Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 juni 2005
gepubliceerd op 29 juni 2005

Ministerieel besluit betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2005035765
pub.
29/06/2005
prom.
20/06/2005
ELI
eli/besluit/2005/06/20/2005035765/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JUNI 2005. - Ministerieel besluit betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand


De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Gelet op het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende de brevetten van havenloods en bootman, inzonderheid op artikel 7, § 2, 3°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2002 betreffende de verscherpte loodsplicht voor vaartuigen in de Belgische territoriale zee en vaarwateren onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 augustus 2002 betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 februari 2004;

Gelet op het advies 38.312/3 van de Raad van State, gegeven op 3 mei 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene Bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende de brevetten van havenloods en bootman;2° verklaring van vrijstelling : de vrijstelling van de loodsplicht zoals bedoeld in artikel 7, § 2, 3°, van het decreet;3° bevoegde autoriteit : de leidend ambtenaar van de administratie Waterwegen en Zeewezen of iedere door de leidend ambtenaar aangestelde plaatsvervanger;3° traject : de wateren of een gedeelte daarvan zoals bepaald in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2002 betreffende de verscherpte loodsplicht voor vaartuigen in de Belgische territoriale zee en vaarwateren onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest, evenals de korte verplaatsingen in de tijhaven die aansluit op het traject waarvoor de verklaring werd afgegeven;4° bevoegde autoriteit : de leidend ambtenaar van de administratie Waterwegen en Zeewezen of iedere, door de leidend ambtenaar aangestelde plaatsvervanger;5° examencommissie : de commissie, belast met de organisatie en afneming van de bekwaamheidsproef tot het verkrijgen van een verklaring van vrijstelling;6° gecommitteerde : ambtenaar met nautische ervaring van de afdeling Scheepvaartbegeleiding, belast met het toezicht op het afnemen van de bekwaamheidsproef;7° verklaringhouder : de houder van de verklaring van vrijstelling;8° gelijksoortige vaartuigen : vaartuigen die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit vergelijkbaar zijn.Ze worden op de volgende aspecten beoordeeld : a) scheepstype;b) hoofdafmetingen (lengte, breedte en diepgang);c) Gross Tonnage;d) boegschroef/hekschroef;e) plaats van de brug;f) manoeuvreerbaarheid. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden tot het verkrijgen van een verklaring van vrijstelling

Art. 2.Om een verklaring van vrijstelling te verkrijgen moet de gezagvoerder of de bevoegde officier die de feitelijke navigatie leidt, voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° het bewijs leveren dat de aanvrager bevoegd is om op te treden als kapitein van het vaartuig;2° het bewijs leveren dat de aanvrager in dienstverband als kapitein of bevoegd officier werkzaam is op één of meer gelijksoortige vaartuigen waarvoor de verklaring wordt aangevraagd;3° het bewijs leveren dat de aanvrager per jaar hetzelfde traject ten minste vierentwintig maal in en vierentwintig maal uit zal bevaren;4° slagen in een bekwaamheidsproef zoals vastgesteld in bijlage I, waarin gepeild wordt naar de kennis van het traject waarvoor de aanvraag werd ingediend.

Art. 3.§ 1. De examencommissie bestaat uit een voorzitter met nautische ervaring en vier leden met nautische kennis.

De vier leden van de examencommissie, alsook de gecommitteerde, geven een afzonderlijke beoordeling aan de hand van het programma, bepaald in bijlage I. De voorzitter organiseert de bekwaamheidsproef, na overleg met de gecommitteerde, zo spoedig mogelijk binnen dertig dagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek van de aanvrager, gericht aan de bevoegde autoriteit. § 2. De minister benoemt de voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter van de examencommissie voor een termijn van vijf jaar. Het mandaat kan verlengd worden.

De minister benoemt de gecommitteerde en zijn plaatsvervangers voor een termijn van vijf jaar. Het mandaat kan verlengd worden.

De leden van de examencommissie worden ad hoc aangesteld door de voorzitter van de examencommissie.

Art. 4.De aanvrager moet eerst slagen in het algemene en het specifieke gedeelte van het examen waarvan het programma en de puntenwaardering vastgesteld zijn in punt I en II van de bijlage I. Daarna moet de aanvrager binnen een termijn van één jaar met goed gevolg een reeks van drie proefreizen invarend of uitvarend afleggen zoals vastgesteld in punt III van bijlage I. De aanvrager kan maar één extra reeks proefreizen afleggen, binnen de gestelde termijn, als hij de eerste reeks niet met goed gevolg afgelegd heeft.

Voor de deelname aan het examen is de aanvrager een vergoeding verschuldigd van 1.460 euro. Het bedrag wordt bij vooruitbetaling voldaan door overschrijving op bankrekeningnummer 091-2206002-57 op naam van de Vlaamse Gemeenschap, Loodswezen in Antwerpen. Van dat bedrag komt 25 % toe aan de bevoegde autoriteit. De aanvrager van een verklaring van vrijstelling legt het bewijs van betaling voor bij de aanvraag.

Art. 5.Het proces-verbaal van de einduitslag van de bekwaamheidsproef, met vermelding van de data van het examen en de proefreizen alsook de behaalde resultaten, wordt door de voorzitter van de examencommissie meegedeeld aan de bevoegde autoriteit. HOOFDSTUK III. - Uitreiking van de verklaring van vrijstelling

Art. 6.Als de aanvrager voor de bekwaamheidsproef is geslaagd, reikt de bevoegde autoriteit hem een verklaring van vrijstelling uit zoals vastgesteld in bijlage II. De vrijstelling is geldig vanaf de datum van het proces-verbaal van de bekwaamheidsproef.

Art. 7.Als de verklaringhouder zijn geldige verklaring van vrijstelling wenst te gebruiken op hetzelfde traject voor niet gelijksoortige vaartuigen, zal de voorzitter van de examencommissie, in overleg met de bevoegde autoriteit, de verklaringhouder extra proefreizen opleggen met de vaartuigen waarvoor de verklaring van vrijstelling bijkomend zal geldig zijn. Als de proefreizen met goed gevolg worden afgelegd, wordt de verklaring van vrijstelling aangevuld met de naam van de desbetreffende vaartuigen. HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen van de verklaringhouder en controle

Art. 8.De verklaringhouder die aan boord de navigatie leidt, meldt zich aan bij de bevoegde autoriteit voor het binnenkomen van het betreffende traject waarvoor de verklaring van vrijstelling is afgegeven en deelt zijn naam en het nummer van de verklaring van vrijstelling mee. Per traject kan slechts één verklaring van vrijstelling worden meegedeeld.

Art. 9.De verklaringhouder moet steeds in het bezit zijn van de verklaring van vrijstelling tijdens de vaart op het traject waarvoor die verklaring is afgegeven, of als de verklaring van vrijstelling nog niet werd uitgereikt, het proces-verbaal van de bekwaamheidsproef.

Art. 10.Uiterlijk één maand na het einde van elke periode van twaalf maanden die volgt op de datum van inwerkingtreding van de verklaring van vrijstelling, bezorgt de verklaringhouder aan de bevoegde autoriteit een lijst met de data en tijdstippen waarop hij het traject in kwestie heeft bevaren.

Art. 11.De verklaringhouder licht de bevoegde autoriteit schriftelijk in over elke wijziging die van invloed kan zijn op de geldigheid van de verklaring van vrijstelling.

Art. 12.De bevoegde autoriteit kan nagaan of de persoon die aan boord van een vaartuig de navigatie leidt, in het bezit is van een verklaring van vrijstelling. HOOFDSTUK V. - Verlies van geldigheid en intrekking van de verklaring van vrijstelling

Art. 13.De verklaring van vrijstelling verliest haar geldigheid van rechtswege en wordt ingetrokken als een van de volgende situaties zich voordoet : 1° de verklaringhouder heeft in de voorbije twaalf maanden geen vierentwintig maal in beide richtingen het traject afgelegd waarvoor de vrijstelling is verleend, tenzij dit te wijten is aan overmacht. Overmacht moet met bewijsstukken worden ondersteund. De voorzitter van de examencommissie zal hierover beslissen, in overleg met de bevoegde autoriteit; 2° het vaartuig waarop de verklaring betrekking heeft, is verbouwd waardoor het scheepstype of de hoofdafmetingen ingrijpend zijn gewijzigd;3° er is bedrog gepleegd.

Art. 14.De bevoegde autoriteit kan de verklaring van vrijstelling intrekken indien de verklaringhouder de regelgeving die voor het betreffende traject geldt, niet naleeft.

Art. 15.Een verklaringhouder van wie de verklaring van vrijstelling is ingetrokken op basis van artikel 14 of 15, kan op zijn vroegst twaalf maanden na de intrekking een nieuwe aanvraag voor een bekwaamheidsproef voor hetzelfde traject indienen. De betrokkene wordt hiervan met een aangetekende brief op de hoogte gebracht. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 16.Het ministerieel besluit van 23 augustus 2002 betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 februari 2004, wordt opgeheven.

Art. 17.De verklaringen van vrijstelling die werden afgeleverd op basis van het ministerieel besluit van 23 augustus 2002 betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 februari 2004, blijven geldig en gelden eveneens voor de verhalingen in de haven die aansluit op het traject waarvoor de verklaring werd afgegeven.

Art. 18.De examens waarvan de datum is vastgesteld voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, blijven onderworpen aan de bepalingen van het ministerieel besluit van 23 augustus 2002 betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 februari 2004, zoals ze luidden voor de wijziging ervan bij dit besluit.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2005.

Brussel, 20 juni 2005.

K. PEETERS

Bijlage I Programma voor het verwerven van de verklaring van vrijstelling.

Minimaal te behalen aantal punten op het algemene programma : 70 op 100.

Minimaal te behalen aantal punten op het specifieke programma : 70 op 100.

I. Algemeen programma : mondeling 1. Reglementen (algemeen) - Internationale Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee 1972 (met amendementen). - Het IALA-maritiem betonningsstelsel (International Association of Lighthouse Authorities). 2. Manoeuvres - Manoeuvreren in havens, op rivieren, op kanalen en op zee : ? verschillende voortstuwingsmethoden; ? effect van enkel- en dubbelschroevers i.v.m. de draairichting vooruit en achteruit; ? effect van enkel- en dubbelroeren, boeg- en hekschroeven; ? aanmeren en vertrek van ligplaatsen waar stroom loopt; ? stopweg; ? invloed van : - ondiep water; - stroom; - wind; - gewichtsverdeling en deklading (stuurlast). - Manoeuvreren met behulp van ankers. 3. Communicatie - Praktische kennis van de radiotelefonische reglementen en procedures. - Kennis spellingstabel letters en cijfers. 4. Milieubescherming Meldingsplicht en maatregelen bij vervuiling en verontreiniging. II. Specifiek programma : mondeling - Lokale scheepvaartreglementen en bijzondere verordeningen voor het traject waarvoor de verklaring van vrijstelling wordt aangevraagd. - Kennisgevingen en dienstorders. - Nautisch-technische kennis van het vaargebied (tracés, afstanden, koersen, diepten, betonning en bebakening, seinen en signalering, enzovoort). - Algemene kennis van de infrastructuur van de haven waarvoor de verklaring van vrijstelling wordt aangevraagd (dokken, kaden, steigers, sluizen, bruggen, droogdokken, enzovoort). - Radarnavigatie onder alle omstandigheden. - Manoeuvreersimulaties met betrekking tot het vaargebied.

III. Proefreizen De aanvrager moet op het traject waarvoor de verklaring van vrijstelling wordt aangevraagd, drie proefreizen invarend of uitvarend afleggen, vergezeld van een loods en, op verzoek van een van de partijen, van een gecommitteerde, waarbij zijn praktische kennis getoetst wordt. De loods en eventueel de gecommitteerde maken per reis elk een schriftelijk verslag op, dat aan de examencommissie wordt voorgelegd.

De examencommissie oordeelt aan de hand van de verslagen of de kandidaat de proefreizen met goed gevolg heeft volbracht.

Brussel, 20 juni 2005.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 20 juni 2005 betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand.

De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Brussel, 20 juni 2005.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 20 juni 2005 betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand.

De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS

^