17 MAART 2005. - Ministerieel besluit betreffende de erkenning van gespecialiseerde pluimveebedrijven

De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren, gewijzigd bij de wetten van 24 maart 1987 en 23 maart 1998 en bij het koninklijk besluit nr. 426 van 5 augustus 1985;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999, en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 1998 betreffende de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de verbetering en de instandhouding van de pluimvee- en konijnenrassen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004;

Gelet op het ministerieel besluit van 17 september 1998 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 betreffende de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de verbetering en de instandhouding van de pluimvee- en konijnenrassen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 6 januari 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 januari 2005;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 29 november 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is voorwaarden vast te stellen voor de erkenning van gespecialiseerde pluimveebedrijven met het oog op de organisatie van controles teneinde de kwaliteit van de producten van de pluimveefokkerij te waarborgen, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° de dienst: de Vlaamse administratie, bevoegd voor het fokkerijbeleid;2° het koninklijk besluit: het koninklijk besluit van 2 juni 1998 betreffende de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de verbetering en de instandhouding van de pluimvee- en konijnenrassen.

Art. 2.§ 1. De dienst wordt belast met het verlenen, schorsen en opheffen van de zoötechnische erkenning van gespecialiseerde pluimveebedrijven, bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit.

Een zoötechnische erkenning wordt verleend aan de exploitant van een broederij als het bedrijf voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2 en 3 van het koninklijk besluit.

Een zoötechnische erkenning wordt verleend aan de exploitant van een selectie- of vermeerderingsbedrijf als het bedrijf voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2 en 4 van het koninklijk besluit. § 2. Onverminderd de voorwaarden, vastgesteld in artikel 3 en 4 van het koninklijk besluit, kan de dienst extra voorwaarden opleggen aan de broederij, bedoeld in § 1, tweede lid, en aan het selectie- of vermeerderingsbedrijf, bedoeld in § 1, derde lid. § 3. De dienst kent aan elk erkend bedrijf, bedoeld in § 1, tweede en derde lid, een erkenningsnummer toe. De dienst houdt de lijsten bij van de erkende broederijen, selectie- en vermeerderingsbedrijven. § 4. De dienst schorst de erkenning van een bedrijf, bedoeld § 1, tweede en derde lid, voor een periode als het bedrijf de erkenningsvoorwaarden, op hem van toepassing en vermeld in artikel 2, 3 en 4 van het koninklijk besluit en in voorkomend geval in § 2, tijdelijk niet meer naleeft. De dienst stelt de duur van die periode vast. § 5. De dienst heft de erkenning op van een bedrijf, bedoeld in § 1, tweede en derde lid, als het bedrijf de erkenningsvoorwaarden die op een dergelijk bedrijf van toepassing zijn en vermeld staan in artikel 2, 3 en 4 van het koninklijk besluit, en in voorkomend geval de voorwaarden, vermeld in § 2, niet meer duurzaam naleeft. § 6. De dienst deelt elke beslissing betreffende het verlenen, weigeren van verlenen, schorsen en opheffen van een erkenning onmiddellijk mee aan het bedrijf in kwestie.

Art. 3.Een selectie- of vermeerderingsbedrijf dat op basis van artikel 2 van het koninklijk besluit geen zoötechnische erkenning heeft, dat broedeieren, afkomstig van het eigen bedrijf, wenst in te leggen in een erkende broederij, bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, moet de eieren in kwestie afzonderlijk stempelen met een onuitwisbaar merk. De dienst kan de voorwaarden van dat merk vaststellen.

Op verzoek van het selectie- of vermeerderingsbedrijf, bedoeld in het eerste lid, kan de dienst een afwijking toestaan op de verplichting tot stempelen van de broedeieren. In voorkomend geval stelt de dienst de voorwaarden vast betreffende de identificatie van die broedeieren.

Art. 4.Artikel 1, 2 en 3 van het ministerieel besluit van 17 september 1998 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 betreffende de zoötechnische en genealogische voorschriften voor de verbetering en de instandhouding van de pluimvee- en konijnenrassen, worden opgeheven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 17 maart 2005.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME