gepubliceerd op 30 december 2009
Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee
VLAAMSE OVERHEID
Landbouw en Visserij
21 DECEMBER 2009. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee
De Vlaamse minister voor Economie, Buitenlands beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971, 18 juli 1973, 22 april 1999 en 3 mei 1999 en bij het decreet van 19 december 2008;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983, 29 december 1990, 5 februari 1999, 22 april 1999 en 1 maart 2007 en bij het decreet van 19 december 2008;
Gelet op de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, inzonderheid op artikel 30, § 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 2005 tot uitvoering van de bepalingen van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, inzonderheid op artikel 19;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, inzonderheid op artikel 18;
Gelet op het ministerieel besluit van 17 december 2008 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 28 januari 2009, 23 april 2009, 23 juni 2009, 24 augustus 2009, 23 oktober 2009 en 25 november 2009;
Gelet op Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, inzonderheid op de bijlagen IIa en IIc;
Gelet op Verordening (EU) van de Raad van december 2009 tot vaststelling voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, inzonderheid op de bijlagen IIa en IIc;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004;
Gelet op Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje;
Gelet op Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal;
Gelet op Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende het feit dat voor het jaar 2010 vangstbeperkingen moeten worden vastgesteld om de aanvoer te spreiden, en er bijgevolg zonder verwijl behoudsmaatregelen moeten worden getroffen om de door de EU toegestane vangsten niet te overschrijden;
Overwegende dat het noodzakelijk is de continuïteit van de opdrachten als overheidsdienst te verzekeren met inachtneming van de verplichtingen die door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de zeevisserij werden opgelegd;
Overwegende dat gedurende 2005 de volledige sector bevraagd werd over de toewijzing van quota;
Overwegende het voorstel tot visplan 2010 dat door de quotacommissie op 19 november 2009 werd overgemaakt;
Overwegende dat in uitvoering van de bepalingen vervat in herstelplannen, aangewezen havens moeten worden aangewezen waar aanlandingen van bepaalde hoeveelheden vissoorten moeten gebeuren;
Overwegende dat de wrakvisserij beoefend door zeehengelaars resulteert in het afvangen van moederdieren van de vissoort kabeljauw, waarvan het bestand op instorten staat;
Overwegende dat tengevolge van de extreem lage vaststelling van de TAC van kabeljauw, er nationaal strenge vangstbeperkingen worden opgelegd aan de beroepsvisserij en dat bepaalde niet-beroepsmatige visserijactiviteiten, met name het zeehengelen vanuit vaartuigen die niet beschikken over een visvergunning, kunnen leiden tot concurrentievervalsing en dat het derhalve billijk is dat ook deze niet-beroepsvissers aan een vangstbeperking op die vissoort worden onderworpen;
Overwegende dat tijdelijke maatregelen genomen moeten worden teneinde de strandvisserij aanvullend te reglementeren om, met name, de bijvangst van zeezoogdieren te beperken;
Overwegende dat het gebruik van meerlagige warrelnetten enerzijds en warrelnetten met een lengte van meer dan 50 m lang en 80 cm hoog anderzijds verboden moeten worden bij de strandvisserij;
Overwegende dat in het kader van het lange termijnplan kabeljauw de voorwaarden moeten vastgelegd worden voor het maximaal aantal te presteren zeedagen per vaartuig in de beschermde gebieden;
Overwegende dat een harmonisering van de periodes in geval van toewijzing afhankelijk van het motorvermogen in het collectief benuttingsysteem wenselijk is. Voor de vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder zijn twee periodes van toepassing, namelijk tien en twee maanden; voor de vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW wordt in de regel met drie periodes, namelijk zes, vier en twee maanden gewerkt;
Overwegende dat bij toewijzing van vangstmogelijkheden afhankelijk van het motorvermogen het wenselijk is, op basis van historische vangsten gedurende een referentieperiode, de vangstmogelijkheden voor het segment vaartuigen met een motorvermogen van maximaal 221 kW enerzijds, en meer dan 221 kW anderzijds, toe te wijzen;
Overwegende dat de toegewezen vangstmogelijkheden aan de vlootsegmenten verder worden toegewezen afhankelijk van het motorvermogen;
Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 2006-2008 en afhankelijk van het motorvermogen;
Overwegende dat de groep vissersvaartuigen van meer dan 221 kW vrijwel integraal de beschikbare quota in de i.c.e.s.-gebieden buiten de Noordzee en het Schelde-estuarium kan opvissen;
Overwegende dat in de jaren 2006, 2007 en 2008 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 33 % van het tongquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 67 %, zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium moet kunnen worden opgevist door elk van die groepen vissersvaartuigen;
Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de scholvisserij in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) moeten worden vastgesteld in functie van de vangsten in de referentieperiode 2006-2008 en in functie van het motorvermogen;
Overwegende dat in de jaren 2006, 2007 en 2008 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 13 % van het scholquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 87 %, zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het scholquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium moet kunnen worden opgevist door elk van die groepen vissersvaartuigen;
Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de tongvisserij in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g moeten worden vastgesteld in functie van de vangsten in de referentieperiode 2006-2008 en in functie van het motorvermogen;
Overwegende dat in de jaren 2006, 2007 en 2008 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 8 % van het tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 92 %, zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g moet kunnen worden opgevist door elk van die groepen vissersvaartuigen;
Overwegende dat de vangstbeperking voor tong VIIh,j,k moet vastgelegd worden in functie van het motorvermogen en dat de tongvisserij in die i.c.e.s.-gebieden voor vaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of kleiner verboden moet worden om veiligheidsredenen;
Overwegende dat er interesse bestaat om de vangstbeperking voor kabeljauw II, IV vast te leggen in functie van het motorvermogen;
Overwegende het advies van de quotacommissie om de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder 15 % van het kabeljauwquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 85 % voor te behouden, zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het kabeljauwquotum in de Noordzee en het Schelde-estuarium moet kunnen worden opgevist door elk van die groepen vissersvaartuigen;
Overwegende dat als alternatief hiervoor het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend per vaartdag aanwezigheid in het gebied in kwestie moet worden behouden voor kabeljauw II, IV;
Overwegende dat de vangstbeperking voor kabeljauw VIIb-c en VIIe-k vastgelegd moet worden in functie van het motorvermogen;
Overwegende dat de vangstbeperking voor kabeljauw VIId vastgelegd moet worden in functie van het motorvermogen;
Overwegende dat tengevolge de visserij-inspanningsbeperkingen, zoals vastgesteld in hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje, worden alleen de vaartuigen die op de lijst "Visvergunningen Golf van Gascogne 2010" voorkomen, toegelaten aanwezig te zijn in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b;
Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van kabeljauw VIIa, tong VIIa, tong VIId, tong VIIe, schol VIId,e, schol VIIf,g, schelvis VII, VIII, rog IV en rog VIId bewerkstelligd kan worden door het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend per vaartdag aanwezigheid in het gebied in kwestie;
Overwegende dat een betere spreiding van de aanvoer van makreel, haring, heek, bot, schar, tongschar en witje bewerkstelligd kan worden door het instellen van een gespreide verdeling van de beschikbare quota in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) alsook door het instellen van maximale vangsten per zeereis, gerekend in vaartdagen aanwezigheid in bepaalde i.c.e.s.-gebieden en door het instellen van een maximum aantal vaartdagen per jaar voor de vissersvaartuigen;
Overwegende dat een deel van het makreelquotum kan worden voorbehouden voor de vaartuigen die uitsluitend met de zegen vissen;
Overwegende dat een meer flexibele en rendabele visserij kan worden bewerkstelligd door de mogelijkheid te voorzien extra vangsten boven de maximaal toegestane hoeveelheden op zeereisniveau legaal aan te voeren op voorwaarde van het inleveren van activiteit, gemeten in vaartdagen, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° vissersvaartuig : elk vaartuig dat uitgerust is voor de commerciële exploitatie van visbestanden en vermeld is in de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010; 2° i.c.e.s.-gebieden : de beschrijving van gebieden en sectoren, opgenomen in bijlage II van Verordening (EG) nr. 448/2005 van de Commissie van 15 maart 2005 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van Lidstaten die in het noordwestelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen; 3° visvergunning : de visvergunning, zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;4° vaartdag : een dag van de zeereis zoals bepaald in artikel 30, § 2, tweede lid van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser;5° motorvermogen : het vermogen dat is vermeld in de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen eventueel verhoogd met het bijkomend motorvermogen, vermeld op de visvergunning;6° speciaal visdocument : visdocument, als vermeld in Verordening (EG) nr.1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten; 7° gewichten in kg : productgewicht na lossing en sortering van de vangsten;8° zeedag : een aaneengesloten periode van aanwezigheid en buitengaatsheid op zee van maximaal 24 uur; 9° kabeljauwherstelgebieden : de i.c.e.s.-gebieden IIa, IIIa, IVa, IVb, IVc, VIa, VIIa en VIId; 10° bijlage IIa : bijlage IIa van de Verordening (EG) 43/2009 van de Raad, inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden;vanaf 1 februari 2010 : bijlage IIa van de quotaverordening (EU) 2010 van de Raad van december 2009 inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden; 11° bijlage IIc : bijlage IIc van Verordening (EG) 43/2009 van de Raad inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van de tongbestanden in het westelijk deel van het Kanaal; vanaf 1 februari 2010 : bijlage IIc van de quotaverordening (EU) 2010 van de Raad van december 2009 inzake visserij-inspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden; 12° een zeedag in de kabeljauwherstelgebieden : een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IIa, meer bepaald een in het EG-logboek vermelde doorlopende periode van 24 uur gedurende dewelke een vaartuig buitengaats is en aanwezig in de kabeljauwherstelgebieden of gedurende een gedeelte van die periode; 13° een zeedag in het tongherstelgebied : een dag aanwezigheid en buitengaatsheid in het gebied volgens bijlage IIc, meer bepaald een in het EG-logboek vermelde doorlopende periode van 24 uur gedurende dewelke een vaartuig buitengaats en aanwezig is in het i.c.e.s.-gebied VIIe, of gedurende een gedeelte van die periode; 14° inspanningsgroep : inspanningsgroep zoals gedefinieerd in bijlage I van verordening (EG) nr.1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van verordening (EG) nr.423/2004; 15° de dienst : de dienst Zeevisserij, Vrijhavenstraat 5, 8400 Oostende HOOFDSTUK II.- Algemene bepalingen en visverboden
Art. 2.De hoeveelheid vis van die soorten waarvoor aanvullende vangstbeperkingen worden vastgelegd en aan een vissersvaartuig worden toegewezen, zijn niet overdraagbaar naar een ander vissersvaartuig.
Art. 3.§ 1. De secretaris-generaal van het departement waaronder de dienst ressorteert, deelt, per mededeling in het Belgisch Staatsblad, de feitelijke vaststelling van het bereiken van het communautair bepaalde vangstquotum voor bepaalde vissoorten in bepaalde i.c.e.s.-gebieden mee. Het gevolg van die vaststelling is de sluiting van het betrokken visgebied voor vangstactiviteiten op de betrokken vissoort, waardoor voor alle vissersvaartuigen de visserij op de betrokken vissoorten in de wateren van de betrokken i.c.e.s.-gebieden verboden is, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van de betrokken vissoorten die zijn gevangen in die wateren. § 2. De secretaris-generaal van het departement waaronder de dienst ressorteert, deelt, per mededeling in het Belgisch Staatsblad, de feitelijke vaststelling van het bereiken van het communautair bepaalde visserij-inspanningsniveau voor bepaalde inspanningsgroepen van vistuigen in bepaalde i.c.e.s.-gebieden mee.
Het gevolg van die vaststelling is de sluiting van het betrokken visgebied voor vangstactiviteiten door vissersvaartuigen met betrokken vistuig, waardoor voor betrokken vissersvaartuigen de visserij in de wateren van de betrokken i.c.e.s.-gebieden verboden is.
Art. 4.Aan de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die enkel binnengaats mogen vissen, worden geen hoeveelheden vis van die soorten toegekend waarvoor nationaal aanvullende vangstbeperkingen worden vastgelegd in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). Alle andere vissersvaartuigen, met uitzondering van de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die de toelating hebben om in het Schelde-estuarium te vissen, is het verboden te vissen op de Westerschelde, binnengaats.
Art. 5.§ 1. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is de visserij verboden in het i.c.e.s.-gebied IIIa (Skagerrak). § 2. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het verboden haring te vissen in de i.c.e.s.-gebieden I, II. § 3. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het voor alle vissersvaartuigen verboden de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen.
Art. 6.In uitvoering van de herstelplannen worden de havens van Oostende en Zeebrugge aangeduid als aangewezen havens waar de aanlandingen moeten gebeuren van die vissoorten waarvoor specifieke controlemaatregelen gelden.
Art. 7.Volgende minimummaten zijn van toepassing vanaf 1 januari 2010 : schol : 27 cm aanvoerlengte, kabeljauw : 50 cm aanvoerlengte, tarbot : 30 cm aanvoerlengte, griet : 30 cm aanvoerlengte, tongschar : 25 cm aanvoerlengte, schar : 23 cm aanvoerlengte, bot : 25 cm aanvoerlengte, poon : 20 cm aanvoerlengte, rog : 50 cm aanvoerlengte, steenbolk : 20 cm aanvoerlengte zeeduivel (geheel) : 500 g aanvoergewicht, zeeduivel (gekopt) : 200 g aanvoergewicht.
Het vissen, het aan boord houden en de aanvoer in communautaire havens van die soorten beneden de respectievelijke minimummaten is verboden.
Het aan boord houden en de aanvoer in communautaire havens van soorten, in een presentatievorm, zodat controle op bestaande minimum aanvoermaten in de Vlaamse of communautaire wetgeving onmogelijk wordt, is verboden.
Art. 8.Het is voor zeehengelaars die vissen vanuit vaartuigen die niet beschikken over een visvergunning verboden om in totaal meer dan 20 kg kabeljauw en zeebaars, waarvan maximaal 15 kg kabeljauw, per ingescheepte persoon en per zeereis aan boord te houden, over te laden en te lossen. De vis dient in hele staat te worden aangevoerd en mag ontdaan zijn van ingewanden.
Art. 9.Boven de laagwaterlijn is het gebruik van meerlagige warrelnetten verboden. Warrelnetten die bij de strandvisserij gebruikt worden mogen maximaal 50 m lang en 80 cm hoog zijn. Elke strandvisser mag maximaal twee warrelnetten gebruiken. In de periode maart, april en mei mag er maximaal één warrelnet per strandvisser gebruikt worden.
De netten moeten ten minste eenmaal per vierentwintig uur gelicht worden. HOOFDSTUK III. - Beperking van activiteit Afdeling I. - Communautaire zeedagen kabeljauwherstelgebieden
Art. 10.§ 1. De toekenning van visserijinspanning aan inspanningsgroepen gebeurt door toewijzing van zeedagen. Voor volgende inspanningsgroepen kan visserijinspanning worden toegekend : i.c.e.s.-gebieden IV en VIId : TR1, TR2, BT1, BT2, GN1 en GT1 i.c.e.s.-gebied VIIa : TR2 en BT2 Tijdens dezelfde visreis is het verboden vistuig te gebruiken dat tot verschillende inspanningsgroepen behoort. § 2. Het is voor vissersvaartuigen verboden in de periode 1 februari 2010 tot en met 31 januari 2011 meer dan 180 zeedagen te presteren in de i.c.e.s.-gebieden IV, VIId en VIIa. Van die toegekende hoeveelheid mogen vaartuigen met een motorvermogen groter dan 221 kW met vistuig bodemtrawls en zegen (TR2) of boomkor (BT1 en BT2) maximaal 150 zeedagen presteren in de i.c.e.s.-gebieden IV en VIId. Van deze laatste toegekende hoeveelheid mogen vaartuigen met vistuig bodemtrawls en zegen (TR1) maximaal 75 zeedagen presteren in de i.c.e.s.-gebieden IV en VIId. § 3. Het aantal toegekende zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden, voor de periode 1 februari 2010 tot en met 31 januari 2011 wordt verminderd met de overschrijdingen van het aantal zeedagen toegekend conform artikel 10 van het ministerieel besluit van 17 december 2008. § 4. Het wordt niet toegestaan dat tussen individuele vissersvaartuigen zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden worden overgedragen. § 5. Bij de overschrijding van de grenzen van de i.c.e.s.-gebieden, vermeld in § 1, registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun logboek, de dag, het tijdstip en de positie van overschrijding. § 6. Vissersvaartuigen waarvoor een of meer vistuigen conform bijlage IIa worden gemeld, krijgen een overeenkomstig speciaal visdocument 2010 voor de kabeljauwherstelgebieden IV en VIId. De vissersvaartuigen die dit speciaal visdocument niet hebben, mogen niet in de i.c.e.s.-gebieden IV en VIId vissen. § 7. Vissersvaartuigen die in 2006 of in 2007 of in 2008 gevist hebben in het i.c.e.s.-gebied VIIa krijgen een speciaal visdocument 2010 voor het kabeljauwherstelgebied VIIa. De vissersvaartuigen die dit speciaal visdocument niet hebben, mogen niet in het i.c.e.s.-gebied VIIa vissen. § 8. Teneinde een speciaal visdocument te kunnen ontvangen, dienen reders voor 22 januari 2010 de keuze van de door hun vaartuig te gebruiken vistuigen in de periode 1 februari 2010 tot en met 31 januari 2011, bij de dienst aan te melden. Veranderingen van vistuig binnen die beheersperiode dienen eveneens aangemeld te worden. § 9. De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal zeedagen overschrijden, kan voor vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken.
Het toegekende aantal zeedagen in de kabeljauwherstelgebieden wordt in 2011 overeenkomstig gekort. Afdeling II. - Communautaire zeedagen tongherstelgebied (ices-gebied
VIIe)
Art. 11.§ 1. Het systeem van beperking van aantal zeedagen in het gebied VIIe ingesteld overeenkomstig bijlage IIc van verordening (EG) 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 is van toepassing in januari 2010. Het wordt vanaf 1 februari 2010 vervangen door het systeem dat wordt ingesteld overeenkomstig bijlage IIc van de quotaverordening (EG) 2010 van de Raad van december 2009. § 2. Het aantal zeedagen in het gebied VIIe, vermeld in tabel I van bijlage IIc, toegekend voor de periode 1 februari 2010 tot en met 31 januari 2011, wordt verminderd met de overschrijding van het aantal zeedagen toegekend conform artikel 11 van het ministerieel besluit van 17 december 2008. § 3. Het wordt niet toegestaan dat tussen individuele vissersvaartuigen zeedagen in gebied VIIe worden overgedragen. § 4. Vissersvaartuigen die of in 2002, of in 2003, of in 2004, of in 2005, of in 2006, of in 2007, of in 2008, of in 2009 met de boomkor gevist hebben in VIIe krijgen een speciaal visdocument VIIe 2010. § 5. Bij de overschrijding van de grenzen in het i.c.e.s.-gebied VIIe registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun logboek de dag, het tijdstip en de positie van overschrijding. § 6. De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal zeedagen in het gebied VIIe overschrijden, kan voor vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken. Het speciaal visdocument VIIe, afgeleverd overeenkomstig bijlage IIc, wordt in 2011 voor maar zes maanden toegekend. Afdeling III. - Vaartdagen
Art. 12.In de loop van het jaar 2010 is het verboden voor alle vissersvaartuigen meer dan tweehonderd vijfenvijftig vaartdagen te realiseren.
Art. 13.Zodra een vissersvaartuig het maximaal aantal toegelaten vaartdagen, vermeld in artikel 12, overschrijdt met twee vaartdagen worden die vaartdagen in mindering gebracht van het maximaal toegestane aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 2011 aan dat vissersvaartuig zal worden toegekend. Het aantal in mindering te brengen dagen wordt vermeerderd met één vaartdag per twee vaartdagen overschrijding.
TITEL II. - Bijzondere bepalingen HOOFDSTUK I. - Collectief benuttingsysteem Afdeling I. - Toewijzing van vangstmogelijkheden volgens motorvermogen
Onderafdeling I. - Tong Noordzee - i.c.e.s.-gebieden II,IV
Art. 14.§ 1. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 362 ton.
Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2010 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 2. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW bedraagt voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010, 404 ton.
Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 30 juni 2010 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 3. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 3.500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 3 500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 10 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. In afwijking van het vorige lid is het in de periode vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2010 in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig die uitsluitend de passieve visserij bedrijft, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 4 500 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 30 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling II. - Schol Noordzee - i.c.e.s.-gebieden II,IV
Art. 15.§ 1. Het totale scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010, 470 ton.
Als dit quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2010 verboden nog schol aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 2. Het totale scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW, bedraagt voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010, 3 160 ton.
Als dit quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2010 verboden nog schol aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 3. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 115 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 18 kg per kW vóór 31 maart 2010 worden opgevist. § 4. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Van die toegekende hoeveelheid mag er per vaartuig maximaal een hoeveelheid van 15 kg per kW vóór 31 maart 2010 worden opgevist.
Onderafdeling III. - Tong Bristolkanaal en Keltische Zee - i.c.e.s.-gebieden VIIf,g
Art. 16.§ 1. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g, gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010, 52 ton.
Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2010 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g. § 2. Het totale tongquotum in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW, bedraagt voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010, 603 ton.
Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2010 verboden nog tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g. § 3. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 24 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 12 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling IV. - Tong zuidwest Ierland - i.c.e.s.-gebieden VIIh,j,k
Art. 17.§ 1. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden tong aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden VIIh,j,k. § 2. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIh,j,k voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 3 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig uitgedrukt in kW. Onderafdeling V. - Kabeljauw Noordzee - i.c.e.s.-gebieden II, IV
Art. 18.§ 1. Het totale kabeljauwquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV, gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder, bedraagt voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 108 ton.
Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2010 verboden nog kabeljauw aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV. § 2. Het totale kabeljauwquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV, gereserveerd voor de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW, bedraagt voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010, 613 ton.
Als dat quotum is opgebruikt, is het voor die vissersvaartuigen tot en met 31 december 2010 verboden nog kabeljauw aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV. § 3. Eigenaars van vissersvaartuigen kunnen een toewijzing van vangstmogelijkheden voor de kabeljauw uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV in functie van het motorvermogen en toepassing van de §§ 4 en 5 aanvragen. Daartoe dienen ze voor 15 januari 2010 een verzoek bij de dienst in te brengen. Indien er geen aanvraag wordt ingediend, is artikel 25 van toepassing. § 4. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 10 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 5. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 6 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Onderafdeling VI. - Kabeljauw westelijke wateren - i.c.e.s.-gebieden VIIb-c, VIIe-k,VIII
Art. 19.§ 1. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIb-c, VIIe-k, VIII voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 4 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 2. De hoeveelheid vermeld in § 1 wordt verdubbeld voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010 uitsluitend uitgerust is met de planken.
Onderafdeling VII. - Kabeljauw oostelijk kanaal - i.c.e.s.-gebied VIId
Art. 20.§ 1. Vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2010 is het in i.c.e.s.-gebied VIId voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 2. De hoeveelheid vermeld in § 1 wordt verdubbeld voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010 uitsluitend uitgerust is met de planken.
Onderafdeling VIII. - Tong Golf van Gascogne - i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b
Art. 21.§ 1. De aanwezigheid van een vissersvaartuig in de i.c.e.s.-gebieden VIIIa,b is verboden in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010. Afdeling II. - Toewijzing van extra vangstmogelijkheden volgens
motorvermogen
Art. 22.Ingeval een vissersvaartuig in het kader van de Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006, inzake het Europees Visserijfonds, artikel 25, lid 3 onder b en c tenminste 20 % van het motorvermogen zoals gekend in het EG-visserijvlootregister heeft ingeleverd, worden de variabele vangstmogelijkheden van dit vissersvaartuig per kW, zoals bepaald in de artikelen 14 tot 21 met 25 % verhoogd. Dit extra kW-vangstrecht is van toepassing op alle kW's van het vissersvaartuig zoals vermeld op de visvergunning en dit eventueel na samenvoeging. Dit extra kW-vangstrecht is vaartuiggebonden en wordt niet mee overgedragen in het kader van samenvoeging van motorvermogens. Afdeling III. - Toewijzing van vangstmogelijkheden per zeereis
Onderafdeling I. - Tong
Art. 23.§ 1. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 2. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 3. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in het i.c.e.s.-gebied VIId voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 4. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in het i.c.e.s.-gebied VIId voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 5. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in het i.c.e.s.-gebieden VIIe voor een vissersvaartuig verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 60 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied.
Onderafdeling II. - Schol
Art. 24.§ 1. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIId,e voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIId,e voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 4. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIIf,g voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden VIII voor een vissersvaartuig verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden.
Onderafdeling III. - Kabeljauw
Art. 25.§ 1. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, en dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 80 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, en dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 160 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 3. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010 niet is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 280 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 4. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 5. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 6. De bepalingen van §§ 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing voor de vissersvaartuigen waarvoor een toewijs van vangstmogelijkheden in functie van het motorvermogen werd aangevraagd, zoals voorzien in artikel 18.
Onderafdeling IV. - Schelvis
Art. 26.§ 1. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de schelvisvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden VII, VIII voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de schelvisvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 3. In afwijking met de vorige §§ worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden gerealiseerd door een vissersvaartuig, dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010 uitsluitend uitgerust is met de planken, verdubbeld.
Onderafdeling V. - Rog
Art. 27.§ 1. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 3. In afwijking met de vorige paragrafen worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden gerealiseerd door een vissersvaartuig, dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010 uitsluitend uitgerust is met de planken, verdubbeld. § 4. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in i.c.e.s.-gebied VIId voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 5. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in i.c.e.s.-gebieden VIId voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 80 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. § 6. In afwijking met §§ 4 en 5 worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden gerealiseerd door een vissersvaartuig, dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010 uitsluitend uitgerust is met de planken, verdubbeld.
Onderafdeling VI. - Andere vissoorten
Art. 28.§ 1. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig verboden bij makreelvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
De hoeveelheid vermeld in vorig lid wordt verhoogd tot 250 kg per vaartdag voor de vaartuigen die volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010 uitsluitend uitgerust zijn met passief tuig.
Het totale makreelquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) gereserveerd voor de vissersvaartuigen die volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010 uitsluitend uitgerust zijn met de zegen en per zeereis minder dan 10 kg Noordzeetong aanlanden, is 100 ton.
Zolang dit quotum niet is opgebruikt, geldt de beperking vermeld in lid 1 niet. § 2. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de haringvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 500 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis, behalve in de i.c.e.s.-gebieden I, II. § 3. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 mei 2010 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de heekvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
In de periode van 1 juni 2010 tot en met 31 december 2010 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de heekvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis. § 4. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig verboden bij de vangsten van bot en schar per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 6. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 7. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder, verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 8. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW, verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende i.c.e.s.-gebieden. § 9. In afwijking met de §§ 7 en 8 worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden gerealiseerd door een vissersvaartuig, dat volgens de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 2010 uitsluitend uitgerust is met de planken, verdubbeld. § 10. In de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 is het in het i.c.e.s.-gebied VIIa voor een vissersvaartuig verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het desbetreffende i.c.e.s.-gebied. Afdeling IV. - Inruilen van dagen
Art. 29.§ 1. Overschrijding van de vangstmogelijkheden, zoals bepaald in afdeling III, artikelen 23, 24, 26, 27 en 28, kan op verzoek van de reder of zijn vertegenwoordiger aanleiding geven tot korting in vaartdagen. In dit geval vervalt de administratieve of strafrechterlijke vervolging voor die overschrijding. § 2. Ingeval de rederij kiest voor toepassing van inruil van dagen, dan wordt het maximum aantal vaartdagen 2010, zoals bepaald in artikel 12 vervangen door het hoogst aantal effectieve vaartdagen op jaarbasis in de periode 2007-2009, voor zover dat aantal beneden de norm 2010 ligt.
Ingeval voor betrokken vissersvaartuig gedurende betrokken jaar dagen werden ingeruild, worden voor de toepassing van vorig lid, deze ingeruilde dagen als effectieve vaartdagen meegerekend. § 3. Met het oog op het beheer van de inruildagen moet de reder of zijn vertegenwoordiger het aantal inruildagen voor het einde van de zeereis per fax melden aan de dienst (059-43 19 22). De aanvraag is onherroepelijk. § 4. Voor ieder visbestand wordt het overschreden volume gedeeld door de toegekende hoeveelheden per vaartdag, wat resulteert in een aantal surplusdagen. Van het maximum aantal vaartdagen 2010, zoals bepaald in § 2, wordt het aantal surplusdagen afgetrokken.
TITEL III. - Slotbepalingen
Art. 30.§ 1. In geval van overtredingen van artikel 10 tot en met 12, van artikelen 14 tot en met 21 en van artikel 23 tot en met 28, of van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd voor een periode van minimaal vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken.
De periode van intrekking van de visvergunning treedt in werking op de derde dag die volgt op die van de notificatie van de intrekking van de visvergunning die de dienst met een aangetekende brief aan de eigenaar van het vissersvaartuig in kwestie heeft gestuurd. Tijdens die periode moet het vissersvaartuig inactief liggen in een Belgische vissershaven. Het maximale aantal vaartdagen, zoals bepaald in artikel 12, wordt verminderd met het aantal dagen van intrekking van de visvergunningen. § 2. Als de toegewezen vangstmogelijkheden, vermeld in artikel 14 tot en met 20, door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de overschrijding, vermenigvuldigd met een coëfficiënt van 1,2 in mindering gebracht op de vangstmogelijkheden die aan dat vaartuig zullen worden toegewezen in de overeenkomstige periode van het jaar 2011.
Art. 31.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit en van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 april 1957, waarbij de koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee en van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
Art. 32.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2011 met uitzondering van de artikelen 10, 11, 13, 30 en 31.
Brussel, 21 december 2009.
De Vlaamse minister voor Economie, Buitenlands beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS