Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 juni 2023
gepubliceerd op 20 september 2023

Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023 tot vaststelling van de werking en het beheer van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector en de verrichtingen die voor steun vanuit FIVA en EFMZVA in aanmerking komen

bron
vlaamse overheid
numac
2023043119
pub.
20/09/2023
prom.
20/06/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Landbouw en Visserij


20 JUNI 2023. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/06/2023 pub. 20/09/2023 numac 2023043124 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de werking en het beheer van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector en de verrichtingen die voor steun vanuit FIVA en EFMZVA in aanmerking komen sluiten tot vaststelling van de werking en het beheer van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector (FIVA) en de verrichtingen die voor steun vanuit FIVA en EFMZVA in aanmerking komen


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 13 mei 1997 houdende oprichting van een Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector, artikel 4, vervangen bij het decreet van 21 oktober 2005 en gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008, 9 juli 2010 en 28 juni 2013; - het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 9, eerste lid, 5°, artikel 23 en 24, 4° ; - het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/06/2023 pub. 20/09/2023 numac 2023043124 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de werking en het beheer van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector en de verrichtingen die voor steun vanuit FIVA en EFMZVA in aanmerking komen sluiten tot vaststelling van de werking en het beheer van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector (FIVA) en de verrichtingen die voor steun vanuit FIVA en EFMZVA in aanmerking komen, artikel 5, tweede lid, artikel 12, § 2, tweede lid, artikel 20, § 3, artikel 21, tweede lid, artikel 22, § 7, artikel 29, § 4 en § 5, artikel 31, § 4 en § 5, artikel 32, § 4, artikel 35, § 6, artikel 37, § 2, eerste lid, artikel 38, § 1, derde lid en § 2, eerste lid, artikel 50, tweede lid, artikel 51, § 1, artikel 52, tweede lid, artikel 54, derde lid, en artikel 58, vierde lid.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 14 februari 2023. - De Raad van State heeft advies 73.549/3 gegeven op 31 mei 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van verordening (EU) 2021/1139.

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder besluit van 16 juni 2023: het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/06/2023 pub. 20/09/2023 numac 2023043124 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de werking en het beheer van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector en de verrichtingen die voor steun vanuit FIVA en EFMZVA in aanmerking komen sluiten tot vaststelling van de werking en het beheer van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector (FIVA) en de verrichtingen die voor steun vanuit FIVA en EFMZVA in aanmerking komen. HOOFDSTUK 2. - Steun voor de eerste verwerving van een vissersvaartuig

Art. 3.De vereiste van voldoende vakbekwaamheid, vermeld in artikel 10, § 1, tweede lid, 2°, van het besluit van 16 juni 2023, wordt bij de eerste verwerving van een vissersvaartuig aangetoond door een kopie van de volgende drie documenten: 1° een diploma of een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs in een afdeling visserij dat gehomologeerd of uitgereikt is door een examencommissie van de overheid;2° een vaarbevoegdheidsbewijs van schipper, stuurman, roerganger of van motorist dat de FOD Mobiliteit en Vervoer uitreikt;3° een of meer documenten waaruit blijkt dat de aanvrager zich heeft toegelegd op de zeevisserij als schipper, stuurman, roerganger of motorist gedurende een van de volgende perioden: a) ten minste achthonderd zeedagen bij overname van of investering in een vaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW;b) ten minste vierhonderd zeedagen bij overname van of investering in een vaartuig met een motorvermogen van minder dan of gelijk aan 221 kW. De begunstigde kan, bij gebrek aan de documenten, vermeld in het eerste lid, de vereiste van voldoende vakbekwaamheid, vermeld in artikel 10, § 1, tweede lid, 2°, van het besluit van 16 juni 2023, aantonen door een kopie van de documenten die vijf jaar beroepservaring aan boord van een vissersvaartuig aantonen. HOOFDSTUK 3. - Steun voor investeringen door reders en vissers

Art. 4.De reders tonen de vereiste van voldoende vakbekwaamheid, vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 1°, a), en 2°, d), 1), van het besluit van 16 juni 2023, bij investeringen die gedaan zijn door reders, aan door een kopie van de volgende drie documenten: 1° een diploma of een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs dat gehomologeerd of uitgereikt is door een examencommissie van de overheid;2° een vaarbevoegdheidsbewijs van schipper, stuurman, roerganger of van motorist dat de FOD Mobiliteit en Vervoer uitreikt;3° een of meer documenten waaruit blijkt dat de aanvrager zich heeft toegelegd op de zeevisserij als schipper, stuurman, roerganger of motorist gedurende een van de volgende perioden: a) ten minste achthonderd zeedagen bij overname van of investering in een vaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW;b) ten minste vierhonderd zeedagen bij overname van of investering in een vaartuig met een motorvermogen van minder dan of gelijk aan 221 kW. De reders tonen, bij gebrek aan de documenten, vermeld in het eerste lid, de vereiste van voldoende vakbekwaamheid, vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 1°, a), en 2°, d), 1), van het besluit van 16 juni 2023, aan door een kopie van de documenten die vijf jaar beroepservaring aan boord van een vissersvaartuig of als bedrijfsleider in een rederij ter zeevisserij, aantonen. HOOFDSTUK 4. - Steun voor investeringen door aquacultuurproducenten

Art. 5.De aanvrager toont de voldoende vakbekwaamheid, vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 4°, en 5°, d), 1), van het besluit van 16 juni 2023, bij investeringen die gedaan zijn door aquacultuurproducenten, aan door een van de volgende documenten: 1° een diploma van een opleiding op het niveau van bachelor waar aquacultuur en bedrijfskunde een substantieel deel van uitmaken. Aquacultuur maakt minstens 6 studiepunten of ECTS-credits uit van deze opleiding; 2° een diploma van een opleiding op het niveau van master in de aquacultuur;3° een getuigschrift van een basiscursus aquacultuur en van een specialisatiecursus aquacultuur op bachelorniveau, die elk minimaal drie ECTS-credits vertegenwoordigen;4° documenten die vijf jaar beroepservaring in de aquacultuursector aantonen. In het eerste lid wordt verstaan onder ECTS: European Credit Transfer and Accumulation System.

Art. 6.De aanvrager dient bij een eerste installatie in de aquacultuursector en bij investeringen in de aquacultuursector als vermeld in artikel 20, § 1, van het besluit van 16 juni 2023, die meer dan 200.000 euro bedragen of die leiden tot een verhoging van de productiecapaciteit met meer dan 50%, samen met de projectaanvraag een bedrijfsplan met haalbaarheidsstudie en marktstudie in conform artikel 44, derde lid, 6°, van het voormelde besluit. HOOFDSTUK 5. - Economische ondersteuning van de aquacultuursector

Art. 7.De resultaten van economische haalbaarheidsstudies voor innovatieve aquatische producten, processen of toepassingen, met inbegrip van marktstudies, vermeld in artikel 21 van het besluit van 16 juni 2023, worden binnen de zes maanden na de einddatum van het project via publicatie op de website van de begunstigde publiek bekendgemaakt.

In afwijking van het eerste lid worden de resultaten van haalbaarheidsstudies, vermeld in artikel 21 van het voormelde besluit, die voor 50% of meer met private middelen gefinancierd zijn, bekendgemaakt binnen de zesendertig maanden na de einddatum van het project. Als de bekendmaking meer dan zes maanden na de einddatum van het project gebeurt, zijn de kosten voor de bekendmaking geen subsidiabele kosten. HOOFDSTUK 6. - Steun voor innovatie

Art. 8.De volgende kosten zijn subsidiabele projectkosten in het kader van steun voor innovatie als vermeld in artikel 12, 22 en 31 van het besluit van 16 juni 2023: 1° de voorbereidende kosten van het project;2° de kosten die verbonden zijn aan de omkadering van het project door de promotor;3° de kosten die verbonden zijn aan de wetenschappelijke begeleiding van het project;4° de kosten die verbonden zijn aan de evaluatie en aan de bekendmaking van de resultaten van het project;5° de kosten voor de aankoop, de plaatsing en de aanpassing of de huur van het nodige materieel, met inbegrip van het vistuig en de visnetaanpassingen van de deelnemende vaartuigen, als die nodig zijn voor de uitvoering van het project en als ze worden uitgevoerd onder wetenschappelijke begeleiding;6° de kosten die gemaakt zijn door reders of andere ondernemingen of instellingen waarop een beroep wordt gedaan tijdens de uitvoering van het project voor hun deskundigheid en ervaring. Bij steun voor innovatie in de visserij worden de besommingen of andere opbrengsten van het project door de beheerautoriteit in rekening gebracht bij het bepalen van de subsidiabele projectkosten.

In voorkomend geval worden geen vaartuigkosten vergoed, maar wordt gedurende experimentele visreizen een op voorhand vastgelegde besomming gewaarborgd.

Nadat de resultaten van innovatieve projecten, vermeld in artikel 12, 22 en 31 van het voormelde besluit, gevalideerd zijn, worden ze binnen zes maanden na de einddatum van het project publiek bekendgemaakt.

In afwijking van het derde lid worden de resultaten van innovatieve projecten, vermeld in artikel 12, 22 en 31 van het voormelde besluit, die voor 50% of meer met private middelen gefinancierd zijn, bekendgemaakt binnen zesendertig maanden na de einddatum van het project. Als de bekendmaking meer dan zes maanden na de einddatum van het project gebeurt, zijn de kosten voor de bekendmaking geen subsidiabele kosten. HOOFDSTUK 7. - Steun voor de verwerking van lokale aquatische producten

Art. 9.Een aanvrager die minimaal de volgende percentages verse vis- of aquacultuurproducten van lokale oorsprong verwerkt, komt in aanmerking voor steun voor visverwerking als vermeld in artikel 29 van het besluit van 16 juni 2023: 1° micro- en kleine onderneming: minimaal 50% van de totale jaarlijks verwerkte hoeveelheden;2° middelgrote onderneming: minimaal 60% van de totale jaarlijks verwerkte hoeveelheden. De minimale percentages vermeld in het eerste lid, moeten gedurende minstens vijf kalenderjaren na de laatste betaling van de steun, aangehouden worden.

De voorwaarde om de minimale percentages, vermeld in het eerste lid, te verwerken op het ogenblik dat men de steun aanvraagt, is niet van toepassing als men steun aanvraagt voor concrete acties met de doelstellingen, vermeld in artikel 29, § 1, tweede lid, 1°, van het voormelde besluit, die zorgen voor een verhoging van de verwerkingscapaciteit van verse vis- of aquacultuurproducten van lokale oorsprong waardoor de minimale percentages vastgelegd in het eerste lid bereikt worden in het tweede kalenderjaar na de laatste uitbetaling van de steun en minimaal 5 jaar aangehouden worden na het bereiken van de minimale percentages vermeld in het eerste lid.

Het percentage, vermeld in het eerste lid, is het procentuele aandeel verse vis- en aquacultuurproducten van lokale oorsprong, in de totale hoeveelheid vis- en aquacultuurproducten uitgedrukt in kilogram, die verwerkt is in het laatste kalenderjaar of, als de aanvrager daarvoor opteert, in de laatste drie kalenderjaren voor het jaar waarin de steunaanvraag wordt ingediend.

Art. 10.§ 1. Voor de primaire bewerking van verse vis- en aquacultuurproducten zijn de investeringen voor de verwerking van visserij- en aquacultuurproducten subsidiabel als ze gedaan worden in machines en installaties die noodzakelijk zijn voor de volgende bewerkingen: 1° fileren;2° portioneren;3° vellen;4° wassen;5° koelen;6° verpakken;7° onthoofden;8° gutten. Voor de secundaire bewerking van verse vis- en aquacultuurproducten zijn de investeringen voor de verwerking van visserij- en aquacultuurproducten subsidiabel als ze gedaan worden in machines en installaties die noodzakelijk zijn voor de volgende bewerkingen: 1° roken;2° malen;3° koken;4° invriezen;5° inblikken;6° ontgraten;7° paneren;8° pekelen;9° modified atmosphere packaging (MAP) verpakken;10° productie van kaviaar en kaviaarsurrogaten. Investeringen in grond en gebouwen worden uitgesloten van steun voor visverwerking als vermeld in artikel 29 van het besluit van 16 juni 2023. § 2. De investeringen, vermeld in paragraaf 1, komen alleen in aanmerking voor subsidiëring als ze worden uitgevoerd in visverwerkende bedrijven die aan al de volgende voorwaarden voldoen: 1° geregistreerd zijn bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) van de federale overheidsdienst Economie onder NACE-code 10.200; 2° conform hoofdstuk II en bijlage II van het koninklijk besluit van 16 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2006 pub. 02/03/2006 numac 2005023114 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen erkend zijn als visverwerkend bedrijf bij het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid in een van de volgende categorieën: a) categorie 3.4 inrichtingen die visserijproducten bewerken; b) categorie 3.5 inrichtingen die visserijproducten verwerken; 3° de bewerking of verwerking van vis- en aquacultuurproducten als statutair doel hebben;4° als hoofdactiviteit vis- en aquacultuurproducten bewerken of verwerken tot producten als vermeld in bijlage I bij verordening (EU) nr.1379/2013, en daarvoor machines en installaties, vermeld in paragraaf 1, gebruiken. § 3. De aanvrager toont op verzoek van de beheerautoriteit aan dat de investeringen waarvoor steun wordt aangevraagd, en het visverwerkende bedrijf voldoen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1 en 2.

Art. 11.Om in aanmerking te komen voor steun voor visverwerking, legt de aanvrager een bedrijfsplan voor waaruit blijkt dat hij voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8 en 9. HOOFDSTUK 8. - Steun aan zeevisserijhavens en visveilingen

Art. 12.Bij de toekenning van de steun, vermeld in artikel 32 van het besluit van 16 juni 2023, wordt voorrang gegeven aan concrete acties die algemeen ten voordele komen van de visserijsector of de aquacultuursector en die de maatregelen ondersteunen die vervat zijn in een goedgekeurd productie- en marketingplan als vermeld in artikel 25 van het voormelde besluit, dat is ingediend door een erkende producentenorganisatie. HOOFDSTUK 9. - Duurzaamheidsvoorwaarden voor toekenning van steun

Art. 13.Aanvragers komen in aanmerking voor steun voor investeringen op visservaartuigen als vermeld in artikel 7, 8, 9, 10 en 13 van het besluit van 16 juni 2023 als ze de uitvoering van de doelstellingen van het convenant ter bevordering van een duurzame Vlaamse visserijsector ondersteunen en aan de beheerautoriteit aantonen dat ze voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° meewerken aan de uitvoering van de doelstellingen van het convenant ter bevordering van een duurzame Vlaamse visserijsector;2° deelnemen aan een programma voor de monitoring en verbetering van de duurzaamheid van zijn visserijactiviteit;3° deelnemen aan de regelmatige datacollectie georganiseerd door het Departement Landbouw en Visserij en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek van de Vlaamse overheid. Aanvragers die aan de beheerautoriteit aantonen dat de concrete actie maximaal de bevordering van de kennis en het gebruik van aantoonbaar duurzaam geproduceerde lokale vis of uit lokale vis geproduceerde visproducten als voorwerp heeft, komen in aanmerking voor steun voor publieke promotie van visserij- en aquacultuurproducten als vermeld in artikel 26 van het voormelde besluit, en om certificaten van kwaliteitskeurmerken te ontwikkelen en de traceerbaarheid te bevorderen, vermeld in artikel 27 van het voormelde besluit.

Aanvragers die de volgende elementen aantonen ten behoeve van de beheerautoriteit, komen in aanmerking voor steun voor visverwerking als vermeld in artikel 29 van het voormelde besluit: 1° ze nemen deel aan de regelmatige datacollectie georganiseerd door de overheid;2° hun ondersteunde verwerkingsactiviteiten hebben de verwerking van aantoonbaar duurzaam geproduceerde lokale vis als voorwerp. Aanvragers die de volgende elementen aantonen ten behoeve van de beheerautoriteit, komen in aanmerking voor steun voor investeringen in vissershavens en afslagen als vermeld in artikel 32 van het voormelde besluit: 1° deelnemen aan de regelmatige datacollectie die het Departement Landbouw en Visserij en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek van de Vlaamse Overheid organiseert;2° medewerking verlenen aan de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid en aan de uitvoering van het visserijcontrolesysteem van de Unie, vermeld in artikel 16 van verordening (EU) nr.1380/2013 en nader omschreven in verordening (EG) nr. 1224/2009 en in verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999.

Voor de toepassing van het eerste tot en met het vierde lid beslist de beheerautoriteit wanneer aan de voorwaarden, vermeld in het eerste tot en met het vierde lid, is voldaan.

Steun wordt alleen toegekend als de aanvrager ten behoeve van de beheerautoriteit aantoont dat gedurende twee jaar voor het aanvragen van de steun voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in dit artikel, en als de aanvrager er zich ten behoeve van de beheerautoriteit toe verbindt gedurende vijf jaar na het toekennen van de steun aan de voormelde voorwaarde te blijven voldoen. Bij investeringen in onroerende goederen wordt de voormelde termijn op tien jaar gebracht.

Als de begunstigde zich gedurende de voormelde termijnen niet houdt aan de opgelegde duurzaamheidsvoorwaarden, kan de steun proportioneel teruggevorderd worden. HOOFDSTUK 1 0. - Intensiteit van de steun en maximale steunbedragen

Art. 14.De beheerautoriteit legt na de raadpleging van het monitoringcomité, vermeld in artikel 38 van verordening (EU) 2021/1060, het percentage steun dat vanuit FIVA en EFMZVA effectief toegekend wordt en het maximale steunbedrag dat vanuit FIVA en EFMZVA kan toegekend worden, vast binnen de grenzen, vermeld in het besluit van 16 juni 2023. De beheerautoriteit publiceert de steunpercentages en de maximale steunbedragen op haar website. HOOFDSTUK 1 1. - Vaststelling van de eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages

Art. 15.Eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages als vermeld in artikel 38 van het besluit van 16 juni 2023, worden door de beheerautoriteit conform artikel 53, lid 3, van verordening (EU) 2021/1060 vastgesteld op een van de volgende manieren: 1° conform een eerlijke, billijke en verifieerbare berekeningsmethode op basis van: a) statistische gegevens, andere objectieve informatie of een deskundige beoordeling;b) de geverifieerde historische gegevens van individuele begunstigden;c) de toepassing van de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van individuele begunstigden; 2° op basis van een ontwerpbegroting die is vastgesteld per individueel geval en die van tevoren is overeengekomen met de beheerautoriteit na advies van het beoordelingscomité, vermeld in artikel 53, § 1, van het voormelde besluit, als de totale kosten van de concrete actie niet meer bedragen dan 200.000 euro; 3° conform de voorschriften voor de toepassing van overeenkomstige eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages die worden toegepast op grond van andere regeling voor subsidiëring van soortgelijke soorten verrichtingen die door een overheid worden gefinancierd;4° conform vaste percentages en specifieke methodes, vermeld in verordening (EU) 2021/1060, verordening (EU) 2021/1139 of het besluit van 16 juni 2023. De beheerautoriteit publiceert de eenheidskosten, vaste bedragen en vaste percentages, vermeld in het eerste lid, op de website van het Departement Landbouw en Visserij.

Alleen de volgende gemaakte en bewezen personeelskosten kunnen voor de aanwending van de steun aanvaard worden: 1° de directe loonkosten die zijn berekend op basis van het standaarduurtarief en op basis van het bewezen aantal werkelijk bestede uren om het gesubsidieerde project uit te voeren.Het standaarduurtarief is gelijk aan de brutomaandwedde van de maand januari van het prestatiejaar of de eerste volledige maand in dienst in het jaar in kwestie maal coëfficiënt 0,0120; 2° de directe loonkosten, vermeld in punt 1°, kunnen vermeerderd worden met een forfaitair bedrag van 15% voor de indirecte kosten;3° de bewezen kosten voor noodzakelijke buitenlandse reizen kunnen apart in rekening gebracht worden.In voorkomend geval worden de kosten voor noodzakelijke buitenlandse reizen beperkt tot de kosten van de reis naar het buitenland en de verplaatsing naar de bestemming, samen met de kosten voor de overnachting, die niet hoger mogen zijn dan de maximale logementsvergoeding, vermeld in bijlage 1 van het ministerieel besluit van 10 januari 2023Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 10/01/2023 pub. 15/02/2023 numac 2023030326 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Ministerieel besluit houdende vaststelling van verblijfskostenvergoedingen toegekend aan personeelsleden en afgevaardigden van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die belast zijn met een dienstopdracht in het buitenland of die in internationale commissies zetelen sluiten houdende vaststelling van verblijfskostenvergoedingen toegekend aan personeelsleden en afgevaardigden van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die belast zijn met een dienstopdracht in het buitenland of die in internationale commissies zetelen. HOOFDSTUK 1 2. - Organisatie van de steunverlening

Art. 16.§ 1. Voor alle steunmaatregelen, vermeld in titel 2 van het besluit van 16 juni 2023, met uitzondering van de actietypes, vermeld in paragraaf 2, kunnen steunaanvragen continu binnen een blokperiode ingediend worden.

Er zijn vier blokperiodes per jaar. De blokperiodes eindigen respectievelijk op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober van elk jaar en vangen aan de dag nadat de vorige blokperiode eindigt.

Binnen een blokperiode kan steun aangevraagd worden voor concrete acties binnen elk actietype, vermeld in titel 2 van het besluit van 16 juni 2023, met uitzondering van de actietypes, vermeld in paragraaf 2. § 2. Aanvragen voor steun voor de volgende actietypes kunnen alleen ingediend worden na een oproep tot indienen van steunaanvragen: 1° acties als vermeld in artikel 14 van het besluit van 16 juni 2023, voor het verstrekken van compensatie voor de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten;2° acties als vermeld in artikel 18, § 1, derde lid, 2°, van het voormelde besluit, ter bevordering van de bescherming en het herstel van de mariene biodiversiteit en ecosystemen;3° acties als vermeld in artikel 22 van het voormelde besluit, in het kader van toegepast onderzoek en innovatie in de aquacultuursector;4° acties als vermeld in artikel 29 van het voormelde besluit, ter bevordering van investeringen in kwalitatieve en duurzame verwerking van lokale aquatische producten;5° acties als vermeld in artikel 33 van het voormelde besluit, voor het verstrekken van compensatie in geval van aanzienlijke marktverstoring;6° acties als vermeld in artikel 34 van het voormelde besluit, in het kader van de kustgebonden vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling. HOOFDSTUK 1 3. - Resultaatsindicatoren

Art. 17.Elke aanvrager vermeldt op de steunaanvraag, vermeld in artikel 44 van het besluit van 16 juni 2023, op welke manier en in welke mate de uitvoering van het voorgestelde project de resultaatsindicatoren die erop van toepassing zijn, zal beïnvloeden en op welke manier dat wordt aangetoond.

Nadat de beheerautoriteit de steunaanvraag via het e-loket heeft ontvangen, bepaalt de beheerautoriteit aan welke van de resultaatsindicatoren, vermeld in artikel 46, lid 1, van verordening (EU) 2021/1139 en bijlage I bij de voormelde verordening, elke concrete actie na realisatie moet voldoen.

De beheerautoriteit kan na raadpleging van de aanvrager beslissen om bijkomende resultaatsindicatoren toe te voegen aan het dossier, naast de resultaatsindicatoren die de aanvrager heeft geselecteerd bij de indiening van het aanvraagformulier via het e-loket van de beheerautoriteit.

De beheerautoriteit kan bepalen: 1° op welke manier en wanneer voldaan moet worden aan de resultaatsindicatoren die op basis van het tweede en derde lid zijn vastgelegd;2° op welke manier en wanneer de invloed van het uitgevoerde project op de geselecteerde resultaatsindicatoren aangetoond moet worden;3° wat de gevolgen zijn als niet voldaan wordt aan de opgelegde resultaatsindicatoren. Elke begunstigde toont uiterlijk bij de indiening van de laatste betalingsaanvraag aan de beheerautoriteit aan welke invloed het uitgevoerde project heeft op de geselecteerde resultaatsindicatoren.

Als de resultaten van het ondersteunde project op het ogenblik van de indiening van de betalingsaanvraag nog niet bekend zijn, kan de beheerautoriteit tot maximaal twee jaar uitstel verlenen om de invloed van het uitgevoerde project op de geselecteerde resultaatsindicatoren aan te tonen.

Als de begunstigde niet of onvoldoende aantoont dat de voorgestelde resultaatsindicatoren zijn behaald, kan de beheerautoriteit een deel van de gevraagde steun niet uitbetalen of terugvorderen. Het deel van de steun dat niet uitbetaald wordt of teruggevorderd wordt, wordt daarbij door de beheerautoriteit bepaald in verhouding tot het niet behalen van het op basis van de resultaatsindicatoren vooropgestelde resultaat. HOOFDSTUK 1 4. - Algemene bepalingen over de organisatie van de steunverlening

Art. 18.De aanvrager voegt bij de steunaanvraag, vermeld in artikel 44 van het besluit van 16 juni 2023, een elektronische rekentabel met een overzicht van de geplande of de al uitgevoerde investeringen en uitgaven op basis van offertes en facturen. De beheerautoriteit voorziet een model van voormelde elektronische rekentabel.

Per aanvraag kan alleen steun gevraagd worden voor acties onder hetzelfde actietype.

Art. 19.De steun wordt betaald nadat de bewijsstukken van de verrichte uitgaven voorgelegd en goedgekeurd zijn, en, in voorkomend geval, na de indiening en aanvaarding van het eindverslag. Elk individueel bewijsstuk betreft een uitgave van minstens 500 euro exclusief btw.

De steun kan vanaf de goedkeuring van het project op verzoek van de begunstigde voor in totaal maximaal 80% van de toegekende FIVA-steun in een of meer schijven als voorschot worden betaald en, in voorkomend geval, nadat de overeenkomst, vermeld in artikel 21, derde lid, is voorgelegd.

Het saldo wordt betaald conform het eerste lid.

Art. 20.De begunstigde van steun voor een project dat alleen uit investeringen bestaat, dient na het einde van het project de volgende documenten in: 1° de bewijsstukken voor de verrichte uitgaven.De voormelde bewijsstukken omvatten de volgende documenten: a) een factuur of een equivalent boekhoudkundig document;b) een betalingsbewijs;c) voldoende documentatie over de uitgaven;2° een verslag dat aantoont dat de doelstellingen en de indicatoren, vermeld in de aanvraag en in de beslissing om de steun toe te kennen, zijn bereikt. De begunstigde van steun voor een ander project dan het project, vermeld in het eerste lid, dient de volgende documenten in: 1° periodiek, naargelang de omvang en de duur van het project, een verslag over de uitgevoerde activiteiten;2° na het einde van het project: a) een eindverslag over het technische verloop en de resultaten van het project.De promotor van het project geeft aan dat eindverslag een ruime bekendheid in de visserij- of aquacultuursector; b) een verslag dat aantoont dat de doelstellingen en de indicatoren die in de aanvraag en in de beslissing om de steun toe te kennen vermeld zijn, zijn bereikt;c) de bewijsstukken over de verrichte uitgaven en de eventuele verrekening van de geboekte besommingen en andere opbrengsten.De voormelde bewijsstukken omvatten al de volgende documenten: 1) een factuur of een equivalent boekhoudkundig document;2) een betalingsbewijs;3) voldoende documentatie over de uitgaven.

Art. 21.Afhankelijk van de aard van het project kan de beheerautoriteit bijkomende voorwaarden opleggen over al de volgende aspecten: 1° de bepaling van de begin- en einddatum van het project;2° nadere bepalingen over de subsidiabele investerings- en uitvoeringskosten van het project. De EFMZVA- en FIVA-steun kan vastgelegd worden op basis van het bestaan van andere financieringsbronnen van het project, die opgenomen zijn in het bedrijfsplan en het financieringsplan.

In voorkomend geval maakt de promotor per project een overeenkomst op tussen alle deelnemers aan het project waarin de wijze van samenwerking en de inbreng van eigen middelen worden geregeld en ook de verdeling van de steun tussen de verschillende begunstigden van het project. HOOFDSTUK 1 5. - Communicatieverplichtingen

Art. 22.§ 1. Ter uitvoering van artikel 54 van het besluit van 16 juni 2023 maken de begunstigden op de volgende manieren duidelijk dat steun is verleend door het EFMZVA en door het FIVA: 1° door op de professionele website van de begunstigde of in voorkomend geval op de sociale media, een korte beschrijving van de concrete actie op te nemen, met inbegrip van het doel en de resultaten ervan, en daarbij de nadruk te leggen op de financiële steun door de Unie en, in voorkomend geval, van de Vlaamse overheid;2° door te zorgen voor een verklaring waarin op zichtbare wijze de steun uit het EFMZVA en in voorkomend geval uit het FIVA in de verf wordt gezet op documenten en communicatiemateriaal over de uitvoering van de concrete actie, die worden gebruikt voor het publiek of voor deelnemers; 3° door voor concrete acties met steun uit het EFMZVA en in voorkomend geval uit het FIVA en waarvoor de totale kosten meer bedragen dan 100.000 euro, een plaat of bord te plaatsen zodra de materiële uitvoering van de concrete actie die gepaard gaat met fysieke investeringen of de aankoop van materiaal van start gaat; 4° door voor andere concrete acties dan de concrete acties, vermeld in punt 3°, ten minste één affiche of elektronisch beeldscherm op een voor het publiek zichtbare plek te plaatsen.Die affiche of dat elektronisch beeldscherm heeft minimaal een A3-formaat, bevat informatie over de concrete actie en vermeldt de steun uit het EFMZVA en in voorkomend geval uit het FIVA. § 2. Bij hun activiteiten op het vlak van zichtbaarheid, transparantie en communicatie gebruiken de begunstigden het embleem van de Europese Unie conform bijlage IX bij verordening (EU) 2021/1060 en in voorkomend geval, het embleem van de Vlaamse overheid dat de beheerautoriteit ter beschikking stelt. § 3. Bij ondersteuning van kleinschalige projecten of collectieve projecten zorgt de begunstigde ervoor dat de eindbegunstigden voldoen aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1 en 2. § 4. De beheerautoriteit kan de begunstigde verzoeken om bij de aanvang, bij de uitvoering en bij de oplevering van het project de volgende elementen aan haar te bezorgen: 1° een publiekssamenvatting van het gesubsidieerde project en zijn resultaten;2° illustrerend beeldmateriaal. De beheerautoriteit kan de documentatie en het beeldmateriaal die met toepassing van het eerste lid wordt bezorgd, gebruiken voor haar eigen communicatie over de implementatie van het operationeel programma.

Onverminderd artikel 50 van verordening (EU) 2021/1060 stelt een begunstigde die een actie uitvoert van algemeen belang bij oplevering van het project een publiekssamenvatting, inclusief beeldmateriaal, ter beschikking van de beheerautoriteit. § 5. Als de begunstigde de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1 tot en met 4, niet nakomt, wordt een financiële correctie toegepast door maximaal 3% van de bijdrage van het EFMZVA en in voorkomend geval 3% van de bijdrage van FIVA aan de betrokken concrete actie, in te trekken of terug te vorderen. HOOFDSTUK 1 6. - Controle en sancties

Art. 23.De beheerautoriteit kan weigeren om de financiële steun toe te kennen of, onverminderd artikel 13 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 06/11/2003 numac 2003015128 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Hongarije inzake luchtvervoer, en de Bijlage, ondertekend te Boedapest op 22 mei 2001 (2) type wet prom. 16/05/2003 pub. 12/01/2004 numac 2003015102 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, met de Bijlagen I, II, III, IV, V, VI, VII en VIII, met de Protocollen 1, 2, 3, 4, 5 en 6, en met de Slotakte, gedaan te Luxemburg op 29 oktober 2001 (2) sluiten, kan ze de steun verminderen of, na voorafgaande ingebrekestelling, volledig of gedeeltelijk terugvorderen als de begunstigde een van de inbreuken pleegt, vermeld in artikel 58 van het besluit van 16 juni 2023. HOOFDSTUK 1 7. - Slotbepalingen

Art. 24.Het ministerieel besluit van 19 mei 2016Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 19/05/2016 pub. 10/06/2016 numac 2016035929 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016 houdende vaststelling van de werking en het beheer van het FIVA en de verrichtingen die voor steun in aanmerking komen sluiten tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016 houdende vaststelling van de werking en het beheer van het FIVA en de verrichtingen die voor steun in aanmerking komen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 25 oktober 2017 en 22 mei 2019, wordt opgeheven.

Art. 25.Het ministerieel besluit van 19 mei 2016Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 19/05/2016 pub. 10/06/2016 numac 2016035929 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016 houdende vaststelling van de werking en het beheer van het FIVA en de verrichtingen die voor steun in aanmerking komen sluiten tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016 houdende vaststelling van de werking en het beheer van het FIVA en de verrichtingen die voor steun in aanmerking komen, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op de steunaanvragen die goedgekeurd zijn vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 26.Dit besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Het is van toepassing op aanvragen die worden ingediend vanaf 1 januari 2023 en waarover na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit een beslissing is genomen.

Brussel, 20 juni 2023.

De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, H. CREVITS

^