gepubliceerd op 13 januari 2005
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen
20 DECEMBER 2004. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen
De Minister van Economie, Gelet op de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en daarmede geladen tuigen, inzonderheid op artikel 1, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op de lijst gevoegd bij het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen, inzonderheid op de randnummers A2-9 en A2-14;
Gelet op de nota van de dienst der springstoffen van 2 december 2004 nr. E6/EX/04/7143/091;
Overwegende dat het merken van plastiekspringstoffen en springstoffenfolie voor opsporingsdoeleinden veel kan bijdragen tot de preventie van terrorisme dat ondermeer het vernietigen van vliegtuigen beoogt, Besluit :
Artikel 1.In de lijst gevoegd bij het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen, worden de bepalingen onder het randnummer A2-9 vervangen door de volgende bepalingen : "1. Hexogeen (trimethyleentrinitramine) en octogeen (cyclotetramethyleen - tetranitramine), geflegmatiseerd door bijmengen van een zodanige hoeveelheid was, paraffine, rubber, bindmiddel of andere soortgelijke stoffen, dat de stootgevoeligheid van deze stoffen die van tetryl niet overtreft. 2. Verpakking : zoals voorgeschreven in het ADR/RID. 3. A2 Klasse 1.1D, UN084, 0391, 0483, 0484. 4. Neen. 5 - 6. Geflegmatiseerd hexogeen en octogeen mogen bij verwarming op 90 °C gedurende drie uren geen zichtbare geelbruine nitreuze dampen ontwikkelen.7. a) Ook hexogeen-was, octogeen-was, plastiekspringstof of springstoffenfolie genoemd.b) Geflegmatiseerd hexogeen en geflegmatiseerd octogeen bevatten minstens 8 % was, paraffine of andere soortgelijke stoffen.c) Kneedbare of soepele plastiekspringstoffen of springstoffenfolie moeten buiten het flegmatiseermiddel, een van de hiernavolgende merkstoffen bevatten die homogeen in het eindproduct verspreid is en die bestemd is om de springstof beter te kunnen opsporen door middel van dampdetectie : -ethyleenglycoldinitraat (minimum concentratie : 0,2 % m/m); - 2,3 dimethyl - 2,3 dinitrobutaan (minimum concentratie : 1 % m/m); - para of ortho-mononitrotolueen (minimum concentratie : 0,5 % m/m). 8. Geflegmatiseerd hexogeen, geflegmatiseerd octogeen en plastiekspringstof of springstoffenfolie op basis van hexogeen of octogeen van allerlei herkomst.» .
Art. 2.De bepalingen van het randnummer A2-14 van dezelfde lijst worden vervangen door de volgende tekst : « 1. Pentriet (pentaerythriettetranitraat) geflegmatiseerd door bijmengen van een zodanige hoeveelheid was, paraffine, rubber, bindmiddel of soortgelijke stoffen, dat de stootgevoeligheid van deze stoffen die van tetryl niet overtreft. 2. Verpakking : zoals voorgeschreven door het ADR/RID. 3. A2 Klasse 1.1 D, UN084 en 0150. 4. Neen 5.- 6. Geflegmatiseerd pentriet mag bij verwarming op 90 °C gedurende drie uren geen zichtbare geelbruine nitreuze dampen ontwikkelen.7. a) Ook nitropenta-was, plastiekspringstof of springstoffenfolie genoemd.b) Geflegmatiseerd pentriet bevat minstens 10 % was, paraffine of andere soortgelijke stoffen.c) Plastiekspringstoffen onder de vorm van een kneedbaar mengsel of soepele folie, moeten op dezelfde wijze gemerkt zijn als hoger vermeld in punt 7c) van het randnummer A2-9.8. Geflegmatiseerde pentriet en plastiekspringstof of springstoffenfolie op basis van pentriet van allerlei herkomst.» Brussel, 20 december 2004.
M. VERWILGHEN