gepubliceerd op 30 december 1998
Ministerieel besluit tot vastlegging van het model van de door de gerechtsdeurwaarders bij te houden boekhouddocumenten
17 DECEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot vastlegging van het model van de door de gerechtsdeurwaarders bij te houden boekhouddocumenten (1)
De Minister van Financiën, Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op de artikelen 320, gewijzigd door de wet van 9 december 1997, en 321;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 augustus 1976 tot vastlegging van het model van de door de gerechtsdeurwaarders bij te houden boekhouddocumenten;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat : - dit besluit de regels vastlegt met betrekking tot het gebruik van de euro vanaf 1 januari 1999; - dit besluit de modellen van het ontvangstbewijsboekje en van het dagboek daartoe wijzigt waarbij tezelfdertijd rekening wordt gehouden met de juiste verwijzingen naar de bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992; - de betrokkenen zo spoedig mogelijk moeten worden in kennis gesteld van het model van dagboek dat vanaf 1 januari 1999 moet worden gebruikt; - dit besluit bij hoogdringendheid moet worden genomen, Besluit :
Artikel 1.De gerechtsdeurwaarders gebruiken ontvangstbewijsboekjes, een dagboek en boekhoudsteekkaarten die overeenkomen met de bij dit besluit gevoegde modellen.
Ontvangstbewijsboekjes
Art. 2.De gerechtsdeurwaarders schaffen zich op hun kosten ontvangstbewijsboekjes aan bij een door de Administratie der directe belastingen erkende drukker.
Art. 3.Elk boekje bevat 50 ontvangstbewijzen die zijn samengesteld uit evenveel afscheurbare bladen (originelen) en vastgehechte bladen (duplicaten).
Art. 4.De drukker nummert : - de ontvangstbewijzen van 1 tot 50; - de boekjes in een doorlopende reeks, per leveringsjaar.
Hij drukt in volgorde : - op de omslag van het boekje: het jaartal van het leveringsjaar en het nummer van het boekje; - op elk ontvangstbewijs: de gegevens bedoeld in het vorige streepje en het nummer van het ontvangstbewijs.
Art. 5.De boekjes worden gebruikt in de volgorde van hun nummering, te beginnen met het boekje dat het laagste nummer draagt van het oudste jaar.
Verschillende boekjes mogen evenwel gelijktijdig worden gebruikt wanneer dit de organisatie van het werk vergemakkelijkt, op voorwaarde dat niet meer dan nodig is van de in het vorige lid bepaalde volgorde wordt afgeweken.
Art. 6.De inschrijvingen op het origineel van het ontvangstbewijs worden op het duplicaat voorgeschreven door middel van carbonpapier of een doorschrijflaagje dat de keerzijde van het origineel bedekt.
Art. 7.Al de in artikel 320 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 beoogde beroepsontvangsten geven aanleiding tot het uitreiken van het ontvangstbewijs.
Ontheffing van de verplichting tot het opstellen en het uitreiken van het ontvangstbewijs wordt nochtans toegestaan voor de betalingen die worden verricht op een post- of bankrekening van de gerechtsdeurwaarder of van zijn kantoor.
Art. 8.De gerechtsdeurwaarders zijn ertoe gehouden, op elk verzoek, aan de ambtenaren van de Administratie der directe belastingen, hun niet gebruikte boekjes en ontvangstbewijzen te tonen.
Dagboek
Art. 9.Vóór elk gebruik wordt het dagboek aan de dienstchef van de controle der directe belastingen van het ambtsgebied voorgelegd om te worden genummerd en geparafeerd.
Art. 10.In het dagboek, dat per kalenderjaar wordt gehouden, worden de volgende inschrijvingen verricht : 1° onmiddellijk na het afsluiten van een zaak of van een groep van zaken of wat de zaken betreft die nog niet zijn afgesloten, aan het einde van het jaar, de inschrijving, in de daartoe bestemde kolommen, van het totaal van de belastbare brutobedragen die uit de boekhoudsteekkaarten blijken;2° bij ontvangst van de factuur of het bewijsstuk of op datum van betaling, de inschrijving, post per post, van het detail van de andere uitgaven dan die waarvan sprake is in artikel 12, 2°. Boekhoud steekkaarten
Art. 11.De gerechtsdeurwaarders leggen, per zaak of per cliënt, een boekhoudsteekkaart aan.
Art. 12.Op de boekhoudsteekkaarten worden ingevuld : 1° dagelijks en per inning, het bedrag van alle ontvangen en gestorte sommen;2° bij ontvangst van de factuur of het bewijsstuk of op datum van betaling, post per post, de kosten en de uitschotten met betrekking tot de handelingen die door de gerechtsdeurwaarders worden verricht in de uitoefening van hun functies, zoals zij door wettelijke bepalingen in handels-, burgerlijke en strafzaken worden geregeld.
Art. 13.De boekhoudsteekkaarten worden systematisch gerangschikt, alfabetisch of volgens nummering.
Wanneer het om een nummerrangschikking gaat, wordt het rangnummer ingeschreven op de steekkaart en overgebracht naar de duplicaten van de ontvangstbewijzen alsook naar het dagboek.
Art. 14.De boekhoudsteekkaarten worden onmiddellijk na het afsluiten van een zaak of van een groep van zaken afgesloten of, voor de zaken die niet zijn afgesloten, aan het einde van elk jaar.
Afwijkingsmaatregelen
Art. 15.De gerechtsdeurwaarders die hun boekhouding voeren met behulp van een computer mogen de inschrijvingen in het dagboek beperken tot één samengevat maandelijks bedrag, dat voorkomt op een computerlisting, mits deze listing conform het model van het dagboek is en de voorgeschreven inschrijvingen er met dezelfde periodiciteit worden verricht.
Zij mogen bovendien de boekhoudsteekkaarten vervangen door beter aan de gebruikte boekhoudmethode aangepaste documenten, op voorwaarde dat die documenten klaar, bevattelijk en ondubbelzinnig zijn en tenminste al de gegevens bevatten die op de boekhoudsteekkaarten moeten worden ingeschreven.
Art. 16.De gerechtsdeurwaarders die hun werkzaamheid in associatie uitoefenen worden gemachtigd, voor die werkzaamheid, gebruik te maken van ontvangstbewijsboekjes waarop de naam van alle vennoten, hun beroep en het adres van de zetel van de associatie zijn vermeld, alsook op naam van de associatie een dagboek te openen en boekhoudsteekkaarten te houden.
De in het vorig lid beoogde ontvangstbewijzen, dagboek en boekhoudsteekkaarten worden respectievelijk conform de artikelen 5 tot 7 en 9 tot 14 gebruikt.
Aan het einde van elk jaar, wordt de verdeling van de nettobaten die aan elk van de vennoten worden toegekend, ingeschreven in het op naam van de associatie geopende dagboek, en vermeldt elke vennoot in zijn dagboek zijn deel van de nettobaten.
Tijdelijke maatregelen verbonden aan de invoering van de euro
Art. 17.Vanaf 1 januari 1999 tot uiterlijk 30 juni 2002 moet het ontvangen bedrag, dat aanleiding geeft tot het afleveren van het ontvangstbewijs, op dat bewijs worden aangeduid in Belgische frank, gevolgd door de vermelding "BEF", of in euro, gevolgd door de vermelding "EUR", naargelang het bedrag in Belgische frank of in euro werd betaald.
Vanaf 1 januari van één van de jaren 1999 tot 2001 mogen de gerechtsdeurwaarders verkiezen om het dagboek en de boekhoudsteekkaarten in euro te houden. Eens de keuze gemaakt, is deze onomkeerbaar.
De overeenkomstig artikel 10 en 12 in het dagboek en op de boekhoudsteekkaarten in te schrijven bedragen, zijn eventueel, naargelang het dagboek in Belgische frank of in euro wordt gehouden, in Belgische frank of in euro om te zetten. De omrekenings- en afrondingsregels zijn deze die door de terzake geldende bepalingen worden opgelegd.
Opheffings- en uitvoeringsmaatregelen
Art. 18.Het ministerieel besluit van 27 augustus 1976 tot vastlegging van de door de gerechtsdeurwaarders bij te houden boekhouddocumenten wordt opgeheven.
Art. 19.De onvangstbewijsboekjes ingevoerd of behouden door het voormeld ministerieel besluit van 27 augustus 1976, die nog in het bezit zijn van de gerechtsdeurwaarders op datum van de inwerkingtreding van dit besluit, worden bij voorrang en tot uitputting gebruikt, mits rekening wordt gehouden met de aanpassingen vereist ingevolge artikel 17, eerste lid, van dit besluit.
Art. 20.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Brussel, 17 december 1998.
J.-J. VISEUR _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wet van 9 december 1997, Belgisch Staatsblad van 23 januari 1998.
Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.
Wet van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1989.
Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996, erratum 8 oktober 1996.
Ministerieel besluit van 27 augustus 1976 Belgisch Staatsblad van 5 oktober 1976.
Bijlage 1 van het ministerieel besluit van 17 december 1998 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 17 december 1998.
De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR
Bijlage 2 van het ministerieel besluit van 17 december 1998 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 17 december 1998.
De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR