GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD

21 OKTOBER 2011. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de inhoud van de opleidingen die de directeurs van de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarden moeten volgen

De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan personen, Gelet op de ordonnantie van 24 april 2008 betreffende de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen, artikel 11, 6° ;

Gelet op het besluit van het Verenigd College van 3 december 2009 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen moeten voldoen alsmede tot nadere omschrijving van de groepering en de fusie en de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen, met name de artikelen 58, 99, 123, 184;

Gelet op het advies van de afdeling instellingen en diensten voor bejaarde personen van de Commissie voor Welzijnszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie gegeven op 14 december 2010, bekrachtigd op 14 december 2010;

Gelet op het advies van n° 49.468/3 van de Raad van State, gegeven op 19 april 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördonneerd op 12 januari 1973, Besluiten :

Artikel 1.De opleidingen van 100, 250 of 500 uur, bedoeld in de artikelen 58, 99, 123 en 184 van het besluit van het Verenigd College van 3 december 2009 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen moeten voldoen alsmede tot nadere omschrijving van de groepering en de fusie en de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen, moeten betrekking hebben op de volgende vakken : 1° Wetgeving - Reglementering van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie betreffende de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarden en federale reglementering betreffende de rust- en verzorgingstehuizen; - Burgerlijk Recht : bescherming van goederen en personen; Noties van publiek recht (protocollen); - Sociaal recht (met inbegrip van de arbeidsrelaties); - Wetgevingen betreffende de bejaarden (pensioenen, Z.I.V., RIZIV, specifieke toelagen voor bejaarden); - Organieke wet betreffende de O.C.M.W.'s - Wetgeving betreffende de brandveiligheid en brandbeveiliging; - Hygiëne en voedselveiligheid; - Milieu (afvalbeheer, architectonische specificiteiten). 2° Kennis van de ouder wordende mens : - Psychologie; - Pathologie; - Dieetleer; - Zorg voor de oudere : de palliatieve zorg; dementie; - Psychologische voorbereiding en begeleiding van de bewoners en hun omgeving; - Preventie van pesten en mishandeling. 3° HR-beheer : - Personeelscoaching/leadership : personeelsomkadering en betrokkenheid van het personeel in het leven van de voorziening; - Arbeidsorganisatie; - Conflictbeheer. 4° Administratief beheer : - Administratief beheer : relaties met de verzekeringsinstellingen, O.C.M.W., enz.; - Informatica; - Voorraadbeheer; - Boekhoudkundig, financieel en fiscaal beheer. 5° Kennis van de sector en kwaliteitsprogramma : - Gerontologie; - Sociologie en ouder worden; - Relationele psychologie en welzijnsactiviteiten; - Kwaliteitsbenadering : participatie van de bewoners, enz.; - Protocollen, de nieuwe berekenings-wijzen van de zorgbehoevendheid, enz.; - Diversiteitenbeheer. 6° Deontologie : - Ethiek en deontologie; - Begeleiding van het levenseinde van de bejaarde persoon.

Art. 2.De instellingen die de bovenvermelden opleidingen verstrekken bepalen welke vakken in de verschillende modules van 100, 250 of 500 uur hernomen worden.

De instellingen die de opleidingen van 250 of 500 uur verstrekken organiseren praktische stages en bezoeken van instellingen voor de bejaarde personen.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2012.

Brussel, 21 oktober 2011.

E. Huytebroeck B. Grouwels