gepubliceerd op 31 december 2002
Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 21 juni 1979 houdende regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van helikopters
19 DECEMBER 2002. - Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 21 juni 1979 houdende regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van helikopters
De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Gelet op het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart ondertekend te Chicago op 7 december 1944, en goedgekeurd bij de wet van 30 april 1947, inzonderheid op bijlage 1;
Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 31, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 augustus 1968, en op de artikelen 33, 34 en 35;
Gelet op het ministerieel besluit van 21 juni 1979 houdende regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van helikopters, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 24 maart 1997 en 2 februari 1999;
Overwegende dat de Gewestregeringen zijn betrokken bij het ontwerp van dit besluit;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de normen van de JAR-FCL 2 Helikopters nog niet geïntegreerd werden in de Belgische reglementering; dat de uitvoering van VRF-nachtvluchten, zonder titularis te zijn van de IFR-bevoegdverklaring, wordt toegelaten door de JAR-FCL 2, sedert 1 januari 2000 aangenomen door de JAA;
Dat het bijkomend opleidingsprogramma opgelegd aan de bemanningsleden die deze vluchten zullen uitvoeren volledig beantwoordt aan de voorwaarden van JAR-FCL 2;
Dat de uitrusting van de helikopters die deze vluchten zullen uitvoeren volledig overeenstemt met de vereisten voor het uitvoeren van nachtvluchten zoals voorgeschreven door JAR-OPS 3652;
Dat de JAR-FCL 2 reglementering reeds van toepassing is in een aantal van onze buurlanden zoals Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk;
Dat dit feit tot gevolg heeft dat piloten die titularis zijn van een door één van voornoemde landen uitgereikte vliegvergunning deze operaties in België kunnen uitvoeren, terwijl de piloten die titularis zijn van een Belgische vergunning daar geen toelating voor hebben;
Dat deze situatie op economisch vlak schadelijk is voor de titularissen van Belgische vergunningen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 december 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996, Besluit :
Artikel 1.In artikel 8, punt 3° van het ministerieel besluit van 21 juni 1979 houdende regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van helikopters, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt b) dat punt c) wordt, worden de woorden "overdag in de omstandigheden voor instrumentvluchten en bij nacht,", vervangen door de woorden « in de omstandigheden voor instrumentvluchten, »; 2° er wordt een nieuw punt b) toegevoegd, luidend als volgt : « b) bij nacht in de omstandigheden voor zichtvluchten, onder voorbehoud dat hij tenminste 5 vlieguren bij nacht met helikopters heeft uitgevoerd waarin tenminste zijn begrepen : - 3 uren dubbelbesturingsonderricht overeenkomstig het progamma zoals bepaald door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart, waaronder tenminste 1 uur overlandvlucht en - alleen aan boord 5 opstijgingen, 5 circuits en 5 landingen met volledige stilstand na elke landing;".
Art 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 19 december 2002.
Mevr. I. DURANT