gepubliceerd op 07 juni 2000
Ministerieel besluit houdende de toekenningsvoorwaarden van een projectsubsidie in het kader van het Vlaamse minderhedenbeleid voor 2000
21 APRIL 2000. - Ministerieel besluit houdende de toekenningsvoorwaarden van een projectsubsidie in het kader van het Vlaamse minderhedenbeleid voor 2000
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Gelet op het decreet van 28 april 1998 inzake het Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden, inzonderheid op artikel 43;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid, inzonderheid op artikel 68;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 oktober 1999;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 april 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid de toekenning van een projectsubsidie bepaalt; dat de voorwaarden voor de toekenning van deze projectsubsidie onverwijld moeten worden vastgelegd, teneinde voor het jaar 2000 de subsidiëring van experimentele, aanvullende of vernieuwende projecten voor het Vlaamse minderhedenbeleid mogelijk te maken, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 28 april 1998 inzake het Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden;2° besluit van de Vlaamse regering : het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra en diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid;3° project : een project als bedoeld in artikel 43 van het decreet;4° minister : het lid van de Vlaamse regering, bevoegd voor de bijstand aan personen. HOOFDSTUK II. - Toekenningsvoorwaarden
Art. 2.Onverminderd de toepassing van artikel 68, derde lid, van het besluit van de Vlaamse regering moeten projecten voldoen aan de bepalingen van dit hoofdstuk, willen ze voor een subsidie in het jaar 2000 in aanmerking komen.
Art. 3.De projecten moeten passen in het kader van een van de volgende doelstellingen van het strategisch plan voor het Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden, meer bepaald : 1° het verhogen van het maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak voor het voeren van een minderhedenbeleid;2° het verhogen van de emancipatie en participatie van de minderheden die blijvend in ons land zijn gevestigd;3° het voorzien van een menswaardige opvang en begeleiding op het vlak van welzijn, gezondheidszorg en onderwijs voor die personen die hier zonder verblijfsstatuut verblijven.
Art. 4.De projecten moeten betrekking hebben op één of meer van de volgende beleidssporen : 1° het emancipatiebeleid, zoals bepaald in artikel 4, § 1, 1°, van het decreet;2° het opvangbeleid, zoals bepaald in artikel 4, § 1, 3°, van het decreet.
Art. 5.De projecten, ingediend in het kader van het emancipatiebeleid, richten zich bij voorkeur op volgende thema's : 1° het versterken van de gemeenschappen en het creëren van randvoorwaarden via : a) specifieke en vernieuwende methodieken;b) groepsvorming binnen de gemeenschappen;c) bevordering van de samenspraak;2° het versterken van de maatschappelijke positie van jongeren en kinderen, waarbij bijzondere aandacht besteed wordt aan woonwagenkinderen en jongeren;3° het ontwikkelen van vernieuwende methodieken rond gezins- en opvoedingsondersteuning.
Art. 6.De projecten, die in het kader van het opvangbeleid worden ingediend, moeten prioritair gevoerd worden op de beleidsdomeinen welzijn, gezondheidszorg en onderwijs en dienen gericht te zijn op de opvang en oriëntering van de doelgroep die zich in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bevinden.
Art. 7.Naast de prioritaire thema's, genoemd in artikel 5 en 6, kan een project dat op de onderstaande materies betrekking heeft, eveneens voor subsidiëring in aanmerking komen: 1° de bevordering, op systematische en overdraagbare wijze, van de toegang voor etnisch-culturele minderheden tot de welzijnsvoorzieningen, prioritair gevoerd naar de bejaardenvoorzieningen, thuiszorg en de voorzieningen met betrekking tot de geestelijke gezondheidszorg;2° initiatieven met een ruimer opzet en lokale educatieve projecten, gericht op sensibilisering van de publieke opinie inzake multicultureel samenleven, positieve beeldvorming en gerichte aanwerving van allochtonen. HOOFDSTUK III. - Slotbepaling
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2000.
Brussel, 21 april 2000.
Mevr. M. VOGELS