Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 15 juli 2002
gepubliceerd op 23 augustus 2002

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de verscherpte loodsplicht voor vaartuigen in de Belgische territoriale zee en vaarwateren onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002035989
pub.
23/08/2002
prom.
15/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/15/2002035989/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JULI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de verscherpte loodsplicht voor vaartuigen in de Belgische territoriale zee en vaarwateren onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende het brevet van havenloods, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 23 juni 1998, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 24 november 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 19 april 1995 betreffende de organisatie en de werking van de loodsdienst van het Vlaamse Gewest en betreffende het brevet van havenloods;2° minister : de Vlaamse minister die de loodsdienst onder zijn bevoegdheid heeft;3° bevoegde autoriteit : de leidend ambtenaar van de administratie Waterwegen en Zeewezen of iedere door de leidend ambtenaar daartoe aangestelde plaatsvervanger;4° lengte : de lengte over alles;5° binnenvaartuig : vaartuig als zodanig geregistreerd in het land van zijn nationaliteit of een vaartuig dat gewoonlijk de binnenwateren bevaart of hiertoe bestemd is, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische Kust;6° estuaire vaart : binnenvaartuigen, die uitsluitend in een beperkt vaargebied langs de Belgische kust varen, en als zodanig in het land van hun nationaliteit geregistreerd zijn;7° fluvio-maritieme vaart : binnenvaartuigen die uitsluitend in een beperkt gebied op zee mogen varen en als zodanig in het land van hun nationaliteit geregistreerd zijn;8° loodsplicht : de verplichting daadwerkelijk een loods te nemen of gebruik te maken van loodsen op afstand zoals bedoeld in artikel 7, § 1, en § 3, van het decreet;9° verklaring van vrijstelling : een algemene vrijstelling van de loodsplicht zoals bedoeld in artikel 7, § 2, 3° van het decreet;10° IMDG-Code : de internationale code voor het vervoer van gevaarlijke goederen over zee opgemaakt door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO);11° IBC-Code : de internationale IMO-code voor de bouw en de uitrusting van vaartuigen die gevaarlijke chemicaliën in bulk vervoeren;12° IGC-Code : de internationale IMO-code voor de bouw en de uitrusting van vaartuigen die vloeibaar gas in bulk vervoeren;13° INF-Code : de internationale IMO-code van veiligheidsvoorschriften voor het vervoer van bestraalde splijtstoffen, plutonium en hoogradioactieve afvalstoffen in vaten aan boord van een vaartuig;14° Marpol-verdrag : het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met bijlagen, opgemaakt in Londen op 2 november 1973, en het Protocol van 1978 bij het Internationaal Verdrag van 1973 ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met bijlage, opgemaakt in Londen op 17 februari 1978;15° Gevaarlijke of verontreinigde goederen : de goederen die worden opgesomd of omschreven in de volgende teksten : a) de IMDG-Code;b) de omschrijving van de radioactieve stoffen in de INF-code;c) hoofdstuk 17 van de IBC-Code;d) hoofdstuk 19 van de IGC-Code;e) de bijlagen 1, 2 en 3 van het Marpol-Verdrag. HOOFDSTUK II. - Loodsplicht

Art. 2.De vaartuigen, bedoeld in artikel 2, 1° van het decreet zijn verplicht een loods aan boord te nemen op de volgende wateren : 1. Op de Belgische territoriale zee tussen de door de bevoegde autoriteit aangeduide beloodsingspunten en de Vlaamse kusthavens;2. Op de Schelde vanaf de Belgisch/Nederlandse grens tot Temse;3. Op het Belgisch gedeelte van het zeekanaal van Gent naar Terneuzen, de Moervaart, en de op deze wateren aansluitende dokken en darsen;4. De tijhavens van Oostende, Zeebrugge en Nieuwpoort en de wateren tussen deze havens en de aanpalende reden;5. De toegangsgeulen van de op de voormelde wateren aansluitende keer- en schutsluizen. In afwijking van het eerste lid kan de bevoegde autoriteit loodsen op afstand opleggen. Tijdens LOA bevestigt de gezagvoerder de ontvangst van elk advies, herhaalt daarbij de koers- en vaartadviezen en meldt onverwijld wanneer en op welke wijze de gezagvoerder afwijkt van een advies. HOOFDSTUK III. - Van loodsplicht vrijgestelde vaartuigen

Art. 3.Vaartuigen die onder één van de onderstaande categorieën vallen, zijn vrijgesteld van de verplichting, genoemd in artikel 2 van dit besluit : 1° binnenvaartuigen;2° estuaire vaart;3° fluvio-maritieme vaart;4° vaartuigen met een lengte tot 80 meter;5° vaartuigen die voor anker liggen, tenzij de bevoegde autoriteit er anders over beslist;6° vaartuigen gebouwd voor het winnen of vervoeren van zand, baggerspecie of grind en als dusdanig ingezet;7° vaartuigen die eigendom zijn van of beheerd worden door de Vlaamse of Nederlandse loodsdienst;8° vaartuigen die eigendom zijn van of beheerd worden door de Belgische, Vlaamse of Nederlandse overheid.

Art. 4.In afwijking van artikel 3 moeten vaartuigen, binnenvaartuigen uitgezonderd, wel een loods aan boord nemen in de volgende gevallen : 1° indien het geheel of gedeeltelijk geladen is met gevaarlijke of verontreinigende goederen in bulk of leeg maar nog niet ontgast is of ontdaan van gevaarlijke residuen, met uitzondering van vaartuigen die ten anker liggen;2° indien het deel uitmaakt van een duwkonvooi, tenzij de bevoegde autoriteit ontheffing verleent;3° indien het gesleept wordt, tenzij de bevoegde autoriteit ontheffing verleent. HOOFDSTUK IV. - Van loodsplicht vrijgestelde personen Verklaring van vrijstelling

Art. 5.De gezagvoerder van een vaartuig is vrijgesteld van de loodsplicht, indien de gezagvoerder of een bevoegd officier die de navigatie leidt, in het bezit is van een verklaring van vrijstelling.

De minister stelt de voorwaarden vast waaraan de kandidaten moeten voldoen voor het verkrijgen van de verklaring van vrijstelling. Hij bepaalt tevens de voorwaarden waaronder die verklaring van vrijstelling kan worden ingetrokken.

Art. 6.Een vaartuig waarvan de gezagvoerder houder is van een verklaring van vrijstelling, moet wel een loods aan boord nemen in de volgende gevallen : 1° indien het geheel of gedeeltelijk geladen is met gevaarlijke of verontreinigende goederen in bulk of leeg maar nog niet ontgast is of ontdaan van gevaarlijke residuen, met uitzondering van vaartuigen die ten anker liggen;2° indien het deel uitmaakt van een duwkonvooi, tenzij de bevoegde autoriteit er anders over beslist;3° indien het gesleept wordt, tenzij de bevoegde autoriteit er anders over beslist. HOOFDSTUK V. - Uitzonderingsmaatregelen

Art. 7.Indien er sprake is van een situatie waarbij de weersomstandigheden of omstandigheden met betrekking tot het vaartuig, de scheepvaart of de scheepvaartweg het vereisen kan de bevoegde autoriteit : 1. de gezagvoerder die van loodsplicht is vrijgesteld, loodsplicht opleggen;2. de van loodsplicht vrijgestelde vaartuigen loodsplicht opleggen;3. het vaartuig de verplichting opleggen om van meer dan één loods gebruik te maken.

Art. 8.In het belang van de scheepvaart en voorzover de veiligheid van de vaarweg niet in het gedrang komt, kan door de bevoegde autoriteit een vaartuig vrijgesteld worden van loodsplicht in de volgende gevallen : 1° indien er sprake is van een noodsituatie;2° indien het niet daadwerkelijk binnen een redelijke termijn van een loods kan worden voorzien;3° indien het een korte verplaatsing uitvoert binnen de wateren als bedoeld in artikel 2 van dit besluit. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 9.De kapiteins van de vaartuigen die op de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad de feitelijke navigatie leiden aan boord van de vaartuigen als bedoeld in artikel 4, § 1, 12° van het koninklijk besluit van 8 juni 1971 houdende uitvoering van het artikel 4 van de wet van 3 november 1967 houdende het loodsen van zeevaartuigen, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 24 oktober 1980, ontvangen van rechtswege een verklaring van vrijstelling.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2002.

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor Mobiliteit, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 juli 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De minister-vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

^