19 FEBRUARI 2010. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 4 februari 1991 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van de bedienden van de hypotheekbewaarders

De Minister van Financiën, Gelet op de wet van 10 juni 1922 betreffende de lonen van de hypotheekbewaarders;

Gelet op het besluit van de Regent van 1 juli 1949 houdende het statuut van de bedienden der hypotheekbewaarders, artikel 18, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 juni 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 22 november 2006;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 februari 1991 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van de bedienden van de hypotheekbewaarders, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 6 april 1995 en 18 december 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 november 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 8 september 2009;

Gelet op het advies van de Syndicale raad van advies van de bedienden der hypotheekbewaarders van 30 september 2009;

Gelet op het advies 47.662/2 van de Raad van State, gegeven op 18 januari 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit :

Artikel 1.Artikel 2, § 1, van het ministerieel besluit van 4 februari 1991 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van de bedienden van de hypotheekbewaarders, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 6 april 1995 en 18 december 2001, wordt vervangen als volgt : « § 1. De premie wordt vastgesteld op een brutobedrag van : - 47,10 EUR per maand voor de bedienden die ambtshalve benoemd zijn in het niveau B of C; - 29,75 EUR per maand voor de bedienden die ambtshalve benoemd zijn in het niveau D. ».

Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.De bedienden die ambtshalve werden benoemd in het niveau B of C en uit hoofde van hun graad gerechtigd zijn op deelname aan de competentiemetingen, zoals bedoeld in artikel 74 van het koninklijk besluit van 19 juni 2007 houdende hervorming van de loopbaan van de bedienden der hypotheekbewaarders, verliezen het recht op de premie met ingang van de geldigheidsduur van de competentiemeting waarin zij geslaagd zijn en uiterlijk met ingang van 1 januari 2011. ».

Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 6 april 1995, wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.§ 1. Er worden geen vormingsactiviteiten meer georganiseerd. § 2. Onverminderd de artikelen 3 en 5bis, behouden de bedienden die ambtshalve werden benoemd in de niveaus B, C of D het recht op de premie, voor de duur van hun benoeming in dit niveau, mits zij de dag die voorafgaat aan de inwerkingtreding van dit artikel, de voorwaarden vervulden vermeld in artikel 4 zoals dit artikel op die datum van toepassing was. ».

Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 6 april 1995, wordt opgeheven.

Art. 5.In artikel 5bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 6 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder § 1, 1°, wordt opgeheven;2° in § 3 wordt in de bepaling onder b) het woord « voltijdse » ingevoegd tussen de woorden « de bediende met » en de woorden « loopbaanonderbreking is »;3° § 4 wordt opgeheven.

Art. 6.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden « De Directeur-generaal van de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen » vervangen door de woorden « De Administrateur-generaal van de patrimoniumdocumentatie ».

Art. 8.Onverminderd de artikelen 3 en 5bis van hetzelfde besluit, zijn de bedienden die ambtshalve worden benoemd in de niveaus B, C of D en die in uitvoering van artikel 5bis, § 4, het recht op de vormingspremie hebben verloren en het werk hebben hervat vóór de publicatie van dit besluit, zonder dat hen de mogelijkheid werd geboden om aan een vormingsactiviteit deel te nemen, terug gerechtigd op de vormingspremie verbonden aan het niveau waarin zij ambtshalve benoemd zijn met ingang van de datum van publicatie van dit besluit.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt met uitzondering van : - artikel 1 dat voor de bedienden van de niveaus D, C en B uitwerking heeft respectievelijk met ingang van 1 januari 2002, 1 juni 2002 en 1 oktober 2002; - artikel 2 dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2005.

Brussel, 19 februari 2010.

De Minister van Financien, D. REYNDERS