Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 april 2015
gepubliceerd op 19 mei 2015

Ministerieel besluit tot vaststelling van uitzonderlijke productievoorschriften voor het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen

bron
vlaamse overheid
numac
2015035605
pub.
19/05/2015
prom.
20/04/2015
ELI
eli/besluit/2015/04/20/2015035605/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Landbouw en Visserij


20 APRIL 2015. - Ministerieel besluit tot vaststelling van uitzonderlijke productievoorschriften voor het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen


DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91, het laatst gewijzigd bij de verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013;

Gelet op verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft, het laatst gewijzigd bij de uitvoeringsverordening (EU) nr. 354/2014 van de Commissie van 8 april 2014;

Gelet op het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, 1° en 2° ;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/12/2008 pub. 20/02/2009 numac 2009035162 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten sluiten betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten, artikel 10, § 3 en 5;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 september 2005Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 16/09/2005 pub. 25/10/2005 numac 2005036268 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode sluiten tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 mei 2014;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid op 22 mei 2014, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid op 10 juni 2014;

Gelet op advies 56.623/1/V van de Raad van State, gegeven op 10 september 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen

Artikel 1.Met behoud van de toepassing van de definities, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/12/2008 pub. 20/02/2009 numac 2009035162 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten sluiten betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wordt in dit besluit verstaan onder: besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/12/2008 pub. 20/02/2009 numac 2009035162 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten sluiten: het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/12/2008 pub. 20/02/2009 numac 2009035162 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten sluiten betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten;2° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij;3° controleorgaan: iedere organisatie die met toepassing van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/12/2008 pub. 20/02/2009 numac 2009035162 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten sluiten erkend is als controleorgaan in de biologische landbouw;4° databank: de databank, vermeld in artikel 48 van verordening 889/2008;5° gewas: een groep rassen die behoren tot een soort met een aantal gelijke kenmerken, zoals vastgesteld door de expertgroepen;6° gewassubgroep: rassen die behoren tot een soort of gewas, met een aantal gelijke kenmerken waarvan de functionaliteit gelijk is, zoals vastgesteld door de expertgroep;7° kleinschalige veldproef: veldproef met een oppervlakte van minder dan 5% van de totale oppervlakte die het gewas of de gewassubgroep in kwestie inneemt op een bedrijf;8° vergunning: de toestemming om zaaizaad en pootaardappelen te gebruiken die niet volgens de biologische productiemethode verkregen zijn;9° verordening 889/2008: de verordening (EG) nr.889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft.

Art. 2.Het hoofd van het Departement Landbouw en Visserij kan de aangelegenheden die conform dit besluit onder de bevoegdheid van het departement vallen, subdelegeren aan personeelsleden van het departement die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.

Art. 3.Het gebruik van zaaizaad of pootaardappelen die niet overeenkomstig de biologische productiemethode zijn verkregen, is alleen toegestaan als aan de bepalingen van dit besluit, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/12/2008 pub. 20/02/2009 numac 2009035162 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten sluiten en aan de bepalingen van verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 en de uitvoeringsbepalingen ervan is voldaan.

Art. 4.De gewassen en gewassubgroepen worden in overleg met de andere gewesten ingedeeld in drie niveaus als vermeld in hoofdstuk 2 naargelang de beschikbaarheid van het zaaizaad en de pootaardappelen die volgens de biologische productiemethode verkregen zijn.

De marktdeelnemer is ertoe gehouden biologisch zaaizaad en biologische pootaardappelen te gebruiken van de gewassen en de gewassubgroepen, vermeld in de lijsten van niveau 1 en 2, behalve in de gevallen, vermeld in hoofdstuk 3. HOOFDSTUK 2. - Indeling van gewassen en gewassubgroepen in niveaus

Art. 5.Tot niveau 1 behoren gewassen en gewassubgroepen die opgenomen zijn op de lijst van niveau 1. Op de lijst van niveau 1 kunnen alleen gewassen en gewassubgroepen opgenomen worden die geregistreerd zijn in de databank en ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° ten minste twee rassen van het gewas of de gewassubgroep zijn geregistreerd in de databank;2° de expertgroep heeft geoordeeld dat er van het gewas of de gewassubgroep in kwestie een voldoende hoeveelheid kwaliteitsvol biologisch zaaizaad of biologische pootaardappelen beschikbaar is.

Art. 6.Tot niveau 2 behoren gewassen en gewassubgroepen die opgenomen zijn op de lijst van niveau 2. Op de lijst van niveau 2 kunnen alleen gewassen en gewassubgroepen opgenomen worden die geregistreerd zijn in de databank en waarvan de expertgroepen geoordeeld hebben dat er een voldoende hoeveelheid kwaliteitsvol biologisch zaaizaad of biologische pootaardappelen beschikbaar is.

Art. 7.Tot niveau 3 behoren gewassen en gewassubgroepen die niet vermeld zijn in de lijst van niveau 1 of niveau 2.

Art. 8.De bevoegde entiteit stelt jaarlijks op het meest geschikte tijdstip per land- en tuinbouwsector de lijsten van niveau 1 en 2 vast op basis van het advies van de expertgroepen volgens de procedure, vermeld in artikel 9 en 10, en nadat het overleg met de andere gewesten heeft plaatsgevonden. De lijsten worden gepubliceerd in de databank en zijn van toepassing vanaf de dag na de publicatie. De lijsten zijn maximaal 18 maanden geldig vanaf de datum van publicatie in de databank. De lijsten worden ook gepubliceerd op de website van de bevoegde entiteit. Indien de expertgroepen geen advies uitbrengen over lijst niveau 1 of lijst niveau 2 dan wordt er geen lijst van niveau 1 of van lijst niveau 2 vastgesteld.

Art. 9.Er worden expertgroepen samengesteld die een voorstel van een lijst opmaken voor niveau 1 en 2. Per land- en tuinbouwsector wordt een expertgroep samengesteld. De bevoegde entiteit beslist voor welke land- en tuinbouwsector een expertgroep wordt opgericht.

De expertgroep bestaat minstens uit de volgende leden: 1° een vertegenwoordiger van elk van de zaadhuizen die biologisch zaaizaad of biologische pootaardappelen aanbieden voor de land- en tuinbouwsector in kwestie;2° een expert van het werkveld;3° een biologische teler;4° een vertegenwoordiger van de sectororganisaties. Onder de leden van iedere expertgroep worden een voorzitter en een secretaris aangewezen. De secretaris van de expertgroep is een personeelslid van een praktijkcentrum. De voorzitter is een bioteler uit de raad van bestuur of uit de technische adviesraad van het praktijkcentrum in kwestie.

De vertegenwoordigers van de zaadhuizen, vermeld in tweede lid, 1°, hebben zitting met raadgevende stem.

Art. 10.De expertgroepen brengen per land- en tuinbouwsector een gemotiveerd advies uit over de samenstelling van de lijsten van niveau 1 en 2.

Art. 11.In de loop van het teeltseizoen kunnen er zich uitzonderlijke situaties als vermeld in artikel 14 voordoen waardoor een aanpassing van de lijst van niveau 1 buiten de jaarlijkse cyclus nodig is. In dat geval past de bevoegde entiteit de lijst aan op basis van het advies van de kerngroep van de expertgroep volgens de procedure, vermeld in artikel 12 en 13, en nadat het overleg met de andere gewesten heeft plaatsgevonden.

Art. 12.De marktdeelnemer die biologisch zaaizaad of biologische pootaardappelen van een gewas of gewassubgroep die opgenomen is in de lijst van niveau 1, wil gebruiken, maar die vaststelt dat het gewas of de gewassubgroep niet beschikbaar is overeenkomstig de biologische productiemethode, meldt dat aan zijn controleorgaan.

Art. 13.Als het controleorgaan een melding als vermeld in artikel 12 ontvangt, stuurt het controle orgaan die melding binnen twee werkdagen na de ontvangst ervan door naar de voorzitter en de secretaris van de betreffende expertgroep die over het gewas of de gewassubgroep in kwestie geoordeeld heeft.

De kerngroep van de expertgroep beoordeelt of voldaan is aan de voorwaarde, vermeld in artikel 14, om over te gaan tot de aanpassing van de lijst van niveau 1 binnen drie werkdagen na de ontvangst van de melding van het controleorgaan.

De kerngroep van de expertgroep bestaat uit leden van de expertgroep en bestaat minstens uit de voorzitter of de secretaris, één vertegenwoordiger van de sectororganisaties en een vertegenwoordiger van het zaadhuis of de zaadhuizen die de rassen hebben aangemeld van het gewas of de gewassubgroep voor opname in de lijst niveau van 1. De vertegenwoordigers van de zaadhuizen hebben zitting met raadgevende stem.

De kerngroep bezorgt de bevoegde entiteit een gemotiveerd advies over de melding en over een eventuele aanpassing van de lijst van niveau 1.

Als de aanpassing van de lijst van niveau 1 een noodzakelijke wijziging inhoudt van de lijst van niveau 2, bezorgt de kerngroep de bevoegde entiteit ook een gemotiveerd advies over de aanpassing van de lijst van niveau 2.

Na de ontvangst van het advies van de kerngroep van de expertgroep en nadat het overleg met de andere gewesten heeft plaatsgevonden, stelt de bevoegde entiteit de aangepaste lijst van niveau 1 vast en, als dat nodig is, een aangepaste lijst van niveau 2. Die aangepaste lijsten worden in de databank gepubliceerd en zijn vanaf de dag na de publicatie van toepassing. De geldigheidsduur is beperkt tot maximum de duur van de oorspronkelijk voor dat jaar vastgestelde lijsten, vermeld in artikel 8. De aangepaste lijsten worden ook gepubliceerd op de website van de bevoegde entiteit.

Art. 14.De uitzonderlijke omstandigheid waaronder de lijst van niveau 1 aangepast kan worden, is als de expertgroep oordeelt dat het aanbod of de behoeften structureel anders zijn dan het aanbod en de behoeften waarop de expertgroep zich aanvankelijk heeft gebaseerd bij de indeling van het gewas of de gewassubgroep, waardoor de voorwaarden, vermeld in artikel 5, niet langer zijn vervuld. HOOFDSTUK 3. - Vergunningen en meldingen voor het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen

Art. 15.Er kan een vergunning afgeleverd worden voor het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen.

Art. 16.Voor de gewassen of gewassubgroepen die opgenomen zijn in de lijst van niveau 1, kan alleen een vergunning voor het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen verleend worden als dat gerechtvaardigd is voor: 1° het gebruik in onderzoek;2° de tests in kleinschalige veldproeven;3° de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde entiteit heeft ingestemd.

Art. 17.Voor de gewassen en gewassubgroepen die opgenomen zijn in de lijst van niveau 2, kan alleen een vergunning voor het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen verleend worden in de volgende gevallen: 1° geen enkele leverancier kan het materiaal vóór het zaaien of planten leveren, hoewel de gebruiker het zaaizaad of de pootaardappelen tijdig heeft besteld, zodat er voldoende tijd was om in normale omstandigheden de levering te regelen;2° het door de gebruiker gevraagde ras is niet in de databank geregistreerd en de gebruiker kan aantonen dat geen van de geregistreerde alternatieven van dezelfde soort geschikt is en dat de vergunning uiterst belangrijk is voor zijn productie;3° het ras wordt gebruikt in onderzoek, voor testen in kleinschalige veldproeven of voor de instandhouding van het ras, waarmee de bevoegde entiteit heeft ingestemd.

Art. 18.Voor de gewassen en gewassubgroepen van niveau 3 kan alleen gebruik gemaakt worden van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen nadat daarvan melding is gemaakt en die melding bevestigd is.

Art. 19.De marktdeelnemer die niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen van rassen die behoren tot gewassen of gewassubgroepen uit de lijst van niveau 1 of niveau 2, wil gebruiken, dient zijn vergunningsaanvraag in bij zijn controleorgaan.

Art. 20.De vergunningsaanvraag moet ten minste de volgende gegevens bevatten: 1° de contactgegevens van de marktdeelnemer;2° de naam van het gewenste gewas of de gewenste gewassubgroep en het ras en de hoeveelheid ervan;3° de reden en de ingeroepen verantwoording vermeld in artikel 16 of 17;4° een kopie van de vereiste bewijsstukken, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, als het een vergunningsaanvraag betreft voor gewassen of gewassubgroepen die behoren tot de lijst van niveau 2.

Art. 21.De marktdeelnemer die niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen van rassen die behoren tot niveau 3, wil gebruiken, meldt dat aan zijn controleorgaan.

De melding, vermeld in het eerste lid, moet ten minste de volgende gegevens bevatten: 1° de contactgegevens van de marktdeelnemer;2° de naam van het gewenste gewas of de gewenste gewassubgroep en het ras en de hoeveelheid ervan.

Art. 22.De vergunningsaanvraag en de melding kunnen op zijn vroegst ingediend worden: 1° vanaf 1 januari voor de rassen die in de lente of de zomer van het lopende jaar worden gezaaid of geplant;2° vanaf 15 september voor de rassen die in de herfst of de winter worden gezaaid of geplant;3° vanaf 1 december van het vorige jaar voor de rassen die gedurende het hele volgende jaar worden gezaaid of geplant.

Art. 23.Het controleorgaan controleert of er aan de voorwaarden, vermeld in artikel 16, 17 en 18, voldaan is, naargelang het om een ras gaat dat behoort tot een gewas dat of een gewassubgroep die behoort tot de lijst van niveau 1 of 2 of behoort tot niveau 3.

De marktdeelnemer moet de vereiste bewijsstukken ter verantwoording ter beschikking houden van zijn controleorgaan of de bevoegde entiteit.

Als de vergunningsaanvraag voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 16 of 17, verleent het controleorgaan de vergunning om het gevraagde ras te gebruiken binnen vijf werkdagen na de ontvangst van de aanvraag.

Als de melding een gewas of gewassubgroep betreft van niveau 3, bevestigt het controleorgaan binnen vijf werkdagen aan de marktdeelnemer dat hij het ras, vermeld in de melding, inderdaad kan gebruiken.

De vergunning moet verkregen en de melding moet bevestigd zijn voor het gewas wordt ingezaaid.

Vergunningen worden telkens voor één teeltseizoen verleend. De meldingen hebben alleen betrekking op één teeltseizoen.

Het controleorgaan registreert de aangevraagde, toegestane en geweigerde vergunningen en meldingen en de aangevraagde hoeveelheden zaaizaad of pootaardappelen. De controleorganen bezorgen de bevoegde entiteit jaarlijks de gegevens, vermeld in artikel 12 van het ministerieel besluit van 22 juni 2009Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009035733 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikelen 7, 9, 10, 11 en 48 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten sluiten tot uitvoering van artikelen 7, 9, 10, 11 en 48 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/12/2008 pub. 20/02/2009 numac 2009035162 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten sluiten betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten. HOOFDSTUK 4. - Databank

Art. 24.De rassen waarvan biologisch geproduceerd zaaizaad of biologisch geproduceerde pootaardappelen beschikbaar zijn, worden op verzoek van de leverancier in de databank opgenomen.

De leveranciers van biologisch zaaizaad en biologische pootaardappelen moeten de databank bijwerken: 1° tegen 1 oktober voor de rassen die in de lente of de zomer van het volgende jaar worden gezaaid of geplant;2° tegen 1 augustus voor de rassen die in de herfst of de winter worden gezaaid of geplant;3° tegen 1 oktober van het vorige jaar voor de rassen die het hele jaar door worden gezaaid of geplant. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 25.Het ministerieel besluit van 16 september 2005Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 16/09/2005 pub. 25/10/2005 numac 2005036268 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode sluiten tot vaststelling van de voorschriften betreffende uitzonderingsbepalingen voor zaaizaad en pootaardappelen in de biologische productiemethode, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 7 februari 2006, 19 mei 2006 en 28 november 2006, wordt opgeheven.

Brussel, 20 april 2015.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, Joke SCHAUVLIEGE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^