Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 15 januari 2018
gepubliceerd op 15 februari 2018

Ministerieel besluit betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding

bron
vlaamse overheid
numac
2018030303
pub.
15/02/2018
prom.
15/01/2018
ELI
eli/besluit/2018/01/15/2018030303/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Welzijn, Volksgezondheid en Gezin


15 JANUARI 2018. - Ministerieel besluit betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding


DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 8, § 2 en artikel 12;

Gelet op het decreet van 29 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014200198 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning sluiten houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning, artikel 8, derde lid, en 9, tweede lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/03/2014 pub. 04/08/2014 numac 2014202854 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning sluiten tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014200198 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning sluiten houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning, artikel 27, 38, 39, 50, 53, 54, 81 en 90;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 november 2017, Gelet op het advies 62.547/1 van de Raad van State, gegeven op 27 december 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° besluit van 28 maart 2014: het besluit van de Vlaamse regering van 28 maart 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 28/03/2014 pub. 04/08/2014 numac 2014202854 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning sluiten tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014200198 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning sluiten houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning;2° kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding: een aanbod dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2 tot en met 13, en uitgevoerd wordt door een organisator die erkend wordt voor de uitvoering van een laagdrempelig, ambulant aanbod preventieve gezinsondersteuning voor aanstaande gezinnen en gezinnen met kinderen als vermeld in artikel 44 van het besluit van 28 maart 2014;3° kinderopvang met plussubsidie: een kinderopvanglocatie met kinderopvangplaatsen waarvoor een organisator van kinderopvang als vermeld in artikel 2, 4° van het decreet van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2012 pub. 15/06/2012 numac 2012035637 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters sluiten houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters, de plussubsidie van het agentschap ontvangt voor de specifieke dienstverlening, vermeld in artikel 38 en 39 van het subsidiebesluit van 22 november 2013;4° KOALA: een lokaal geïntegreerd aanbod van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding in combinatie met kinderopvang met plussubsidie, dat verankerd is in een Huis van het Kind. HOOFDSTUK 2. - Erkenning Afdeling 1. - Doelgroep

Art. 2.KOALA, met inbegrip van de kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding, richt zich tot aanstaande gezinnen en gezinnen met kinderen die zich in een maatschappelijk kwetsbare positie bevinden, in de voorschoolse periode. Afdeling 2. - Werking

Art. 3.De organisator van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding geeft uitvoering aan al de opdrachten, vermeld in artikel 44, tweede lid, van het besluit van 28 maart 2014, en streeft daarbij al de doelstellingen, vermeld in artikel 45 van het voormelde besluit, na.

Art. 4.Voor de realisatie van de opdrachten, vermeld in artikel 44, tweede lid, 1°, a) tot en met c), van het besluit van 28 maart 2014, voorziet de organisator in twee functies: 1° een medewerker met agogische competenties;2° een medewerker met pedagogische competenties kinderopvang. Beide functies zijn op wekelijkse basis voldoende beschikbaar en gelijktijdig inzetbaar.

Art. 5.De organisator van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding voorziet in de ondersteuning van de gezinnen, vermeld in artikel 2, door middel van een geïntegreerd aanbod van ontmoeting, themagerichte groepsactiviteiten, taalstimulering, met inbegrip van oefenmogelijkheden Nederlands als het gaat over meertalige ouders, en opvang van kinderen.

De medewerker met agogische competenties staat in voor de begeleiding van het geïntegreerde aanbod voor de aanwezige ouders en andere opvoedingsverantwoordelijken.

De medewerker met pedagogische competenties kinderopvang organiseert een aanbod voor de aanwezige kinderen en creëert een rijke leefomgeving voor de kinderen, zodat ze ervaringen kunnen opdoen in de essentiële levensdomeinen, namelijk identiteitsontwikkeling, communicatie en expressie, lichaam en beweging, en exploratie van de wereld.

Art. 6.Het aanbod, vermeld in artikel 5, wordt georganiseerd op een of meer locaties die goed bereikbaar, uitnodigend en herkenbaar zijn.

Art. 7.De organisator van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding leidt vanuit zijn eigen aanbod actief toe naar andere ondersteunende activiteiten en aanbodsvormen, en biedt informatie over de ondersteunende maatregelen die aanwezig zijn in het Huis van het Kind of daarbuiten.

De organisator van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding werkt samen met de organisator van kinderopvang met plussubsidie die, binnen het Huis van het Kind, mee KOALA realiseert.

De samenwerking is er in functie van het realiseren van pedagogische en professionele continuïteit.

Art. 8.De organisator van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding vertrekt vanuit een participatieve benadering. Dat houdt in dat de gezinnen betrokken zijn bij de ontwikkeling, de uitwerking, de uitvoering en de evaluatie van het globale aanbod. Afdeling 3. - Kwaliteit

Art. 9.De organisator van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding hanteert gezinsvriendelijke openingstijden, met voldoende spreiding en frequentie.

Art. 10.De organisator van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding waakt erover dat de deelname aan de dienstverlening vrijwillig is.

Art. 11.De organisator van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding neemt actief deel aan het begeleidingstraject dat het agentschap in het kader van KOALA organiseert. Afdeling 4. - Werkingsgebied

Art. 12.§ 1. Het werkingsgebied van KOALA kan intragemeentelijk of gemeentelijk vormgegeven worden en valt binnen het werkingsgebied van het Huis van het Kind. § 2. In het werkingsgebied van KOALA is de beoogde doelgroep, vermeld in artikel 2, voldoende aanwezig. Dat is het geval als aan de volgende twee voorwaarden is voldaan: 1° in het werkingsgebied worden jaarlijks gemiddeld minimaal dertig kinderen geboren in kansarmoede.Dat gemiddelde wordt berekend op basis van de kansarmoede-index van Kind en Gezin van de twee jaren die aan het jaar voorafgaan waarin het agentschap een aanvraagoproep als vermeld in artikel 51 van het besluit van 28 maart 2014 publiceert. Er moet in minstens één van die twee jaren een minimum van gemiddeld dertig kinderen geboren zijn in kansarmoede; 2° in het werkingsgebied bedraagt de kansarmoede-index van Kind en Gezin minstens 10% in minstens één van de twee jaren die aan het jaar voorafgaan waarin het agentschap de aanvraagoproep publiceert. Afdeling 5. - Rapportage en opvolging

Art. 13.Met het oog op de opvolging en de evaluatie definieert de organisator van kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding bij de aanvraag van de erkenning inspannings- en resultaatsverbintenissen.

De jaarlijkse rapportage, vermeld in artikel 39 en artikel 54 van het besluit van 28 maart 2014, heeft betrekking op de volgende categorieën van gegevens: 1° de soort, de frequentie en de spreiding van elke activiteit;2° het bereik per activiteit, zowel kwantitatief als kwalitatief;3° de voortgang van de inspannings- en resultaatsverbintenissen;4° indicatoren die de impact monitoren op de leefsituatie en omgeving van gezinnen, op hulpbronnen en partners, en op de mate waarin gezinnen greep hebben op hun ondersteuning. Het agentschap werkt, in overleg met het werkveld, de nadere richtlijnen uit. HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring

Art. 14.Binnen de beschikbaarheid van de begrotingskredieten bedraagt het subsidiebedrag voor een erkend aanbod kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding 51.000,00 euro (eenenvijftigduizend euro), vermeerderd met een variabel bedrag, tot een plafond van maximaal 56.000 euro (zesenvijftigduizend euro) op jaarbasis.

Voor de berekening van het variabele bedrag, vermeld in het eerste lid, geldt een basisbedrag van 2,00 euro per minderjarige in het werkingsgebied van het aanbod kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding. Het variabele bedrag wordt nog vermeerderd met 2 euro per minderjarige vermenigvuldigd met 20% van de indicator voor minderjarigen in een kansarm gezin.

In een gemeente waar er jaarlijks gemiddeld zestig of meer kinderen in kansarmoede worden geboren, kan maximaal tweemaal het subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, toegekend worden. HOOFDSTUK 4. - Procedures Afdeling 1. - Erkenningsaanvraag

Art. 15.De erkenningsaanvraag voor kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding bevat de volgende gegevens: 1° de identificatie- en contactgegevens van de organisator;2° de identificatie- en contactgegevens van de contactpersoon die de organisator heeft aangesteld;3° het voorstel van werkingsgebied, vermeld in artikel 26, 2°, van het besluit van 28 maart 2014;4° een beschrijving van de wijze waarop voldaan zal worden aan de voorwaarden, vermeld in artikel 26, 3° en 4°, van het besluit van 28 maart 2014;5° een beschrijving van de wijze waarop voldaan zal worden aan artikel 4, 5 en 8 van dit besluit;6° een voorstel van inspannings- en resultaatsverbintenissen waartoe de organisator zich engageert. Het agentschap stelt voor de erkenningsaanvraag, vermeld in het eerste lid, een sjabloon ter beschikking. Afdeling 2. - Subsidieaanvraag

Art. 16.De subsidieaanvraag voor kind- en ouderactiviteiten voor lokale armoedebestrijding bevat de volgende gegevens: 1° de identificatie- en contactgegevens van de organisator;2° de identificatie- en contactgegevens van de contactpersoon die de organisator heeft aangesteld;3° als de organisator een feitelijke vereniging is: de identificatie- en contactgegevens van de vertegenwoordiger die zal optreden als ontvanger van de subsidie;4° een begroting. Het agentschap stelt voor de subsidieaanvraag, vermeld in het eerste lid, een sjabloon ter beschikking. HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2017.

Brussel, 15 januari 2018.

De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^