Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 mei 2019
gepubliceerd op 03 juni 2019

Ministerieel besluit houdende financiële bepalingen betreffende consulaire bijstand

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2019012812
pub.
03/06/2019
prom.
20/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/20/2019012812/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 MEI 2019. - Ministerieel besluit houdende financiële bepalingen betreffende consulaire bijstand


De Minister van Buitenlandse Zaken, Gelet op de wet van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2013 pub. 21/01/2014 numac 2014015009 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende het Consulair Wetboek sluiten houdende het Consulair Wetboek, artikel 78, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/04/2019 pub. 03/06/2019 numac 2019012811 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit tot bepaling van de financiële aspecten van het verlenen van consulaire bijstand voor situaties bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de wet van 21 december 2013 houdende het consulair wetboek type koninklijk besluit prom. 22/04/2019 pub. 05/10/2020 numac 2020031372 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit tot bepaling van de financiële aspecten van het verlenen van consulaire bijstand voor situaties bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de wet van 21 december 2013 houdende het consulair wetboek. - Duitse vertaling sluiten tot bepaling van de financiële aspecten voor het verlenen van consulaire bijstand voor situaties bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de wet van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2013 pub. 21/01/2014 numac 2014015009 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende het Consulair Wetboek sluiten houdende het consulair wetboek, Besluit : HOOFDSTUK I. - Terugbetaling van kosten voorgeschoten aan een Belg in nood in het buitenland

Artikel 1.Een Belg in nood in het buitenland die vraagt om repatriëring of bijstand waarbij Belgisch overheidsgeld dient voorgeschoten te worden, dient dat verzoek aan de bevoegde post te bevestigen door middel van het formulier "Aanvraag tot repatriëring of bijstand" in bijlage 1.

Art. 2.Wanneer aan een Belg in nood in het buitenland kosten voorgeschoten worden, dient die voorafgaandelijk de "Schuldbekentenis" in bijlage 2 te ondertekenen. Daarbij dient de handtekening voorafgegaan te worden door de handgeschreven vermelding "gelezen en goedgekeurd, goed voor het bedrag van...", gevolgd door het bedrag in euro voluit in letters en de datum van ondertekening van het document.

Art. 3.De ondertekening kan in een latere fase plaatsvinden indien de persoon waaraan bijstand verleend wordt niet fysiek op de post aanwezig is en het toegekend voorschot tot doel heeft hem toe te laten zich naar de post te begeven.

Art. 4.Indien de persoon waaraan bijstand verleend wordt mentaal of fysiek niet in staat is de verklaring vermeld in artikel 2 te ondertekenen, maakt de post de verklaring zelf op en vervangt de handtekening van betrokkene door de formule "De onmogelijkheid om te ondertekenen werd vastgesteld door ons, naam, voornaam, consulair agent", gevolgd door de datum en de handtekening van de bevoegde consulaire ambtenaar.

Art. 5.De directie Bijstand houdt een document bij van de door de posten voorgeschoten bedragen ten behoeve van Belgen in nood in het buitenland. Het document wordt afgesloten aan het einde van het burgerlijk jaar en geopend op de eerste werkdag van het volgend jaar.

De schuldvorderingen worden vastgelegd op datum van het ondertekenen van de schuldbekentenis, met vermelding van de naam, voornaam en geboortedatum van betrokkene. Indien de vordering wordt overgemaakt door de directie B&B van de FOD Buitenlandse Zaken aan de FOD Financiën wordt dit eveneens vermeld. HOOFDSTUK II. - Financiële bijstand aan gedetineerden

Art. 6.Op vraag van de gedetineerde en na goedkeuring van de directie Bijstand, kan aan Belgische gedetineerden op regelmatige basis een bedrag toegekend worden. Dit is gelijk met het bedrag "de minimis", zoals vastgelegd door de FOD Financiën. De wenselijkheid om al dan niet deze hulp toe te kennen, wordt geëvalueerd aan de hand van volgende criteria : de financiële draagkracht van de gedetineerde en diens naasten, de duur van de detentie, de verwijderings- en hardshipcoëfficiënt die toegepast wordt door de personeelsdienst van de FOD Buitenlandse Zaken (hierna de FOD), en de specifieke detentieomstandigheden. HOOFDSTUK III. - Financiële aspecten van de bijstand aan niet-vertegenwoordigde Europeanen

Art. 7.Wanneer bedragen voorgeschoten worden aan een niet-vertegenwoordigde Europeaan, laat de post de verklaring in bijlage I van de Europese Richtlijn invullen, in plaats van bijlage 2 van dit besluit.

Art. 8.De directie B&B van de FOD vraagt langs diplomatiek weg aan de Lidstaat van de nationaliteit van betrokkene de terugbetaling van de voorgeschoten bedragen. Dit gebeurt aan de hand van het formulier in bijlage II bij de Richtlijn, na ontvangst van de originele ondertekende schuldbekentenis en van de bewijsstukken, waaronder het eventueel voorafgaandelijk akkoord van de Lidstaat in kwestie. Bij uitblijven van terugbetaling binnen de 12 maanden na een eerste verbale nota, stuurt de directie B&B een verbale nota ter herinnering. HOOFDSTUK IV. - Financiële tussenkomst om de contacten ouder-kind in dossiers van internationale kinderontvoeringen in stand te houden

Art. 9.De financiële tussenkomst van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken in deze materie is geen recht. De beslissingsbevoegdheid hierover ligt bij de Directeur-generaal consulaire zaken, die de aanvragen geval per geval beoordeelt. De beslissing om de kostprijs van een vliegtuigticket geheel of gedeeltelijk ten laste te nemen dan wel te weigeren gebeurt in het hoger belang van het kind. De verplaatsing moet gebeuren: - met het oog op het in stand houden van de band ouder-kind - wanneer de aanwezigheid van een ouder vereist is in het kader van een gerechtelijke procedure - in het kader van een onderling akkoord - in het kader van een internationale familiale bemiddeling

Art. 10.Eens de beslissing tot financiële tussenkomst door de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken genomen werd, legt de directie Bijstand het voorstel voor aan de ouder die het slachtoffer is van de kinderontvoering.

Art. 11.Verblijfskosten kunnen ten laste genomen worden indien zij dusdanig hoog zijn dat zij de reis van de ouder onmogelijk zouden maken. Dit gebeurt na een voorafgaandelijk akkoord van de Directeur-Generaal Consulaire zaken, nadat de ouder de verklaring ondertekend heeft in het formulier "Certificaat van onmogelijkheid om verblijfskosten in het buitenland te dragen" in bijlage 3.

De directie Bijstand vergewist zich ervan dat de verblijfskosten zo laag mogelijk zijn. De tussenkomst is beperkt tot ten hoogste 6 overnachtingen.

Art. 12.Om het bedrag van de tussenkomst van de FOD te berekenen in de reis- en logementskosten, vraagt de directie Bijstand de ouder zijn laatste bewijs van inkomsten voor te leggen, om het maandelijks nettobedrag ervan te kunnen bepalen.

Indien dit maandelijks nettobedrag lager is dan het plafond dat jaarlijks door de Minister van Justitie wordt vastgesteld om recht te hebben op juridische tweedelijnsbijstand, neemt de FOD de totaliteit van de prijs van het vliegtuigticket en eventueel van de logementskosten ten laste. Enkel de overnachtingen kunnen ten laste genomen worden, met uitsluiting van alle andere verblijfskosten (maaltijden en andere).

Per schijf van 500 euro maandelijkse netto inkomsten die dit plafond overschrijden, vermindert de FOD de tussenkomst in de reiskosten met 10%.

Art. 13.De ouder ondertekent een verklaring dat hij/zij de bijstand ontving, en brengt daarbij een kort verslag uit over het verloop van het contact met het kind en de eventuele elementen die hij/zij nuttig acht voor de verdere opvolging van het dossier door de directie Bijstand. Dit gebeurt op basis van het model in bijlage 4 van dit besluit, de "Bevestiging van ontvangen bijstand". HOOFDSTUK V. - Financiële tussenkomst voor het organiseren van een internationale familiale bemiddeling in dossiers van kinderontvoering

Art. 14.De familiale bemiddelaars die gevestigd zijn in België worden geselecteerd op basis van een oproep tot kandidaten. De bemiddelaars die weerhouden worden vormen een reserve waaruit de directie Bijstand kan putten volgens de noden. Die reserve wordt ten laatste na 10 jaar hernieuwd. Er kan, voor bepaalde bijzondere gevallen, beroep gedaan worden op een lokale bemiddelaar indien het gezochte profiel ontbreekt in de reserve.

Art. 15.Kunnen ten laste genomen worden door de FOD: 1. De erelonen van de bemiddelaar, pro rata van de gepresteerde uren, op basis van een vooraf bepaald typecontract opgesteld volgens het model in bijlage 5 bij dit besluit, de "Bemiddelingsovereenkomst";2. Indien het nodig zou zijn dat de bemiddelaar zich naar het land van de woonplaats van het kind begeeft: de prijs van een vliegtuigticket in economy en aan het laagste tarief, van België naar de woonplaats van de andere partij;3. Gedurende het verblijf van de bemiddelaar ter plaatse: een dagvergoeding gelijk die van de ambtenaren van de FOD Buitenlandse Zaken op zending in dat land, alsook de hotelkosten binnen de limieten vastgelegd voor het personeel van de FOD Buitenlandse Zaken op zending in dat land. Gedurende de reistijd geldt geen specifieke vergoeding: die valt niet onder de diensten van de bemiddeling stricto sensu.

Art. 16.Indien de resultaten van een eerste familiale bemiddeling bemoedigend zijn, kan de directie Bijstand de duur van het bemiddelingscontract verlengen. Dit kan gebeuren door middel van een amendement bij het oorspronkelijk contract of door de ondertekening van een nieuw contract tussen de partijen (bemiddelaar - FOD), opgesteld volgens het bovenvermeld model.

Art. 17.De familiale bemiddelaar brengt na afloop van de bemiddeling verslag uit aan de FOD, rekening houdend met de vertrouwelijkheid van het bemiddelingsdossier.

Gegeven te Brussel, 20 mei 2019.

De Minister van Buitenlandse en Europese zaken, D. REYNDERS

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld .

^