Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 17 december 2008
gepubliceerd op 29 december 2008

Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het behoud van de visbestanden in zee

bron
vlaamse overheid
numac
2008036465
pub.
29/12/2008
prom.
17/12/2008
ELI
eli/besluit/2008/12/17/2008036465/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 DECEMBER 2008. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het behoud van de visbestanden in zee


De Vlaamse minister voor Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlandse Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971, 18 juli 1973, 22 april 1999 en 3 mei 1999;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983, 29 december 1990, 5 februari 1999, 22 april 1999 en 1 maart 2007 en bij de koninklijke besluiten van 25 oktober 1995 en 22 februari 2001;

Gelet op de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, inzonderheid op artikel 30, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 2005 tot uitvoering van de bepalingen van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, inzonderheid op artikel 19;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004, 23 december 2005, 19 mei 2006, 30 juni 2006, 1 september 2006, 15 juni 2007, 28 juni 2007, 10 oktober 2007, 14 november 2007 en 5 september 2008;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 december 2007 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 17 maart 2008, 20 juni 2008, 9 juli 2008, 9 oktober 2008 en 21 oktober 2008;

Overwegende Verordening (EG) nr. 40/2008 van de Raad van 16 januari 2008 tot vaststelling voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, inzonderheid op de bijlagen IIa en IIc;

Overwegende de Verordening (EG) van de Raad van december 2008 tot vaststelling voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, inzonderheid op de bijlagen IIa en IIc;

Overwegende Verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden;

Overwegende Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje;

Overwegende Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal;

Overwegende Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee;

Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende het feit dat voor het jaar 2009 vangstbeperkingen moeten worden vastgesteld om de aanvoer te spreiden, en er bijgevolg zonder verwijl behoudsmaatregelen moeten worden getroffen om de door de EG toegestane vangsten niet te overschrijden;

Overwegende dat het noodzakelijk is de continuïteit van de opdrachten als overheidsdienst te verzekeren met inachtneming van de verplichtingen die door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de zeevisserij werden opgelegd;

Overwegende dat gedurende 2005 de volledige sector bevraagd werd over de toewijzing van quota;

Overwegende het visplan 2009 dat door de quotacommissie op 2 december 2008 werd opgesteld;

Overwegende dat in uitvoering van de bepalingen vervat in herstelplannen, aangewezen havens moeten worden aangewezen waar aanlandingen van bepaalde hoeveelheden vissoorten moeten gebeuren;

Overwegende dat de wrakvisserij beoefend door zeehengelaars resulteert in het afvangen van moederdieren van de vissoort kabeljauw, waarvan het bestand op instorten staat;

Overwegende dat tengevolge van de extreem lage vaststelling van de TAC van kabeljauw, er nationaal strenge vangstbeperkingen worden opgelegd aan de beroepsvisserij en dat bepaalde niet-beroepsmatige visserijactiviteiten, met name het zeehengelen vanuit vaartuigen die niet beschikken over een visvergunning, kunnen leiden tot concurrentievervalsing en dat het derhalve billijk is dat ook deze niet-beroepsvissers aan een vangstbeperking op die vissoort worden onderworpen;

Overwegende dat tijdelijke maatregelen genomen moeten worden teneinde de strandvisserij aanvullend te reglementeren om, met name, de bijvangst van zeezoogdieren te beperken;

Overwegende dat het gebruik van meerlagige warrelnetten enerzijds en warrelnetten met een lengte van meer dan 50 m lang en 80 cm hoog anderzijds verboden moeten worden bij de strandvisserij;

Overwegende dat in het kader van het kabeljauwherstelplan de voorwaarden moeten vastgelegd worden voor het maximaal aantal te presteren zeedagen per vaartuig in de beschermde gebieden;

Overwegende dat een harmonisering van de periodes in geval van toewijzing afhankelijk van het motorvermogen in het collectief benuttingsysteem wenselijk is. Voor de vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder zijn twee periodes van toepassing, namelijk tien en twee maanden; voor de vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW wordt in de regel met drie periodes, namelijk zes, vier en twee maanden gewerkt;

Overwegende dat bij toewijzing van vangstmogelijkheden afhankelijk van het motorvermogen het wenselijk is, op basis van historische vangsten gedurende een referentieperiode, de vangstmogelijkheden voor het segment vaartuigen met een motorvermogen van maximaal 221 kW enerzijds, en meer dan 221 kW anderzijds, toe te wijzen;

Overwegende dat de toegewezen vangstmogelijkheden aan de vlootsegmenten verder worden toegewezen afhankelijk van het motorvermogen;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 2005-2007 en afhankelijk van het motorvermogen;

Overwegende dat de groep vissersvaartuigen van meer dan 221 kW vrijwel integraal de beschikbare quota in de i.c.e.s.-gebieden buiten de Noordzee en het Schelde-estuarium kan opvissen;

Overwegende dat in de jaren 2005, 2006 en 2007 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 33 % van het tongquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 67 %, zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium moet kunnen worden opgevist door elk van die groepen vissersvaartuigen;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de scholvisserij in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) moeten worden vastgesteld in functie van de vangsten in de referentieperiode 2005-2007 en in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat in de jaren 2005, 2006 en 2007 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 13 % van het scholquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 87 %, zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het scholquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium kunnen worden opgevist door elk van deze groepen vissersvaartuigen;

Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g moeten worden vastgesteld in functie van de vangsten in de referentieperiode 2005-2007 en in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat in de jaren 2005, 2006 en 2007 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 10 % van het tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 90 %, zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g moet kunnen worden opgevist door elk van die groepen vissersvaartuigen;

Overwegende dat de vangstbeperking voor tong VIIh,j,k moet vastgelegd worden in functie van het motorvermogen en dat de tongvisserij in die i.c.e.s.-gebieden voor vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of kleiner verboden moet worden om veiligheidsredenen;

Overwegende dat er interesse bestaat om de vangstbeperking voor kabeljauw II, IV vast te leggen in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat de vangstbeperking voor kabeljauw VIIb-k vastgelegd moet worden in functie van het motorvermogen;

Overwegende dat tengevolge de visserij-inspanningsbeperkingen, zoals vastgesteld in hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje, worden alleen de vaartuigen die op de lijst "Visvergunningen Golf van Gascogne 2009" voorkomen, toegelaten aanwezig te zijn in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van kabeljauw II, IV, kabeljauw VIIa, tong VIIa, tong VIId, tong VIIe, schol VIId,e, schol VIIf,g en schelvis VII, VIII bewerkstelligd kan worden door het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend per vaartdag aanwezigheid in het gebied in kwestie;

Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van makreel, haring, heek, bot, schar, tongschar en witje bewerkstelligd kan worden door het instellen van een gespreide verdeling van de beschikbare quota in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) alsook door het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend in vaartdagen aanwezigheid in bepaalde i.c.e.s.-gebieden en door het instellen van een maximum aantal vaartdagen per jaar voor de vissersvaartuigen;

Overwegende dat een meer flexibele en rendabele visserij kan worden bewerkstelligd door de mogelijkheid te voorzien extra vangsten boven de maximaal toegestane hoeveelheden op zeereisniveau legaal aan te voeren op voorwaarde van het inleveren van activiteit, gemeten in vaartdagen, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° vissersvaartuig : elk vaartuig dat uitgerust is voor de commerciële exploitatie van visbestanden en vermeld is in de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2009; 2° i.c.e.s.-gebieden : de beschrijving van gebieden en sectoren, opgenomen in bijlage II van Verordening (EG) nr. 448/2005 van de Commissie van 15 maart 2005 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van Lidstaten die in het noordwestelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen; 3° visvergunning : de visvergunning, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;4° vaartdag : een dag van de zeereis zoals bepaald in artikel 30, § 2, tweede lid van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser;5° motorvermogen : het vermogen dat is vermeld in de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen eventueel verhoogd met het bijkomend motorvermogen, vermeld op de visvergunning;6° speciaal visdocument : visdocument, als vermeld in Verordening (EG) nr.1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten; 7° gewichten in kg : productgewicht na de lossing en sortering van de vangsten;8° zeedag : een aaneengesloten periode van aanwezigheid en buitengaatsheid op zee van maximaal 24 uur; 9° kabeljauwherstelgebieden : de i.c.e.s.-gebieden IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa en VIId; 10° bijlage IIa : bijlage IIa van de Verordening (EG) 40/2008 van de Raad, inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden;vanaf 1 februari 2009 : bijlage IIa van de quotaverordening (EG) 2009 van de Raad van december 2008 inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden; 11° bijlage IIc : bijlage IIc van Verordening (EG) 40/2008 van de Raad inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van de tongbestanden in het westelijk deel van het Kanaal; vanaf 1 februari 2009 : bijlage IIc van de quotaverordening (EG) 2009 van de Raad van december 2008 inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden; 12° een zeedag in de kabeljauwherstelgebieden : een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IIa, meer bepaald een in het EG-logboek vermelde ononderbroken periode van 24 uur gedurende dewelke een vaartuig aanwezig en buitengaats is in de kabeljauwherstelgebieden of gedurende een gedeelte van die periode; 13° een zeedag in het tongherstelgebied : een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IIc, meer bepaald een in het EG-logboek vermelde ononderbroken periode van 24 uur gedurende dewelke een vaartuig aanwezig en buitengaats is in het i.c.e.s.-gebied VIIe, of gedurende een gedeelte van die periode; 14° de dienst : de dienst Zeevisserij, Vrijhavenstraat 5, 8400 Oostende. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen en visverboden

Art. 2.De hoeveelheid vis van die soorten waarvoor aanvullende vangstbeperkingen worden vastgelegd en aan een vissersvaartuig worden toegewezen, zijn niet overdraagbaar naar een ander vissersvaartuig.

Art. 3.§ 1. De secretaris-generaal van het departement waaronder de dienst ressorteert, deelt, per mededeling in het Belgisch Staatsblad, de feitelijke vaststelling van het bereiken van het communautair bepaalde vangstquotum voor bepaalde vissoorten in bepaalde i.c.e.s.-gebieden mee. Het gevolg van die vaststelling is de sluiting van het betrokken visgebied voor vangstactiviteiten op de betrokken vissoort, waardoor voor alle vissersvaartuigen de visserij op de betrokken vissoorten in de wateren van de betrokken i.c.e.s.-gebieden verboden is, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van de betrokken vissoorten die zijn gevangen in die wateren. § 2. De secretaris-generaal van het departement waaronder de dienst ressorteert, deelt, per mededeling in het Belgisch Staatsblad, de feitelijke vaststelling van het bereiken van het communautair bepaalde visserij-inspanningsniveau voor bepaalde inspanningsgroepen van vistuigen in bepaalde i.c.e.s.-gebieden mee.

Het gevolg van die vaststelling is de sluiting van het betrokken visgebied voor vangstactiviteiten door vissersvaartuigen met betrokken vistuig, waardoor voor betrokken vissersvaartuigen de visserij in de wateren van de betrokken i.c.e.s.-gebieden verboden is.

Art. 4.Aan de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die enkel binnengaats mogen vissen, worden geen hoeveelheden vis van die soorten toegekend waarvoor nationaal aanvullende vangstbeperkingen worden vastgelegd in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). Alle andere vissersvaartuigen, met uitzondering van de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die de toelating hebben om in het Schelde-estuarium te vissen, is het verboden quotasoorten te vangen op de Westerschelde, binnengaats.

Art. 5.§ 1. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is de visserij verboden in het i.c.e.s.-gebied IIIa (Skagerrak). § 2. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het verboden haring te vissen in de i.c.e.s.-gebieden I, II. § 3. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het voor alle vissersvaartuigen verboden de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen.

Art. 6.In uitvoering van de herstelplannen worden de havens van Oostende, Nieuwpoort en Zeebrugge aangeduid als aangewezen havens waar de aanlandingen moeten gebeuren van die vissoorten waarvoor specifieke controlemaatregelen gelden.

Art. 7.Volgende minimummaten zijn van toepassing vanaf 1 januari 2009 : schol : 27 cm aanvoerlengte, kabeljauw : 50 cm aanvoerlengte, tarbot : 30 cm aanvoerlengte, griet : 30 cm aanvoerlengte, tongschar : 25 cm aanvoerlengte, schar : 23 cm aanvoerlengte, bot : 25 cm aanvoerlengte, poon : 20 cm aanvoerlengte, zeeduivel (geheel) : 500 g aanvoergewicht, zeeduivel (gekopt) : 200 g aanvoergewicht.

Het vissen, het aan boord houden en de aanvoer in communautaire havens van die soorten beneden de respectievelijke minimummaten is verboden.

Het aan boord houden en de aanvoer in communautaire havens van soorten, in een presentatievorm, zodat controle op bestaande minimum aanvoermaten in de Vlaamse of communautaire wetgeving onmogelijk wordt, is verboden.

Art. 8.Het is voor zeehengelaars die vissen vanuit vaartuigen die niet beschikken over een visvergunning verboden om in totaal meer dan 20 kg kabeljauw en zeebaars, waarvan maximaal 15 kg kabeljauw, per ingescheepte persoon en per zeereis aan boord te houden, over te laden en te lossen. De vis dient in hele staat te worden aangevoerd en mag ontdaan zijn van ingewanden.

Art. 9.Boven de laagwaterlijn is het gebruik van meerlagige warrelnetten verboden. Warrelnetten die bij de strandvisserij gebruikt worden mogen maximaal 50 m lang en 80 cm hoog zijn. Elke strandvisser mag maximaal twee warrelnetten gebruiken. In de periode maart, april en mei mag er maximaal één warrelnet per strandvisser gebruikt worden.

De netten moeten ten minste eenmaal per vierentwintig uur gelicht worden. HOOFDSTUK III. - Beperking van activiteit Afdeling I. - Communautaire zeedagen kabeljauwherstelgebieden

Art. 10.§ 1. Het systeem van beperking van aantal zeedagen in de i.c.e.s.-gebieden IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa en VIId, ingesteld overeenkomstig bijlage IIa van Verordening (EG) 40/2008 van de Raad van 16 januari 2008, is van toepassing in januari 2009. Het wordt vanaf 1 februari 2009 vervangen door het systeem dat wordt ingesteld overeenkomstig bijlage IIa van de quotaverordening (EG) 2009 van de Raad van december 2008. § 2. Het aantal zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden, toegekend voor de periode 1 februari 2009 tot en met 31 januari 2010 bij ministerieel besluit van januari 2009, wordt verminderd met de overschrijdingen van het aantal zeedagen toegekend conform artikel 10 van het ministerieel besluit van 14 december 2007. § 3. Het wordt niet toegestaan dat tussen individuele vissersvaartuigen zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden worden overgedragen. § 4. Bij de overschrijding van de grenzen van de i.c.e.s.-gebieden, vermeld in § 1, registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun logboek, de dag, het tijdstip en de positie van overschrijding. § 5. De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal zeedagen overschrijden, kan voor vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken.

Het toegekende aantal zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden wordt in 2010 overeenkomstig gekort. § 6. Vissersvaartuigen waarvoor een of meer vistuigen conform bijlage IIa worden gemeld, krijgen een overeenkomstig speciaal visdocument 2009 voor de kabeljauwherstelgebieden IV en VIId. § 7. Vissersvaartuigen die in 2001, of in 2002, of in 2003, of in 2004, of in 2005, of in 2006, of in 2007 of in 2008 gevist hebben in het i.c.e.s.-gebied VIIa krijgen een speciaal visdocument 2009 voor het kabeljauwherstelgebied VIIa. De vissersvaartuigen die dit speciaal visdocument niet hebben, mogen niet in het i.c.e.s.-gebied VIIa vissen. § 8. Vissersvaartuigen die of in 2001, of in 2002, of in 2003, of in 2004, of in 2005, of in 2006, of in 2007, of in 2008 gevist hebben in het i.c.e.s.-gebied VIa krijgen een speciaal visdocument 2009 voor het kabeljauwherstelgebied VIa. De vissersvaartuigen die dit speciaal visdocument niet hebben, mogen niet in het i.c.e.s.-gebied VIa vissen. Afdeling II. - Communautaire zeedagen tongherstelgebied (ices-gebied

VIIe)

Art. 11.§ 1. Het systeem van beperking van aantal zeedagen in het gebied VIIe ingesteld overeenkomstig bijlage IIc van verordening (EG) 40/2008 van de Raad van 16 januari 2008 is van toepassing in januari 2009. Het wordt vanaf 1 februari 2009 vervangen door het systeem dat wordt ingesteld overeenkomstig bijlage IIc van de quotaverordening (EG) 2009 van de Raad van december 2008. § 2. Het aantal zeedagen in het gebied VIIe, vermeld in tabel I van bijlage IIc, toegekend voor de periode 1 februari 2009 tot en met 31 januari 2010, wordt verminderd met de overschrijding van het aantal zeedagen toegekend conform artikel 11 van het ministerieel besluit van 14 december 2007. § 3. Het wordt niet toegestaan dat tussen individuele vissersvaartuigen zeedagen in gebied VIIe worden overgedragen. § 4. Vissersvaartuigen die of in 2002, of in 2003, of in 2004, of in 2005, of in 2006, of in 2007, of in 2008 met de boomkor gevist hebben in VIIe krijgen een speciaal visdocument VIIe 2009. § 5. Bij de overschrijding van de grenzen in het i.c.e.s.-gebied VIIe registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun logboek de dag, het tijdstip en de positie van overschrijding. § 6. De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal zeedagen in het gebied VIIe overschrijden, kan voor vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken. Het speciaal visdocument VIIe, afgeleverd overeenkomstig bijlage IIc, wordt in 2010 voor maar zes maanden toegekend. Afdeling III. - Vaartdagen

Art. 12.In de loop van het jaar 2009 is het verboden voor alle vissersvaartuigen meer dan 240 vaartdagen te realiseren.

Art. 13.Zodra een vissersvaartuig het maximaal toegelaten vaartdagen, vermeld in artikel 12, overschrijdt met twee vaartdagen worden die vaartdagen in mindering gebracht van het maximaal toegestane aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 2010 aan dat vissersvaartuig zal worden toegekend. Het aantal in mindering te brengen dagen wordt vermeerderd met één vaartdag per twee vaartdagen overschrijding.

TITEL II. - Bijzondere bepalingen HOOFDSTUK I. - Collectief benuttingsysteem Afdeling I. - Toewijzing van vangstmogelijkheden volgens motorvermogen

Onderafdeling I. - Tong Noordzee - i.c.e.s.-gebieden II,IV

Art. 14.§ 1. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009, 362 ton.

Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2009 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 2. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW bedraagt voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2009, 404 ton.

Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 30 juni 2009 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 3. Vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 oktober 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 3.500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 35 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Vanaf 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 3 500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 11 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal 50 % vóór 31 maart 2009 worden opgevist.

In afwijking van het vorige lid is het in de periode vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 oktober 2009 in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig die de passieve visserij bedrijft, namelijk de vissersvaartuigen N.95, O.369 en O.554, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 4 500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 30 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling II. - Schol Noordzee - i.c.e.s.-gebieden II,IV

Art. 15.§ 1. Het totale scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009, 410 ton.

Als dit quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2009 verboden nog schol aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 2. Het totale scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW, bedraagt voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009, 2.751 ton.

Als dit quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2009 verboden nog schol aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 3. Vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 oktober 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 15 kg per kW vóór 31 maart 2009 worden opgevist. § 4. Vanaf 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 30 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 12 kg per kW vóór 31 maart 2009 worden opgevist.

Onderafdeling III. - Tong Bristolkanaal en Keltische Zee - i.c.e.s.-gebieden VIIf,g

Art. 16.§ 1. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g, gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009, 56 ton.

Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2009 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g. § 2. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW, bedraagt voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009, 502 ton.

Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2009 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g. § 3. Vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 oktober 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 18 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Vanaf 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 10 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling IV. - Tong zuidwest Ierland - i.c.e.s.-gebieden VIIh,j,k

Art. 17.§ 1. Vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIh,j,k. § 2. Vanaf 1 januari 2009 tot en met 30 juni 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIh,j,k voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 3 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in kW. Onderafdeling V. - Kabeljauw Noordzee - i.c.e.s.-gebieden II, IV

Art. 18.§ 1. Het totale kabeljauwquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV, gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009, 90 ton.

Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2009 verboden nog kabeljauw aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV. § 2. Het totale kabeljauwquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV, gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW, bedraagt voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009, 500 ton.

Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2009 verboden nog kabeljauw aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV. Onderafdeling VI. - Kabeljauw westelijke wateren - i.c.e.s.-gebieden VIIb-k,VIII

Art. 19.§ 1. Vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 oktober 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIb-k, VIII voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 4 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 1 kg per kW in het i.c.e.s.-gebied VIId worden opgevist.

Onderafdeling VII. - Tong Golf van Gascogne - i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b

Art. 20.§ 1. De aanwezigheid van een vissersvaartuig in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b is verboden in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009. Afdeling II. - Toewijzing van extra vangstmogelijkheden volgens

motorvermogen

Art. 21.Ingeval een vissersvaartuig in het kader van de Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006, inzake het Europees Visserijfonds, artikel 25 lid 3 onder b en c tenminste 20 % van het motorvermogen zoals gekend in het EG-visserijvlootregister heeft ingeleverd, worden de variabele vangstmogelijkheden van dit vissersvaartuig per kW, zoals bepaald in de artikelen 14 tot 20 met 25 % verhoogd. Dit extra kW-vangstrecht is van toepassing op alle kW's van het vissersvaartuig zoals vermeld op de visvergunning en dit eventueel na samenvoeging. Dit extra kW-vangstrecht is vaartuiggebonden en wordt niet mee overgedragen in het kader van samenvoeging van motorvermogens. Afdeling III. - Toewijzing van vangstmogelijkheden per zeereis

Onderafdeling I. - Tong

Art. 22.§ 1. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 2. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 3. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in het i.c.e.s.-gebied VIId voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 360 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 4. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in het i.c.e.s.-gebied VIId voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 720 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 5. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in het i.c.e.s.-gebieden VIIe voor een vissersvaartuig verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 60 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied.

Onderafdeling II. - Schol

Art. 23.§ 1. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIId,e voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 350 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIId,e voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 700 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 4. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIII voor een vissersvaartuig verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden.

Onderafdeling III. - Kabeljauw

Art. 24.§ 1. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 15 april 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, en dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2008 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 80 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 15 april 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, en dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2008 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 160 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 15 april 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2008 niet is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 280 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 4. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 5. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa voor een visservaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied.

Onderafdeling IV. - Schelvis

Art. 25.§ 1. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de schelvisvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de schelvisvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden.

In afwijking met de vorige paragrafen worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden, gerealiseerd door een vissersvaartuig dat is uitgerust met de borden, verdubbeld.

Onderafdeling V. - Andere vissoorten

Art. 26.§ 1. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig verboden bij makreelvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis. § 2. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de haringvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 500 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis, behalve in de i.c.e.s.-gebieden I,II. § 3. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de heekvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis. § 4. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig verboden bij de vangsten van bot en schar per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 6. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 7. In de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa voor een vissersvaartuig verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. Afdeling IV. - Inruilen van dagen

Art. 27.§ 1. Overschrijding van de vangstmogelijkheden, zoals bepaald in afdeling III, artikelen 22, 23, 25 en 26, kan op verzoek van de reder of zijn vertegenwoordiger aanleiding geven tot korting in vaartdagen. In dit geval vervalt de administratieve of strafrechterlijke vervolging voor die overschrijding. § 2. Ingeval de rederij kiest voor toepassing van inruil van dagen, dan wordt het maximum aantal vaartdagen 2009, zoals bepaald in artikel 12 vervangen door het hoogst aantal effectieve vaartdagen op jaarbasis in de periode 2006-2008, voor zover dat aantal beneden de norm 2009 ligt.

Ingeval voor betrokken vissersvaartuig gedurende betrokken jaar dagen werden ingeruild, worden voor de toepassing van vorig lid, deze ingeruilde dagen als effectieve vaartdagen meegerekend. § 3. Met het oog op het beheer van de inruildagen moet de reder of zijn vertegenwoordiger het aantal inruildagen voor het einde van de zeereis per fax melden aan de dienst (059/43 19 22). De aanvraag is onherroepelijk. § 4. Voor ieder visbestand wordt het overschreden volume gedeeld door de toegekende hoeveelheden per vaartdag, wat resulteert in een aantal surplusdagen. Van het maximum aantal vaartdagen 2009, zoals bepaald in § 2, wordt het aantal surplusdagen afgetrokken.

TITEL III. - Slotbepalingen

Art. 28.§ 1. In geval van overtredingen van artikel 10 tot en met 12, van artikel 14 tot en met 20 en van artikel 22 tot en met 26, of van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd voor een periode van minimaal vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken.

De periode van intrekking van de visvergunning treedt in werking op de derde dag die volgt op die van de notificatie van de intrekking van de visvergunning die de dienst met een aangetekende brief aan de eigenaar van het vissersvaartuig in kwestie heeft gestuurd. Tijdens die periode moet het vissersvaartuig inactief liggen in een Belgische vissershaven. Het maximale aantal vaartdagen, zoals bepaald in artikel 12, wordt verminderd met het aantal dagen van intrekking van de visvergunningen. § 2. Als de toegewezen vangstmogelijkheden, vermeld in artikel 14 tot en met 19, door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de overschrijding, vermenigvuldigd met een coëfficiënt van 1,2 in mindering gebracht op de vangstmogelijkheden die aan dat vaartuig zullen worden toegewezen in de overeenkomstige periode van het jaar 2010.

Art. 29.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit en van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 april 1957, waarbij de koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee en van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

Art. 30.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2010 met uitzondering van de artikelen 10, 11, 13, 28 en 29.

Brussel, 17 december 2008.

K. PEETERS

^