Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 december 1999
gepubliceerd op 30 december 1999

Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten

bron
ministerie van justitie
numac
1999010237
pub.
30/12/1999
prom.
20/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/20/1999010237/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 DECEMBER 1999. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten


De Minister van Justitie, Gelet op de artikelen 446bis, 508/13, 508/19, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 november 1998 betreffende de juridische bijstand;

Gelet op het koninklijk besluit van20 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23 van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten;

Gelet op het voorstel van de Nationale Orde van Advocaten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de volgende omstandigheden : Overwegende dat de toegang tot het recht en het gerecht een fundamenteel en onvoorwaardelijk recht is dat in elke democratische samenleving moet worden gewaarborgd;

Overwegende dat artikel 23 van de Grondwet voorziet in het recht op juridische bijstand;

Overwegende dat de fundamentele doelstelling van artikel 508/19 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 23 november 1998 betreffende de juridische bijstand - welke ten laatste op 31 december 1999 in voege treedt - erin bestaat te voldoen aan dit grondwettelijk voorschrift door de kwaliteit en de organisatie van de juridische tweedelijnsbijstand te verbeteren;

Overwegende dat deze bepaling voorziet in maatregelen voor de vergoeding van advocaten die prestaties hebben verricht inzake bijstand aan personen met onvoldoende inkomsten;

Overwegende dat het koninklijk besluit van20 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23 van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten, aan de minister van Justitie de bevoegdheid geeft de lijst vast te stellen betreffende de punten voor bepaalde prestaties, en deze lijst de basis vormt voor de vergoeding van de advocaten;

Overwegende dat voornoemde bepaling onverwijld moet worden toegepast en derhalve de lijst met de punten moeten worden vastgesteld teneinde te voldoen aan de grondwettelijke en wettelijke voorschriften;

Overwegende dat dit besluit bijgevolg zeer spoedig moet worden genomen en bekendgemaakt en dit uiterlijk op 31 december 1999, Besluit :

Artikel 1.De lijst met punten bedoeld in artikel 2, 1°, tweede lid van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23 van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten, wordt vastgesteld in de bijlage bij dit ministerieel besluit.

Art. 2.Het ministerieel besluit van 28 mei 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 23 mei 1997 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding verleend aan de advocaten ter uitvoering van de artikelen 455 en 455bis van het Gerechtelijk Wetboek, wordt opgeheven.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1999.

Brussel, 20 december 1999.

M. VERWILGHEN

Bijlage bij het ministerieel besluit van 20 december 1999 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten Lijst van de aan te rekenen gemiddelde punten voor welbepaalde taken Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 18. OP- EN NEERREIZEN De tijd benodigd voor het op- en neerreizen wordt vergoed naar rata van een half punt voor iedere 20 km die specifiek voor een bepaalde zaak vanaf het kantoor wordt afgelegd.19. Voor de taken waarin de lijst van de aan te rekenen punten niet uitdrukkelijk voorziet, dient er per analogie gewerkt te worden. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 20 december 1999 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23 van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten.

De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^