gepubliceerd op 30 maart 2009
Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlagen I, II, IV en V van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen
19 MAART 2009. - Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlagen I, II, IV en V van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen
De Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, Gelet op de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, artikel 2, gewijzigd bij de wetten van 5 februari 1999 en 27 december 2004 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, artikel 23;
Overwegende Richtlijn 2009/7/EG van de Commissie van 10 februari 2009 tot wijziging van de bijlagen I, II, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen;
Overwegende het advies van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 23 februari 2009;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is voor de bescherming van de plantengezondheid zich onverwijld te schikken naar de Richtlijn 2009/7/EG van de Commissie van 10 februari 2009 tot wijziging van de bijlagen I, II, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen, Besluiten :
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 2009/7/EG van de Commissie van 10 februari 2009 tot wijziging van de bijlagen I, II, IV en V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen.
Art. 2.Bijlagen I, II, IV en V van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2009.
Brussel, 19 maart 2009.
De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
BIJLAGE 1. In bijlage I, deel A, rubriek I, onder a), wordt na punt 10 het punt 10.0 ingevoegd, luidende : « 10.0. Dendrolimus sibiricus Tschetverikov ». 2. In bijlage I, deel A, rubriek I, onder a), wordt punt 10.4 vervangen als volgt : « 10.4. Diabrotica virgifera zeae Krysan & Smith ». 3. In bijlage I, deel A, rubriek I, onder a), wordt na punt 19 het punt 19.1 ingevoegd, luidende : « 19.1. Rhynchophorus palmarum (L.) ». 4. In bijlage I, deel A, rubriek II, onder a), wordt vóór punt 1 het punt 0.1 ingevoegd, luidende : « 0.1. Diabrotica virgifera virgifera Le Conte ». 5. In bijlage II, deel A, rubriek I, onder a), wordt na punt 1 het punt 1.1 ingevoegd, luidende :
« 1.1. Agrilus planipennis Fairmaire
Voor opplant bestemde planten, met uitzondering van planten in weefselcultuur en zaden, hout en bast van Fraxinus L., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch., Ulmus parvifolia Jacq. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., van oorsprong uit Canada, China, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten van Amerika ».
6. In bijlage II, deel A, rubriek I, onder a), wordt punt 24 geschrapt. 7. In bijlage II, deel A, rubriek I, onder a), wordt na punt 28 het punt 28.1 ingevoegd, luidende :
« 28.1. Scrobipalpopsis solanivora Povolny
Knollen van Solanum tuberosum L. ».
8. In bijlage II, deel A, rubriek I, onder c), wordt na punt 14 het punt 14.1 ingevoegd, luidende :
« 14.1. Stegophora ulmea (Schweinitz : Fries) Sydow & Sydow
Voor opplant bestemde planten van Ulmus L. en Zelkova L., met uitzondering van zaden ».
9. In bijlage II, deel A, rubriek I, onder d), wordt na punt 5 het punt 5.1 ingevoegd, luidende :
« 5.1. Chrysantenstengelnecrosevirus
Voor opplant bestemde planten van Dendranthema (DC.) Des Moul. en Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw., met uitzondering van zaden ».
10. In bijlage II, deel A, rubriek II, onder a), wordt na punt 6.2 het punt 6.3 ingevoegd, luidende :
« 6.3. Parasaissetia nigra (Nietner)
Planten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf., en de hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten en zaden ».
11. In bijlage II, deel A, rubriek II, onder a), wordt na punt 9 het punt 10 ingevoegd, luidende :
« 10.Paysandisia archon (Burmeister)
Voor opplant bestemde planten van Palmae met een stamdiameter aan de voet van meer dan 5 cm en behorend tot de volgende genera : Brahea Mart., Butia Becc., Chamaerops L., Jubaea Kunth, Livistona R. Br., Phoenix L., Sabal Adans., Syagrus Mart., Trachycarpus H. Wendl., Trithrinax Mart., Washingtonia Raf. ».
12. In bijlage IV, deel A, rubriek I, worden na punt 2.2 de punten 2.3, 2.4 en 2.5 ingevoegd, luidende :
« 2.3. Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout van Fraxinus L., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch., Ulmus parvifolia Jacq. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met uitzondering van hout in de vorm van : - plakjes, geheel of gedeeltelijk uit deze bomen verkregen, - verpakkingsmateriaal van hout in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en soortgelijke verpakkingen, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, die worden gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen, - hout dat wordt gebruikt om andere ladingen dan hout vast te zetten of te ondersteunen, doch met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Canada, China, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten van Amerika
Officiële verklaring dat het hout : a) van oorsprong is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van uitvoer overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Agrilus planipennis Fairmaire;of b) zodanig is gekantrecht dat het ronde oppervlak is verdwenen
2.4. Al dan niet onder de GN-codes in bijlage V, deel B, vermeld hout in de vorm van plakjes, geheel of gedeeltelijk verkregen uit Fraxinus L., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch., Ulmus parvifolia Jacq. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., van oorsprong uit Canada, China, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten van Amerika
Officiële verklaring dat het hout : a) van oorsprong is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van uitvoer overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Agrilus planipennis Fairmaire, of b) is verwerkt tot stukken met een dikte en breedte van maximaal 2,5 cm
2.5. Bast zonder andere delen van Fraxinus L., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch., Ulmus parvifolia Jacq. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., van oorsprong uit Canada, China, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten van Amerika
Officiële verklaring dat de bast, zonder andere delen : a) van oorsprong is uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van uitvoer overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Agrilus planipennis Fairmaire, of b) is verwerkt tot stukken met een dikte en breedte van maximaal 2,5 cm ».
13. In bijlage IV, deel A, rubriek I, wordt na punt 11.3 het punt 11.4 ingevoegd, luidende :
« 11.4. Voor opplant bestemde planten van Fraxinus L., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch., Ulmus parvifolia Jacq. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met uitzondering van zaden en planten in weefselcultuur van oorsprong uit Canada, China, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten van Amerika
Officiële verklaring dat de planten : a) permanent zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Agrilus planipennis Fairmaire, of b) gedurende ten minste twee jaar vóór de uitvoer zijn geteeld op een plaats van productie waar bij twee officiële controles per jaar die worden uitgevoerd op passende tijdstippen, o.a. onmiddellijk vóór de uitvoer, geen symptomen van Agrilus planipennis Fairmaire zijn waargenomen ».
14. In bijlage IV, deel A, rubriek I, punt 14, wordt de tekst in de rechterkolom vervangen als volgt : « Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in punt 11.4 van de onderhavige rubriek bedoelde planten, een officiële verklaring dat sedert het begin van de laatste volledige vegetatiecyclus op de plaats van productie of in de onmiddellijke omgeving daarvan geen symptomen van mycoplasma van floëemnecrose van Ulmus L. zijn waargenomen ». 15. In bijlage IV, deel A, rubriek I, worden na punt 25.4 de punten 25.4.1 en 25.4.2 ingevoegd, luidende :
« 25.4.1. Knollen van Solanum tuberosum L., andere dan bestemd voor opplant
Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punt 12, en in de punten 25.1, 25.2 en 25.3 van de onderhavige rubriek vermelde knollen, een officiële verklaring dat de knollen van oorsprong zijn uit gebieden waarvan bekend is dat Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith er niet voorkomt
25.4.2. Knollen van Solanum tuberosum L. Onverminderd de bepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punten 10, 11 en 12, en in de punten 25.1, 25.2, 25.3, 25.4 en 25.4.1 van de onderhavige rubriek vermelde knollen, een officiële verklaring dat de knollen : a) van oorsprong zijn uit een land waarvan bekend is dat Scrobipalpopsis solanivora Povolny er niet voorkomt, of b) van oorsprong zijn uit een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Scrobipalpopsis solanivora Povolny ».
16. In bijlage IV, deel A, rubriek I, wordt punt 25.8 geschrapt. 17. In bijlage IV, deel A, rubriek I, wordt na punt 28 het punt 28.1 ingevoegd, luidende :
« 28.1. Voor opplant bestemde planten van Dendranthema (DC.) Des Moul. en Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw., met uitzondering van zaden
Onverminderd de eisen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punt 13, en in de punten 25.5, 25.6, 25.7, 27.1, 27.2 en 28 van de onderhavige rubriek vermelde planten, een officiële verklaring dat de planten : a) permanent zijn geteeld in een land dat vrij is van het chrysantenstengelnecrosevirus, of b) permanent zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van uitvoer overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van het chrysantenstengelnecrosevirus, of c) permanent zijn geteeld op een plaats van productie die vrij is bevonden van het chrysantenstengelnecrosevirus en die in dat verband aan officiële controles en, waar nodig, tests wordt onderworpen ».
18. In bijlage IV, deel A, rubriek I, wordt na punt 37 het punt 37.1 ingevoegd, luidende :
« 37.1. Voor opplant bestemde planten van Palmae met een stamdiameter aan de voet van meer dan 5 cm en behorend tot de volgende genera : Brahea Mart., Butia Becc., Chamaerops L., Jubaea Kunth, Livistona R. Br., Phoenix L., Sabal Adans., Syagrus Mart., Trachycarpus H. Wendl., Trithrinax Mart., Washingtonia Raf.
Onverminderd de verbodsbepalingen die gelden voor de in bijlage III, deel A, punt 17, vermelde planten, en de eisen van punt 37 van de onderhavige rubriek, een officiële verklaring dat de planten : a) permanent zijn geteeld in een land waarvan bekend is dat Paysandisia archon (Burmeister) er niet voorkomt, of b) permanent zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Paysandisia archon (Burmeister), of c) gedurende een periode van ten minste twee jaar vóór de uitvoer zijn geteeld op een plaats van productie : - die door de nationale plantenziektekundige dienst van het land van oorsprong wordt geregistreerd en gecontroleerd, en - waar de planten op een terrein stonden dat volledig natuurlijk is beschermd tegen het binnenbrengen van Paysandisia archon (Burmeister) of waar passende preventieve behandelingen worden toegepast, en - waar bij drie officiële controles per jaar die zijn uitgevoerd op passende tijdstippen, o.a. onmiddellijk vóór de uitvoer, geen symptomen van Paysandisia archon (Burmeister) zijn waargenomen ».
19. In bijlage IV, deel A, rubriek II, wordt na punt 19 het punt 19.1 ingevoegd, luidende :
« 19.1. Voor opplant bestemde planten van Palmae met een stamdiameter aan de voet van meer dan 5 cm en behorend tot de volgende genera : Brahea Mart., Butia Becc., Chamaerops L., Jubaea Kunth, Livistona R. Br., Phoenix L., Sabal Adans., Syagrus Mart., Trachycarpus H. Wendl., Trithrinax Mart., Washingtonia Raf.
Officiële verklaring dat de planten : a) permanent zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig de desbetreffende internationale normen voor fytosanitaire maatregelen vrij is bevonden van Paysandisia archon (Burmeister), of b) gedurende een periode van ten minste twee jaar vóór het in het verkeer brengen zijn geteeld op een plaats van productie : - die door de bevoegde officiële dienst van de lidstaat van oorsprong wordt geregistreerd en gecontroleerd, en - waar de planten op een terrein stonden dat volledig natuurlijk is beschermd tegen het binnenbrengen van Paysandisia archon (Burmeister) of waar passende preventieve behandelingen worden toegepast, en - waar bij drie officiële controles per jaar die op passende tijdstippen zijn uitgevoerd, geen symptomen van Paysandisia archon (Burmeister) zijn waargenomen ».
20. In bijlage V, deel A, rubriek I, wordt na punt 2.3 het punt 2.3.1 ingevoegd, luidende : « 2.3.1. Voor opplant bestemde planten van Palmae met een stamdiameter aan de voet van meer dan 5 cm en behorend tot de volgende genera : Brahea Mart., Butia Becc., Chamaerops L., Jubaea Kunth, Livistona R. Br., Phoenix L., Sabal Adans., Syagrus Mart., Trachycarpus H. Wendl., Trithrinax Mart., Washingtonia Raf. ». 21. In bijlage V, deel B, rubriek I, wordt in punt 5 het derde streepje ingevoegd, luidende : « - Fraxinus L., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch., Ulmus parvifolia Jacq. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., van oorsprong uit Canada, China, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten van Amerika ». 22. In bijlage V, deel B, rubriek I, wordt in punt 6, onder a), het zesde streepje ingevoegd, luidende : « - Fraxinus L., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch., Ulmus parvifolia Jacq. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Canada, China, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten van Amerika ». 23. In bijlage V, deel B, rubriek I, wordt in punt 6, onder b), de omschrijving
« ex 4407 99
Ander hout dan naaldhout [ander hout dan het in aanvullende aantekening 1 bij hoofdstuk 44 genoemde tropische hout of ander tropisch hout, eik (Quercus spp.) of beuk (Fagus spp.)], overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm »
vervangen als volgt :
« ex 4407 93
Hout van Acer saccharum Marsh, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm
4407 95
Hout van es (Fraxinus spp.), overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm
ex 4407 99
Ander hout dan naaldhout [ander hout dan het in aanvullende aantekening 1 bij hoofdstuk 44 genoemde tropische hout of ander tropisch hout, eik (Quercus spp.), beuk (Fagus spp.), esdoorn (Acer spp.), kers (Prunus spp.) of es (Fraxinus spp.)], overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm ».
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van 19 maart 2009 tot wijziging van de bijlagen I, II, IV en V van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.
De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE