Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 23 augustus 2002
gepubliceerd op 28 september 2002

Ministerieel besluit betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036245
pub.
28/09/2002
prom.
23/08/2002
ELI
eli/besluit/2002/08/23/2002036245/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 AUGUSTUS 2002. - Ministerieel besluit betreffende de toekenning van een verklaring van vrijstelling voor het nemen van een loods of het gebruikmaken van loodsen op afstand


De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, Gelet op het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende het brevet van havenloods, inzonderheid op artikel 7, § 2, 3°;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 2002 betreffende de verscherpte loodsplicht voor vaartuigen in de Belgische territoriale zee en vaarwateren onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 23 juni 1998, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 24 november 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende het brevet van havenloods;2° verklaring van vrijstelling : de vrijstelling van de loodsplicht zoals bedoeld in artikel 7, § 2, 3°, van het decreet;3° bevoegde autoriteit : de leidend ambtenaar van de administratie Waterwegen en Zeewezen of iedere door de leidend ambtenaar aangestelde plaatsvervanger;4° traject : de wateren of een gedeelte daarvan zoals bepaald in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 2002 betreffende de verscherpte loodsplicht voor vaartuigen in de Belgische territoriale zee en vaarwateren onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest;5° gelijksoortige vaartuigen : vaartuigen die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit vergelijkbaar zijn.Ze worden ten minste op de volgende aspecten beoordeeld : a) scheepstype, b) hoofdafmetingen;6° examencommissie : de commissie belast met de organisatie en afneming van de bekwaamheidsproef tot het verkrijgen van een verklaring van vrijstelling;7° verklaringhouder : de houder van de verklaring van vrijstelling. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden tot het verkrijgen van een verklaring van vrijstelling

Art. 2.Om een verklaring van vrijstelling te verkrijgen, dient de gezagvoerder of de bevoegde officier die de feitelijke navigatie leidt, te voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° het bewijs leveren dat de aanvrager bevoegd is om op te treden als kapitein van het vaartuig;2° het bewijs leveren dat de aanvrager in dienstverband als kapitein of bevoegd officier werkzaam is bij een werkgever op één of meer gelijksoortige vaartuigen waarvoor de verklaring wordt aangevraagd;3° het bewijs leveren dat de aanvrager per jaar hetzelfde traject tenminste vierentwintig maal in en vierentwintig maal uit zal bevaren;4° slagen in een bekwaamheidsproef, zoals vastgesteld in bijlage I van dit besluit, die handelt over de kennis van het traject waarvoor de aanvraag werd ingediend.

Art. 3.§ 1. De examencommissie bestaat uit een voorzitter met nautische ervaring, en vier leden met nautische kennis.

De vier leden van de examencommissie geven een afzonderlijke beoordeling aan de hand van het programma zoals bepaald in bijlage I. Bij staking van stemmen over het eindresultaat is de beslissing van de voorzitter doorslaggevend.

De bekwaamheidsproef wordt georganiseerd binnen drie maanden na ontvangst van de schriftelijke aanvraag van de kandidaat, gericht aan de bevoegde autoriteit. § 2. De minister benoemt de voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter voor een termijn van 5 jaar. Het mandaat kan verlengd worden.

De leden worden ad hoc aangesteld door de bevoegde autoriteit.

Art. 4.De kandidaat dient eerst te slagen in het algemene en het specifieke gedeelte van het examen waarvan het programma en de puntenwaardering vastgesteld zijn in I en II van de bijlage I van dit besluit. Daarna dient de kandidaat binnen een termijn van één jaar, met goed gevolg een reeks van 3 proefreizen in beide richtingen af te leggen zoals vastgesteld in III van bijlage I van dit besluit. De kandidaat kan slechts één bijkomende reeks proefreizen afleggen, binnen de gestelde termijn, indien hij de eerste reeks niet met goed gevolg afgelegd heeft.

Art. 5.De einduitslag, met vermelding van de data van de proeven en de proefreizen evenals de behaalde resultaten, wordt door de voorzitter van de examencommissie ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteit. HOOFDSTUK III. - Uitreiking van de verklaring van vrijstelling

Art. 6.Na het slagen voor de bekwaamheidsproef reikt de bevoegde autoriteit aan de kandidaat een verklaring van vrijstelling uit zoals vastgesteld in bijlage II bij dit besluit. De vrijstelling is geldig vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum van de laatste proefreis. HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen van de verklaringhouder en controle

Art. 7.De verklaringhouder meldt zich aan bij de bevoegde autoriteit voor het binnenkomen van het betreffende traject waarvoor de verklaring van vrijstelling is afgegeven en deelt zijn naam en het nummer van de verklaring van vrijstelling mee.

Art. 8.De verklaringhouder moet steeds in het bezit zijn van de verklaring van vrijstelling tijdens de vaart op het traject waarvoor deze verklaring is afgegeven.

Art. 9.Uiterlijk één maand na elke periode van zes maanden na de datum van inwerkingtreding van de verklaring van vrijstelling bezorgt de verklaringhouder aan de bevoegde autoriteit een opgave met de data en tijdstippen waarop de verklaringhouder het traject in kwestie heeft bevaren.

Art. 10.De verklaringhouder licht de bevoegde autoriteit schriftelijk in over elke verandering van werkgever en over elke andere wijziging die van invloed kan zijn op de geldigheid van de verklaring van vrijstelling.

Art. 11.De bevoegde autoriteit kan nagaan of de persoon, die aan boord van een vaartuig de navigatie leidt, in het bezit is van een verklaring van vrijstelling. HOOFDSTUK V. - Verlies van geldigheid en intrekking van de verklaring van vrijstelling

Art. 12.De verklaring van vrijstelling verliest haar geldigheid van rechtswege en wordt ingetrokken als één van de volgende situaties zich voordoet : 1° de verklaringhouder niet meer bevoegd is om op te treden als kapitein van het vaartuig;2° de verklaringhouder niet in dienstverband als kapitein of bevoegd officier bij de werkgever op één of meer gelijksoortige vaartuigen waarvoor de verklaring is aangevraagd werkzaam is;3° de verklaringhouder in de voorbije twaalf maanden geen vierentwintig maal in beide richtingen het traject, waarvoor de vrijstelling is verleend, heeft afgelegd;4° het vaartuig waarop de verklaring betrekking heeft, verbouwd is waardoor het scheepstype of de hoofdafmetingen zijn gewijzigd.

Art. 13.Vanaf de datum van verlies van geldigheid van de verklaring van vrijstelling, worden de gegeven kortingen teruggevorderd.

Art. 14.De bevoegde autoriteit kan de verklaring van vrijstelling intrekken indien de verklaringhouder de voor het betreffende traject geldende regelgeving niet naleeft. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2002.

Brussel, 23 augustus 2002.

De minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

Bijlage I Programma voor het verwerven van de verklaring van vrijstelling Minimum te behalen aantal punten : 130 op een totaal van 200 punten.

I. Algemeen programma : mondeling Minimum te behalen aantal punten : 60 op 100. 1. Reglementen (algemeen) - Internationale Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee 1972 (met amendementen). - Het IALA-maritiem betonningsstelsel (International Association of Lighthouse Authorities). 2. Manoeuvres - Manoeuvreren in havens, op rivieren, op kanalen en op zee : Verschillende voortstuwingsmethoden, Effect van enkel- en dubbelschroevers i.v.m. de draairichting vooruit en achteruit, Effect van enkel- en dubbelroeren, boeg- en hekschroeven.

Aanmeren en vertrek van ligplaatsen waar stroom loopt.

Stopweg.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Manoeuvreren met behulp van ankers. 3. Communicatie - Elementaire kennis van het zeevaartinspectiereglement inzake radiovoorschriften. - Reglementering : algemene kennis van de artikels 17, 18, 33, 34, 35, 36, 37 van de radioreglementen. - Praktische kennis van de radiotelefonische procedure, gespreksdiscipline. - Kennis spellingstabel letters en cijfers. 4. Milieubescherming Meldingsplicht en maatregelen bij vervuiling en verontreiniging. II. Specifiek programma : mondeling Minimum te behalen aantal punten : 70 op 100. - Lokale scheepvaartreglementen en bijzondere verordeningen voor het traject waarvoor de verklaring van vrijstelling wordt aangevraagd. - Kennisgevingen en dienstorders. - Nautisch-technische kennis van het vaargebied (tracés, afstanden, koersen, diepten, betonning en bebakening, seinen en signalering, enz...). - Algemene kennis van de infrastructuur van de haven waarvoor de verklaring van vrijstelling wordt aangevraagd (dokken, kaden, steigers, sluizen, bruggen, droogdokken, enz...). - Radarnavigatie onder alle omstandigheden. - Manoeuvreersimulaties met betrekking tot het vaargebied.

III. Proefreizen De kandidaat dient, op het traject waarvoor de verklaring van vrijstelling wordt aangevraagd, 3 proefreizen in beide richtingen af te leggen, waarvan de helft 's nachts, vergezeld van een loods en een aangestelde van de bevoegde autoriteit, waarbij zijn praktische kennis getoetst wordt. De loods en de aangestelde van de bevoegde autoriteit maken per reis, elk een schriftelijk verslag op, dat aan de examencommissie wordt voorgelegd.

De examencommissie oordeelt aan de hand van de verslagen of de kandidaat de proefreizen met goed gevolg heeft volbracht.

Brussel, 23 augustus 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 augustus 2002 betreffende de voorwaarden voor het verkrijgen van een verklaring van vrijstelling van het nemen van een loods of gebruik te maken van loodsen op afstand.

De minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

Bijlage II Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 23 augustus 2002 betreffende de voorwaarden voor het verkrijgen van een verklaring van vrijstelling van het nemen van een loods of gebruik te maken van loodsen op afstand.

De minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

^