijven in alle dierentuinen en dat de vaccinatie niet meer is dan een bijkomende preventieve maatregel, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op vogelsoorten die gevoelig zijn voor aviaire influenza, gehouden in dierentuinen erkend in toepassing van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 betreffende de erkenning van dierentuinen.
Art. 2.De vaccinatie van vogels bepaald in artikel 1 tegen aviaire influenza met een geïnactiveerd vaccin dat werkzaam is tegen het circulerende virustype, is toegelaten volgens de onderrichtingen en modaliteiten voorgeschreven door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Ze wordt uitgevoerd onder toezicht van een inspecteur dierenarts op individueel geïdentificeerde vogels.
De verantwoordelijke van een dierentuin die dit wenst dient een aanvraag in voor het vaccineren van vogels bedoeld in artikel 1, bij : FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Dienst Sanitair beleid dieren en planten Dr. L. Lengelé Eurostation Blok II - Verd. 7 Victor Hortaplein 40, bus 10 1060 Brussel Fax : 02-524 73 49 Er wordt een lijst van alle te vaccineren vogels opgesteld, met de individuele identificatie daarvan, die ten minste tien jaar na de datum van vaccinatie wordt bewaard.
Art. 3.Gevaccineerde vogels mogen niet worden verhandeld tussen de lidstaten of verplaatst, behalve in geval van vervoer, onder toezicht van een inspecteur-dierenarts, tussen dierentuinen in dezelfde lidstaat, of na specifieke toestemming van een andere lidstaat.
Art. 4.De gevaccineerde vogels mogen niet bestemd zijn voor de productie van dierlijke producten.
Art. 5.Alle kosten verbonden aan de individuele identificatie, aan de vaccinatie evenals aan het nemen van bloedmonsters, serologische tests en autopsies zijn ten laste van de uitbater van de dierentuin.
Art. 6.De erkende dierentuinen blijven na het vaccineren de opgelegde bioveiligheidsmaatregelen verder toepassen om insleep of verspreiding van aviaire influenza te voorkomen.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de dag dat het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 24 januari 2006.
R. DEMOTTE