gepubliceerd op 21 september 2005
Ministerieel besluit tot toekenning van een toelage aan sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen die bijzondere functies uitvoeren
20 JULI 2005. - Ministerieel besluit tot toekenning van een toelage aan sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen die bijzondere functies uitvoeren
De Minister van Justitie, Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 februari 1967, 2 maart 1989, 20 juli 2000, 5 september 2002 en 3 augustus 2004;
Gelet het ministerieel besluit nummer 2131 van 19 januari 1970 (vergoeding voor bijzondere diensten);
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 april 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 14 juni 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 14 juni 2005;
Gelet op het protocol nr. 288 van 4 juli 2005 van het Sectorcomité III - Justitie;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het ministerieel besluit n° 2131 van 19 januari 1970 een onderscheid maakte tussen de vergoeding voor bestuurders van vrachtwagens enerzijds en bestuurders van celwagen en personenvoertuigen anderzijds en dat dit verschil in de dagelijkse praktijk wegvalt doordat de meeste bestuurders diverse types voertuigen besturen;
Overwegende dat het in het bijzonder indruist tegen de actuele maatschappelijke context om het besturen van vrachtwagens voor goederenvervoer hoger te vergoeden dan het vervoer van personen in het algemeen en van gedetineerden in het bijzonder;
Overwegende dat het ministerieel besluit n° 2131 van 19 januari 1970 enkel de personeelsleden bekleed met de graad van bewaarder die verbonden zijn aan een psychiatrische dienst een toelage toekende daar waar ook personeelsleden bekleed met een andere graad in de loopbaan van penitentiair beambte voltijds op deze diensten tewerkgesteld kunnen zijn;
Overwegende dat de nomenclatuur zoals gehanteerd in het ministerieel besluit n° 2131 van 19 januari 1970 dient aangepast te worden aan de actuele organisatie en de heden in gebruik zijnde graden, Besluit :
Artikel 1.Aan de ambtenaren, bekleed met een graad van de loopbaan van penitentiair beambte, die voltijds hun functie vervullen in de psychiatrische diensten van de strafinrichtingen wordt een maandelijkse forfaitaire toelage van 46,63 euro toegekend. - De Directeur-generaal legt de lijst van de psychiatrische diensten en van de overeenstemmende personeelseffectieven vast.
Art. 2.Aan de ambtenaren, bekleed met de graad van penitentiair beambte, die voltijds de functie van bestuurder van voertuigen vervullen in de centrale garage of in de strafinrichtingen, wordt een maandelijkse forfaitaire toelage van 69,94 euro toegekend. - De Directeur-generaal legt de lijst van de overeenstemmende personeelseffectieven in de centrale garage en in de strafinrichtingen vast.
Art. 3.§ 1. - Aan de ambtenaren, bekleed met de graad van penitentiair beambte, die voltijds de functie van verpleeghulp vervullen in de medische diensten van de strafinrichtingen, wordt een maandelijkse forfaitaire toelage van 46,63 euro toegekend. § 2. De Directeur-generaal legt de lijst van de overeenstemmende personeelseffectieven in de strafinrichtingen vast. § 3. Deze toelage kan niet gecumuleerd worden met de toelage bedoeld in artikel 1 van dit besluit.
Art. 4.De toelagen bedoeld in de artikelen 1, 2 en 3 worden maandelijks en na vervallen termijn betaald.
Bij onvolledige prestaties worden de toelagen vastgesteld in de artikelen 1 tot en met 3 uitbetaald naar rato van de geleverde prestaties.
Wanneer voor de functie bedoeld in artikel 1 geen personeelslid aanwezig is ontvangt de plaatsvervanger voor iedere dag vervanging een bedrag dat gelijk is aan 1/30e van de bedoelde toelage;
Wanneer voor de functie bedoeld in de artikelen 2 en 3 geen personeelslid aanwezig is ontvangt de plaatsvervanger voor iedere dag vervanging een bedrag dat gelijk is aan 1/21e van de bedoelde toelage.
De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de Federale Overheidsdiensten geldt eveneens voor deze maandelijkse toelage.
Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.
Art. 5.Het ministerieel besluit nummer 2131 van 19 januari 1970 wordt opgeheven.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.
Brussel, 20 juli 2005.
Mevr. L. ONKELINX