19 SEPTEMBER 2005. - Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlage bij het ministerieel besluit van 20 december 1999 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten

De Minister van Justitie, Gelet op de artikelen 446bis, 508/13, 508/19, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 november 1998 etreffende de juridische bijstand : Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten, inzonderheid op artikel 2, 2°;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 december 1999 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 18 december 2003;

Overwegende dat de wet van 21 februari 2005 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek in verband met bemiddeling aanleiding geeft tot nieuwe prestaties in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand en dat de vergoeding van deze prestaties een aanpassing vereist van de bijlage van het ministerieel besluit van 20 december 1999;

Overwegende dat onder de nieuwe bij huidig besluit voorziene prestaties die in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand vergoedbaar zijn, moet worden verstaan de juridische hulp of bijstand die door een advocaat aan een partij bij een bemiddeling wordt verleend in de hoedanigheid van raadsman, en niet in de hoedanigheid van al dan niet erkende bemiddelaar.

Gelet op het voorstel van de Orde van Vlaamse Balies en van de « Orde des Barreaux francophones et germanophone »;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 juli 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 augustus 2005;

Gelet op het advies 39.006/2 van de Raad van State, gegeven op 12 september 2005, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.Het punt 1 van de bijlage bij het ministerieel besluit van 20 december 1999 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot vaststelling van voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding die overeenkomstig de artikelen 508/19, 508/20, 508/22 en 508/23, van het Gerechtelijk Wetboek wordt verleend aan advocaten, wordt aangevuld als volgt : « 1.5. Bemiddeling . . . . . 10 ».

Art. 2.Het punt 17 van dezelfde bijlage wordt aangevuld als volgt : « 17.9. Bemiddeling (per vergadering met maximaal 9 punten per aanwijzing) . . . . . + 3 ».

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 30 september 2005.

Brussel, 19 september 2005.

Mevr. L. ONKELINX