Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 22 februari 1999
gepubliceerd op 21 april 1999

Ministerieel besluit houdende uitvoering van artikel 10, § 1, derde lid, van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027294
pub.
21/04/1999
prom.
22/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/22/1999027294/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 FEBRUARI 1999. - Ministerieel besluit houdende uitvoering van artikel 10, § 1, derde lid, van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen


De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gegrond op de inwerkingtreding op 1 maart 1999, van de Waalse Huisvestingscode en het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen;

Overwegende dat de wijze waarop de erkende schatters optreden op 1 maart 1999 verplicht vastgesteld moet worden, Besluit :

Artikel 1.De natuurlijke personen bedoeld in artikel 1, 3°, van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de renovatie van verbeterbare woningen verbinden zich ertoe met inachtneming van de in bovenvermelde regelgeving opgelegde verplichtingen : 1° niet als schatter op te treden voor hun eigen premieaanvraag noch voor de premieaanvraag van een bloed- of aanverwante tot en met de tweede graad;2° niet als schatter op te treden voor een premieaanvraag in het kader waarvan renovatiewerken uitgevoerd zullen worden door een bedrijf waarbij ze, hetzij persoonlijk, hetzij via tussenpersonen, enig belang hebben;3° geen verslag op te maken voor een onverbeterbare woning of een gezonde woning;4° in het verslag slechts rekening te houden met werken die voor een subsidie in aanmerking kunnen komen overeenkomstig artikel 6, § 1, van het besluit en de richtlijnen die aan de schatters werden medegedeeld; 5° geen verslag op te maken voor werken die passen in het kader van een globale verrichting die overeenkomstig de bovenvermelde regelgeving en richtlijnen niet in aanmerking kan komen voor een subsidie (bvb : inrichting van een woning in een gebouw dat aanvankelijk niet voor bewoning is bestemd, voltooiing van een reeds aangevatte uitbreiding,...), zelfs indien deze werken in de lijst voorkomen die krachtens artikel 6, § 1, eerste lid, van het besluit door de Minister wordt bepaald; 6° indien de toestand van de woning dat vereist, in het verslag de werken te vermelden die de aanvrager dient te laten uitvoeren met inachtneming van de voorrangsorde, zelfs indien ze niet in aanmerking kunnen komen voor de berekening van het bedrag van de premie;7° in het verslag slechts rekening te houden met werken die op de dag waarop dit verslag wordt opgesteld, niet aangevat of uitgevoerd zijn;8° geen verslag op te maken zonder het bestuur om in de regelgeving toegelaten afwijkingen te verzoeken wanneer de toestand van de woning en/of de voorrangsorde dat vereisen;9° in de verklaring omtrent de voltooiing van de werken de in het verslag geplande werkzaamheden aan te geven die de aanvrager niet heeft laten uitvoeren;10° een verklaring omtrent de voltooiing van de werken met gunstig advies slechts op te maken met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 2, § 2, tweede lid, en 6 van het besluit; 11° bij het opmaken van de verklaring omtrent de voltooiing van de werken, facturen voor het gebruik van bouwstoffen slechts geldig te verklaren indien ze van geregistreerde ondernemingen uitgaan die bij het W.T.C.B. aangesloten zijn, behalve voor de gevallen waarin van deze verplichting kan worden afgeweken; 12° de bij de verklaring omtrent de voltooiing van de werken gevoegde facturen slechts geldig te verklaren naar rata van de werken voor de uitvoering waarvan een renovatiepremie toegekend kan worden;13° bij het opmaken van de verklaring omtrent de voltooiing van de werken, geen facturen geldig te verklaren voor werken die vóór het begin van de aan de aanvrager verleende termijn aangevat werden;14° indien bepaalde werken uitgevoerd werden na het verstrijken van de aan de aanvrager verleende termijn, de verklaring omtrent de voltooiing slechts in te vullen naar gelang van de binnen de termijn uitgevoerde werken;15° geen rekening te houden met werken die in lokalen uitgevoerd werden, welke op de datum waarop het verslag opgemaakt werd, voor bewoning bestemd waren en die, op de datum waarop de schatter de verklaring omtrent de voltooiing dient op te maken, gebruikt worden of bestemd zijn voor de uitoefening van een beroep;16° bij het opmaken van de verklaring omtrent de voltooiing van de werken, na te gaan of de aanvrager een stedenbouwkundige vergunning bezit wanneer deze vereist is voor de uitvoering van werken in het kader van de aanvraag om een renovatiepremie, krachtens het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium.

Art. 2.De natuurlijke personen bedoeld in artikel 1, 3°, b) van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 verbinden zich er ook toe : 1° geen verslag op te stellen alvorens de bij het bovenvermelde besluit gevoegde overeenkomst gesloten te hebben; 2° erelonen voor een maximumbedrag van 10.000 BEF, exclusief B.T.W., als schatter te ontvangen waarvan ten minste de helft slechts na het opmaken van de verklaring omtrent de voltooiing van de werken opgeëist mag worden; 3° geen verslag op te maken over de renovatie van een woning die niet als hoofdverblijfplaats door de aanvrager zal worden bewoond;4° geen verslag op te maken over werken waarvoor de aanvrager van plan is bouwstoffen aan te kopen die hij in de woning zal gebruiken;5° indien een deel van de werken uitgevoerd werden met door de aanvrager aangekochte bouwstoffen terwijl hij, bij de schatting, van plan was alle werken door ondernemingen te laten uitvoeren, geen rekening te houden, bij het opmaken van de verklaring omtrent de voltooiing van de werken, met facturen die de aankoop van bouwstoffen betreffen;6° geen verklaring omtrent de voltooiing van de werken op te maken voor een premieaanvraag waarvoor het verslag door een andere schatter werd opgesteld;7° iedere wijziging in hun statuten aan het bestuur mede te delen die de hoedanigheid van schatter zou kunnen intrekken.

Art. 3.Het ministerieel besluit van 15 maart 1990 houdende uitvoering van artikel 9, derde lid, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 februari 1990 tot instelling van een premie tot rehabilitatie van verbeterbare ongezonde woningen gelegen in het Waalse Gewest, wordt opgeheven. Het blijft echter van toepassing voor de premieaanvragen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit werden ingediend.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1999.

Namen, 22 februari 1999.

W. TAMINIAUX

^