Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 23 december 1997
gepubliceerd op 31 december 1997

Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1997016338
pub.
31/12/1997
prom.
23/12/1997
ELI
eli/besluit/1997/12/23/1997016338/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 DECEMBER 1997. Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee


De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning ertoe gemachtigd wordt maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971 en 18 juli 1973;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983 en 29 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1994, 4 mei 1995, 4 augustus 1996 en 2 december 1996, inzonderheid artikel 18;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat voor het jaar 1998 vangstbeperkingen moeten vastgesteld worden ten einde de aanvoer te spreiden, is het bijgevolg nodig zonder verwijl behoudsmaatregelen te treffen ten einde de door de EG toegestane vangsten niet te overschrijden;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in een recente periode en in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat in de jaren 1989, 1990 en 1991 de groep vissersvaartuigen van 300 pk of minder gemiddeld 34% van het tongquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 300 pk 66%, dat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium moet kunnen opgevist worden door elk van deze groepen vissersvaartuigen;

Overwegende dat deze verdeelsleutel daadwerkelijk werd toegepast, voor deze categorieën van vaartuigen tijdens de jaren 1992 tot 1997;

Overwegende dat de groep vissersvaartuigen van meer dan 300 pk integraal de beschikbare quota in de andere i.c.e.s.-gebieden dan de Noordzee en Schelde-estuarium kan opvissen;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van tong en schol kan bewerkstelligd worden door het instellen van een gespreide verdeling van de beschikbare quota in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) alsook door het instellen van maximale vangsten per kalenderdag, per vaartdag of per uur in bepaalde i.c.e.s.-gebieden en door het instellen van een maximum aantal vaartdagen per jaar voor de vissersvaartuigen, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan on- der : 1° vissersvaartuig : een vaartuig vermeld in de "Officiële Lijst der Belgische Vissersvaartuigen"; 2° i.c.e.s.-gebieden : de in de mededeling van de EG-Commissie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 24 december 1985 en 31 december 1985 bepaalde gebieden en sectoren; 3° visvergunning : visvergunning zoals bepaald in het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1994, 4 mei 1995, 4 augustus 1996 en 2 december 1996;4° vaartdag : een periode op zee zoals bepaald bij ministerieel besluit van 4 januari 1946 tot vaststelling der forfaitaire bedragen van bezoldiging op grond van dewelke de bijdragen voorzien bij artikel 3 der besluitwet van 28 december 1944, betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders berekend worden, wat betreft de werkgevers en werknemers verbonden door een aanwervingscontract voor de zeevisserij, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 24 juni 1949;5° motorvermogen : motorvermogen desgevallend verhoogd met het bijkomend motorvermogen, vermeld op de visvergunning;6° speciaal visdocument : speciaal visdocument zoals bedoeld in Verordening (EG) nr.1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten. 7° gewichten in kg : productgewicht bekomen na lossen en sorteren van de vangsten.

Art. 2.Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 300 pk of minder bedraagt, voor de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998, 562 ton.

Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 1998 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium).

Art. 3.Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 300 pk bedraagt, voor de periode van 1 januari 1998 tot en met 30 juni 1998, 700 ton.

Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 30 juni 1998 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium).

Art. 4.Vanaf 1 januari 1998 tot en met 30 juni 1998 is het verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 3000 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 10 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in pk.

Art. 5.In afwijking van artikel 4 is het vanaf 1 januari 1998 tot en met 31 oktober 1998 verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 3000 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 27 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in pk.

Art. 6.§ 1. Indien de hoeveelheden tong, zoals bedoeld in de artikelen 4 en 5, door het vissersvaartuig worden overschreden, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd, ingetrokken worden. Per 500 kg overschrijding wordt de visvergunning één dag ingetrokken.

Onverminderd de bepalingen van het eerste lid wordt de minimumperiode van intrekking van de visvergunning vastgesteld op vijf dagen.

De periode van intrekking van de visvergunning bestaat uit een aantal opeenvolgende dagen en treedt in werking op de dag volgende op die van de notificatie van de overschrijding per aangetekend schrijven door de Dienst Zeevisserij aan de eigenaar van het betrokken vissersvaartuig. § 2. De door een vissersvaartuig overschreden hoeveelheid tong in een bepaalde periode wordt in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig wordt toegekend in de eerstvolgende periode.

Art. 7.In de periode van 1 januari 1998 tot en met 30 juni 1998 mogen de tongvangsten van de vissersvaartuigen, in het betrokken i.c.e.s.-gebied de volgende hoeveelheden niet overschrijden : - 8 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden VIIa, VIIf,g ingeval het motorvermogen 300 pk of minder bedraagt; - 10 kg per vol uur aanwezigheid in het i.c.e.s.-gebied VIId ingeval het motorvermogen 300 pk of minder bedraagt; - 15 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden VIIa, VIIf,g ingeval het motorvermogen meer dan 300 pk bedraagt; - 20 kg per vol uur aanwezigheid in het i.c.e.s.-gebied VIId ingeval het motorvermogen meer dan 300 pk bedraagt; - 15 kg per vol uur aanwezigheid in het i.c.e.s.-gebied Vb, VI, VIIh,j,k ingeval het motorvermogen 300 pk of minder bedraagt; - 30 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden Vb, VI,VIIh,j,k ingeval het motorvermogen meer dan 300 pk bedraagt; - 300 kg per kalenderdag in het i.c.e.s.-gebied VIIe;

In de periode van 1 februari 1998 tot en met 31 december 1998 mag de tongvangst van de vissersvaartuigen, in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa, b, 1200 kg per kalenderdag niet overschrijden.

Art. 8.Slechts vissersvaartuigen die op vraag van hun eigenaar over een speciaal visdocument beschikken, mogen de visserij uitoefenen in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b en dit tot maximaal 25 vaartdagen per maand.

Het speciaal visdocument wordt uitgereikt door de Dienst Zeevisserij te Oostende aan de eigenaar van het vissersvaartuig en is geldig voor de periode van 1 februari 1998 tot en met 31 mei 1998 of voor de periode van 1 juni 1998 tot en met 31 december 1998.

Alle speciale visdocumenten dienen te worden aangevraagd vóór 1 februari 1998.

Het speciale visdocument moet zich steeds aan boord van het vissersvaartuig bevinden en op elk verzoek aan de bevoegde overheden voorgelegd worden.

De vissersvaartuigen die in de loop van deze periodes geen gebruik maken van hun speciaal visdocument, verliezen hun visserijrechten in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b voor een periode van drie jaar te rekenen vanaf 1 januari 1999.

In de loop van het jaar 1998 kan aan een vissersvaartuig slechts één speciaal visdocument worden afgeleverd voor de uitoefening van de visserij in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b

Art. 9.De visserij in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa, b is verboden in de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 januari 1998.

Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b wordt voor de periode van 1 februari 1998 tot en met 31 mei 1998 en voor de periode van 1 juni 1998 tot en met 31 december 1998 vastgesteld in functie van het motorvermogen van de vissersvaartuigen waarvoor deze speciale visdocumenten gelden.

Bij uitputting van het per periode vastgestelde quotum komen de speciale visdocumenten te vervallen en is het aan de vissersvaartuigen tot en met 31 mei 1998 of respectievelijk tot en met 31 december 1998 verboden nog te vissen en vangsten uit de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b aan boord te houden en aan te voeren.

Art. 10.Het vissen, het aan boord houden en de aanvoer van schol met een lengte van minder dan 27 cm is verboden.

Art. 11.§ 1. In de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 is het verboden dat de scholvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder een hoeveelheid van 20 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden Vb, VI, VIIa,d,e,h,j,k, VIII overschrijdt. § 2. In de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 is het verboden dat de scholvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk een hoeveelheid van 40 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden VIIa,d,e,h,j,k, VIII overschrijdt. § 3. In de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 is het verboden dat de scholvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder een hoeveelheid van 15 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g overschrijdt. § 4. In de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 is het verboden dat de scholvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk een hoeveelheid van 30 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g overschrijdt. § 5. In de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 is het verboden dat de scholvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk een hoeveelheid van 80 kg per vol uur aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden Vb, VI overschrijdt.

Art. 12.§ 1. In de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 maart 1998 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale scholvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 300 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in betreffend i.c.e.s.-gebied. § 2. In de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 maart 1998 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) verboden dat de totale scholvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 600 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in betreffende i.c.e.s.-gebied.

Art. 13.De hoeveelheid tong en schol die aan een vissersvaartuig wordt toegewezen, is niet overdraagbaar naar een ander vissersvaartuig.

Art. 14.Aan de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die enkel binnengaats mogen vissen, wordt noch een hoeveelheid tong noch een hoeveelheid schol in de Noordzee toegekend. Alle andere vissersvaartuigen, met uitzondering van de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die de toelating hebben om in het Schelde-estuarium te vissen, is het verboden tong en schol te vangen op de Westerschelde, binnengaats.

Art. 15.In de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 is de visserij verboden in het i.c.e.s.-gebied IIIa (Skagerrak).

Art. 16.§ 1. In de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 is het voor alle vissersvaartuigen verboden de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen. § 2. In afwijking van het bepaalde in § 1 is het in de periode van 1 april 1998 tot en met 31 december 1998 enkel voor de vissersvaartuigen met een tonnage van maximum 70 BT toegelaten de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen.

Art. 17.In de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 is het verboden dat de totale makreelvangsten per zeereis door een vissersvaartuig een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 50 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.

Art. 18.In de loop van het jaar 1998 is het verboden voor alle vissersvaartuigen om per viermaandelijkse periode meer dan vijfennegentig vaartdagen te realiseren. De eerste viermaandelijkse periode neemt een aanvang op 1 januari 1998.

De onbenutte vaartdagen kunnen naar de eerstvolgende viermaandelijkse periode van 1998 worden overgedragen.

Bovendien is het in de loop van het jaar 1998 verboden om met een vissersvaartuig dat volgens de "Officiële Lijst der Belgische Vissersvaartuigen 1998" is uitgerust met de boomkor meer dan tweehonderd vijfendertig vaartdagen te realiseren in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium).

Indien de gehele vangst van een zeereis volgens het EG-visserijlogboek is gerealiseerd in de i.c.e.s.-gebieden Vb, VI, VII en VIII, dan wordt het totale aantal vaartdagen van die zeereis niet aangerekend als vaartdagen gerealiseerd in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor zover de aanwezigheid in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) gedurende die zeereis niet meer dan twaalf uren bedraagt.

Art. 19.§ 1. Vanaf overschrijding door een vissersvaartuig van het maximaal toegelaten aantal vaartdagen, bedoeld in artikel 16, lid 1 met twee vaartdagen worden deze vaartdagen in mindering gebracht van het maximaal toegelaten aantal vaartdagen van de volgende viermaan delijkse periode. Het aantal in mindering te brengen vaartdagen wordt vermeerderd met één vaartdag per twee vaartdagen overschrijding.

Wanneer de overschrijding gebeurt in de laatste viermaandelijkse periode van 1998 wordt het aantal in mindering te brengen vaartdagen afgetrokken van het aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 1999 aan dat vissersvaartuig zal worden toegekend. § 2. Bij herhaling van de overschrijding van het maximaal aantal toegelaten vaartdagen wordt het aantal overschreden vaartdagen in tweevoud afgetrokken. § 3. Vanaf overschrijding door een vissersvaartuig van het maximaal toegelaten aantal vaartdagen, bedoeld in artikel 16, lid 3, met twee vaartdagen worden deze vaartdagen in mindering gebracht op het aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 1999 aan dat vissersvaartuig zal worden toegekend. Bovendien kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd toegekend per dag overschrijding één dag worden ingetrokken.

Art. 20.Per kalenderdag mag slechts uit één i.c.e.s.-gebied tong en schol worden aangevoerd, voor zover in dit i.c.e.s.-gebied een tongquotum en/of een scholquotum beschikbaar zijn.

Art. 21.Ingeval van overtredingen van de artikelen 7 tot en met 17 of van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd voor een periode van vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken. Tijdens deze periode moet het vissersvaartuig inactief liggen in een Belgische vissershaven.

Art. 22.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit en van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 april 1957, waarbij de Koning ertoe gemachtigd wordt maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee en van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

Art. 23.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.

Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998, om 24 uur, met uitzondering van de artikelen 6, 8, lid 5, en 19.

Brussel, 23 december 1997.

K. PINXTEN

^