Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 18 augustus 2015
gepubliceerd op 09 november 2015

Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage I van het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

bron
vlaamse overheid
numac
2015036310
pub.
09/11/2015
prom.
18/08/2015
ELI
eli/besluit/2015/08/18/2015036310/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Leefmilieu, Natuur en Energie


18 AUGUSTUS 2015. - Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage I van het ministerieel besluit van 19 maart 2004Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 19/03/2004 pub. 14/10/2004 numac 2004036442 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Ministerieel besluit houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne sluiten houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne


De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, artikel 20, eerste lid, vervangen bij het decreet van 25 mei 2012;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, artikel 1.1.2, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 27/06/2014 numac 2014203636 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de inwerkingtreding van artikel 17 en 19 van het decreet van 28 maart 2014 tot wijziging van het decreet van 13 juli 2007 houdende bevordering van een meer evenwichtige participatie van vrouwen en mannen in advies- en bestuursorganen van de Vlaamse overheid en het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 27/06/2014 numac 2014203643 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme als orgaan overeenkomstig artikel 40 van het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid type besluit van de vlaamse regering prom. 16/05/2014 pub. 01/07/2014 numac 2014035643 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot rangschikking van onbevaarbare waterlopen op het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant in een hogere of lagere categorie zoals bedoeld in artikel 4bis, § 3, van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen sluiten, en artikel 5.9.2.1bis, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2014;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 maart 2004Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 19/03/2004 pub. 14/10/2004 numac 2004036442 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Ministerieel besluit houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne sluiten houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;

Gelet op advies 57.595/1 van de Raad van State, gegeven op 30 juni 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : Enig artikel. Aan hoofdstuk 3, afdeling 3, van bijlage I bij het ministerieel besluit van 19 maart 2004Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 19/03/2004 pub. 14/10/2004 numac 2004036442 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Ministerieel besluit houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne sluiten houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel 1.1.2 en artikel 5.9.2.1bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 31 mei 2011, worden een punt 3.3.9 en 3.3.10 toegevoegd, die luiden als volgt : "3.3.9 Systeem V-3.9 Gescheiden afvoer van mest en urine door middel van een mest- en giergoot en mestschraper in de dekstal 3.3.9.1 De ammoniakemissie wordt beperkt door een beperking van het contact tussen mest en urine (primaire mestscheiding) in het mestkanaal onder de roostervloeren en door een snelle verwijdering van mest en urine uit de stal. Het mestkanaal is uitgevoerd als een mestgoot met een hellende vloer en een onderliggende giergoot en is voorzien van een schraper. De hellende vloer van het mestkanaal zorgt voor een versnelde scheiding van urine en mest. De urine wordt afgevoerd via de giergoot. De mest wordt minstens twee keer per dag uit de mestgoot verwijderd met de schraper. 3.3.9.2 Voor de uitvoering van het systeem gelden de volgende eisen : 1° het mestkanaal moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) onder elk mestkanaal wordt in een mest- en giergoot voorzien die de volledige roosteroppervlakte omvatten;b) de mestgoot heeft een hellende vloer van 2,2° ten opzichte van de vloer, en heeft in het midden een spleetopening van 20 mm over de volledige lengte;c) de mestgoot is zo uitgevoerd dat een glad, niet-mestaanhechtend oppervlak ontstaat;d) onder de spleetopening van de mestgoot is in een giergoot voorzien. De giergoot heeft een maximale breedte van 300 mm en is uitgevoerd met schuine wanden met een helling van 30° ten opzichte van de vloer; 2° de hokuitvoering moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) er zijn twee soorten hokuitvoeringen mogelijk : 1) zeugenboxen waarbij onder de aanwezige roostervloer(en) in een mest- en giergoot wordt voorzien die de volledige roostervloer omvatten.Die roosters hebben een lengte van 1,75 meter of een veelvoud daarvan; 2) zeugenboxen met onder de roostervloer, waar de mest terechtkomt, een mestgoot en giergoot.De eventueel voorkomende vloeroppervlakte, niet uitgevoerd als mestkanaal, is hetzij uitgevoerd als dichte vloer, hetzij volledig uitgevoerd als rooster met daaronder een waterkanaal.

Onder de aanwezige roostervloer(en) met mestkanaal wordt in een mestgoot en giergoot voorzien die de volledige roosteroppervlakte omvatten. Die roosters hebben een lengte van 1,75 meter of een veelvoud daarvan; b) als er een waterkanaal toegepast wordt, gelden de volgende eisen : 1) de maximale oppervlakte van het waterkanaal bedraagt 0,75 m²;2) na elke mestronde wordt het waterkanaal afgelaten;3) het waterniveau in het waterkanaal bedraagt minimaal 0,10 meter;4) in het afvoersysteem van het waterkanaal wordt een (centrale) afsluiter aangebracht;3° het schrapersysteem moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) het schrapersysteem in de mestgoot bestaat uit een combinatie van twee schraperarmen die bevestigd zijn aan een centraal T-vormig chassis;b) de schraperarmen zijn uitgevoerd in een omgekeerd V-vormig metaalprofiel.De hoogtelijn van het V-vormige profiel bedraagt minimaal 50 millimeter; c) het T-vormige chassis van de schraper wordt met het verticale gedeelte ervan in de spleetopening van de mestgoot gemonteerd en zorgt voor de reiniging ervan;d) de schraperarmen worden zo gemonteerd dat ze op maximaal 2 millimeter hoogte boven de vloer van de mestgoot bewegen;e) het schrapersysteem beweegt voort met behulp van een ketting en wordt aangedreven door een elektromotor;4° de mestafvoer moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) de vaste mest wordt door het schrapersysteem naar één zijde van de afdeling geschoven en vervolgens via een centrale mestband afgevoerd naar een afgesloten mestopslag;b) de mestbanden zijn uitgevoerd in kunststof;c) de mestbanden zijn zo geplaatst dat alle vaste mest uit de afdeling op de mestband terechtkomt met een minimale overlapping van 100 millimeter van de mestgoot ten opzichte van de centrale mestband;d) bij het afdraaien van de mestband wordt de mest door middel van een kunststof schraper van de band verwijderd;e) het afdraaien van de mestband gebeurt simultaan met het schraapsysteem in de stal en de nadraaitijd is voldoende om alle mest uit de stal te verwijderen;f) de urine wordt via de giergoot afgevoerd naar een gesloten gieropvang;5° de ventilatie moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) het stalsysteem wordt gecombineerd met een ondergrondse geconditioneerde luchtinlaat;b) de lucht komt binnen onder de mestgoot;c) de ruimte onder de mestgoot wordt gedimensioneerd op basis van een minimale luchtdoorlaatoppervlakte onder de mestgoot van 1,85 cm² per m®/u maximale ventilatiebehoefte.Op het dimensioneringsplan dat deel uitmaakt van de vergunningsaanvraag, wordt duidelijk de relatie aangegeven met het aantal dieren, de maximale ventilatiebehoefte (uitgedrukt in m® per uur), de luchtinlaatoppervlakte, de luchtdoorlaatoppervlakte onder de mestgoot en de maximale luchtsnelheid onder de mestgoot; 6° de registratieapparatuur moet aan de volgende voorwaarde voldoen : de apparatuur registreert zowel de frequentie als de duur van het schrapen en afdraaien van respectievelijk de schraper en de mestband, met een terugleesmogelijkheid van minstens drie maanden. 3.3.9.3. Voor het gebruik van het systeem gelden de volgende eisen : 1° de schraper en de centrale mestband moeten de mest minstens twee keer per dag afvoeren;2° de eigenaar van de stal moet een onderhoudscontract sluiten waarin vastgelegd is dat het systeem eenmaal per jaar gecontroleerd en onderhouden wordt.Daarbij worden onder meer de schraper en de sturing gecontroleerd. 3.3.9.4. De ammoniakemissie bedraagt 1,8kg NH3 per dierplaats per jaar. 3.3.10. Systeem V-3.10 Gescheiden afvoer van mest en urine door middel van een mest- en giergoot en een mestschraper in de drachtstal 3.3.10.1. De ammoniakemissie wordt beperkt door een beperking van het contact tussen mest en urine (primaire mestscheiding) in het mestkanaal onder de roostervloeren en door een snelle verwijdering van mest en urine uit de stal. Het mestkanaal is uitgevoerd als een mestgoot met een hellende vloer en een onderliggende giergoot en is voorzien van een schraper. De hellende vloer van het mestkanaal zorgt voor een versnelde scheiding van urine en mest. De urine wordt afgevoerd via de giergoot. De mest wordt minstens twee keer per dag uit de mestgoot verwijderd met de schraper. 3.3.10.2. Voor de uitvoering van het systeem gelden de volgende eisen : 1° het mestkanaal moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) onder elk mestkanaal wordt in een mest- en giergoot voorzien die de volledige roosteroppervlakte omvatten;b) de mestgoot heeft een hellende vloer van 2,2° ten opzichte van de vloer, en heeft in het midden een spleetopening van 20 mm over de volledige lengte;c) de mestgoot is zo uitgevoerd dat een glad, niet-mestaanhechtend oppervlak ontstaat;d) onder de spleetopening van de mestgoot is in een giergoot voorzien. De giergoot heeft een maximale breedte van 300 mm en is uitgevoerd met schuine wanden met een helling van 30° ten opzichte van de vloer; 2° er zijn twee soorten hokuitvoeringen mogelijk : a) het stalsysteem wordt uitgevoerd met voeder(lig)boxen.De ruimte achter de voeder(lig)boxen wordt gebruikt als uitloop. Onder de aanwezige roostervloer(en) wordt in een mest- en giergoot voorzien die de volledige roosteroppervlakte omvatten. De roosters hebben een lengte van 1,75 meter of een veelvoud daarvan; b) het stalsysteem wordt uitgevoerd met zeugenvoederstation(s) of andere voedersystemen in combinatie met ligplaatsen.Onder de aanwezige roostervloer(en) wordt in een mest- en giergoot voorzien die de volledige roosteroppervlakte omvatten. De roosters hebben een lengte van 1,75 meter of een veelvoud daarvan; 3° het schrapersysteem moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) het schrapersysteem in de mestgoot bestaat uit een combinatie van twee schraperarmen, die bevestigd zijn aan een centraal T-vormig chassis;b) de schraperarmen zijn uitgevoerd in een omgekeerd V-vormig metaalprofiel.De hoogtelijn van het V-vormige profiel bedraagt minimaal 50 millimeter; c) het T-vormige chassis van de schraper wordt met het verticale gedeelte ervan in de spleetopening van de mestgoot gemonteerd en zorgt voor de reiniging ervan;d) de schraperarmen worden zo gemonteerd dat ze op maximaal 2 millimeter hoogte boven de vloer van de mestgoot bewegen;e) het schrapersysteem beweegt voort met behulp van een ketting en wordt aangedreven door een elektromotor;4° de mestafvoer moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) de vaste mest wordt door het schrapersysteem naar één zijde van de afdeling geschoven en vervolgens via een centrale mestband afgevoerd naar een afgesloten mestopslag;b) de mestbanden zijn uitgevoerd in kunststof;c) de mestbanden zijn zo geplaatst dat alle vaste mest uit de afdeling op de mestband terechtkomt met een minimale overlapping van 100 millimeter van de mestgoot ten opzichte van de centrale mestband;d) bij het afdraaien van de mestband wordt de mest door middel van een kunststof schraper van de band verwijderd;e) het afdraaien van de mestband gebeurt simultaan met het schraapsysteem in de stal en de nadraaitijd is voldoende om alle mest uit de stal te verwijderen;f) de urine wordt via de giergoot afgevoerd naar een gesloten gieropvang;5° de ventilatie moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) het stalsysteem wordt gecombineerd met een ondergrondse geconditioneerde luchtinlaat;b) de lucht komt binnen onder de mestgoot;c) de ruimte onder de mestgoot wordt gedimensioneerd op basis van een minimale luchtdoorlaatoppervlakte onder de mestgoot van 1,85 cm² per m®/u maximale ventilatiebehoefte.Op het dimensioneringsplan dat deel uitmaakt van de vergunningsaanvraag, moet duidelijk de relatie aangegeven worden met het aantal dieren, de maximale ventilatiebehoefte (uitgedrukt in m® per uur), de luchtinlaatoppervlakte, de luchtdoorlaatoppervlakte onder de mestgoot en de maximale luchtsnelheid onder de mestgoot; 6° de registratieapparatuur moet aan de volgende voorwaarde voldoen : de apparatuur registreert zowel de frequentie als de duur van het schrapen en afdraaien van respectievelijk de schraper en de mestband, met een terugleesmogelijkheid van minstens drie maanden. 3.3.10.3. Voor het gebruik van het systeem gelden de volgende eisen : 1° de schraper en de centrale mestband moeten minstens twee keer per dag de mest afvoeren;2° de eigenaar van de stal moet een onderhoudscontract sluiten waarin vastgelegd is dat het systeem eenmaal per jaar gecontroleerd en onderhouden wordt.Daarbij worden onder meer de schraper en de sturing gecontroleerd. 3.3.10.4 De ammoniakemissie bedraagt 2,0 kg NH3 per dierplaats per jaar.".

Brussel, 18 augustus 2015.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, Mevr. J. SCHAUVLIEGE

^