Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 14 februari 2019
gepubliceerd op 04 maart 2019

Ministerieel besluit betreffende de tegemoetkoming door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds aan varkensbedrijven die getroffen zijn door de Afrikaanse varkenspest

bron
vlaamse overheid
numac
2019030186
pub.
04/03/2019
prom.
14/02/2019
ELI
eli/besluit/2019/02/14/2019030186/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Landbouw en Visserij


14 FEBRUARI 2019. - Ministerieel besluit betreffende de tegemoetkoming door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds aan varkensbedrijven die getroffen zijn door de Afrikaanse varkenspest


DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994, artikel 12, § 3, eerste lid, 5°, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2013;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 11/12/2015 pub. 18/01/2016 numac 2016035009 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de taken, het beheer en de werkwijze van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds sluiten betreffende de taken, het beheer en de werkwijze van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, artikel 6;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 januari 2019;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest de continuïteit van de getroffen bedrijven op zeer korte termijn ernstig in het gevaar brengt;

Overwegende dat met de waarborgregeling beoogd wordt de continuïteit van de bedrijfsvoering te verzekeren;

Overwegende dat het dan ook noodzakelijk is dit besluit onmiddellijk goed te keuren en uit te voeren, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° besluit van 11 december 2015: het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 11/12/2015 pub. 18/01/2016 numac 2016035009 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de taken, het beheer en de werkwijze van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds sluiten betreffende de taken, het beheer en de werkwijze van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds;2° erkende kredietinstelling: een kredietinstelling die erkend is door de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, met toepassing van het ministerieel besluit van 2 februari 2016Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 02/02/2016 pub. 19/02/2016 numac 2016035197 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de tegemoetkoming door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds bij uitzonderlijke gebeurtenissen sluiten tot erkenning van kredietinstellingen ter uitvoering van artikel 7 betreffende de taken, het beheer en de werkwijze van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds en tot opheffing van het ministerieel besluit van 30 september 2005 tot erkenning van kredietinstellingen voor het toekennen van kredieten die in aanmerking komen voor steun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds;3° operationele kosten: de kosten, vermeld in de bijlage bij het ministerieel besluit van 1 oktober 2007 betreffende bepalingen en minimumstandaard voor de bedrijfseconomische boekhouding in de landbouw dienstig als basis voor de door de Vlaamse overheid gesteunde adviseringssystemen;4° VLIF: het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, opgericht bij artikel 12 van het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994. HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor de waarborg

Art. 2.Er kan een tijdelijke VLIF-waarborg verleend worden voor de volgende kredieten: 1° kredieten met het oog op de verhoging van de werkingsmiddelen, die operationele kosten financieren;2° nieuwe herfinancieringskredieten als gevolg van de herziening van bestaande kredieten. De kredieten, vermeld in het eerste lid, worden verleend door een erkende kredietinstelling.

De waarborg, vermeld in het eerste lid, heeft een maximale looptijd van drie jaar en wordt maandelijks evenredig afgebouwd over de looptijd van de waarborg.

De waarborg, vermeld in het eerste lid, wordt opgenomen binnen de toegekende VLIF-machtiging.

Art. 3.De waarborg, vermeld in artikel 2, eerste lid, kan alleen toegekend worden als aan al de volgende voorwaarden voldaan is: 1° de aanvrager is een landbouwer met lopende VLIF-steundossiers of een landbouwer als vermeld in artikel 1, 9°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014 betreffende steun aan de investeringen en aan de overname in de landbouw, die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2 en 3, eerste tot en met vierde lid, van het voormelde besluit;2° het bedrijf is geen "onderneming in moeilijkheden" conform de definitie, vermeld in de Communautaire Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (2014/C 249/01);3° de productierisico's zijn ten laste van de exploitant.Werken met een prijsgarantiecontract wordt aanvaard; 4° de aanvrager verklaart de intentie te hebben het bedrijf te blijven exploiteren, minstens voor de looptijd van de toegekende waarborg;5° met de tussenkomst van een erkende kredietinstelling is een financiële analyse van het bedrijf bezorgd;6° de aanvrager heeft de de-minimisverklaring, die opgenomen is in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, ondertekend;7° de aanvrager toont de gevolgen aan van de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest voor zijn bedrijfsvoering;8° de opbrengst uit de bedrijfstak `varkenshouderij' bedraagt minstens 50% van de volledige opbrengst van het bedrijf van de aanvrager.Dat wordt aangetoond op basis van het laatst beschikbare volledige boekjaar, of het gemiddelde van de laatste vijf beschikbare boekjaren; 9° het gewaarborgde krediet heeft een maximale looptijd van zeven jaar. De financiële analyse, vermeld in het eerste lid, 5°, geeft een overzicht van de volgende elementen: 1° een vermoedelijk tijdelijk liquiditeitstekort op het landbouwbedrijf;2° de vermogenstoestand van de aanvrager, waarbij een overzicht wordt gegeven van de waarde van de roerende en onroerende goederen op het bedrijf en de lopende schulden;3° de kredietlasten en de draagbaarheid van de kredietlasten, waarbij aangetoond wordt dat de aanvrager gedurende de looptijd van de gevraagde waarborgperiode de capaciteit heeft om de bestaande en de nieuwe kredietlasten terug te betalen;4° de berekening van de jaarlijkse operationele kosten.De berekening kan zowel gebaseerd zijn op een bedrijfseconomische boekhouding, een vennootschapsboekhouding als op een interne berekening op basis van de eigen gegevens over de sector en het bedrijf; 5° de waarborgpositie van de aanvrager.

Art. 4.Het gewaarborgde kredietgedeelte bedraagt maximaal de helft van de jaarlijkse operationele kosten, zoals aangetoond in de financiële analyse, vermeld in artikel 3, eerste lid, 5°.

Art. 5.Het brutosubsidie-equivalent van de waarborg, vermeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt per bedrijf maximaal 15.000 euro per jaar gedurende de volledige looptijd van het krediet.

Het brutosubsidie-equivalent, vermeld in het eerste lid, wordt berekend met de volgende formule: brutosubsidie-equivalent

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1° Y = looptijd van de lening;2° y = jaar;3° L = bedrag van de lening (euro);4° r= risico (%);5° a = beheers- en kapitaalkosten (%);6° b = de bijdrage, vermeld in artikel 7;7° r = 1%;8° a = 0,42%.

Art. 6.Gedurende de looptijd van de waarborg, vermeld in artikel 2, eerste lid, kan de begunstigde geen nieuwe VLIF-steun krijgen, tenzij hij aantoont dat de terugbetaling van het krediet niet in het gedrang komt door de financiering van de verrichtingen waarvoor hij de steun vraagt.

Art. 7.De begunstigde krijgt de waarborg, vermeld in artikel 2, eerste lid, als hij een bijdrage betaalt. Hij betaalt de bijdrage aan het VLIF binnen dertig kalenderdagen nadat aan de kredietinstelling is meegedeeld dat de waarborg is toegekend. Als het VLIF de bijdrage niet binnen die termijn ontvangt, wordt de waarborg van rechtswege ingetrokken.

De bijdrage, vermeld in het eerste lid, wordt berekend met de volgende formule:

bijdrage = (0,225 % x IB) +

n

sigma ([(0,05 % + 1) (1/12)]-1) x UBi

i = 0


In het tweede lid wordt verstaan onder: 1° IB = initieel gewaarborgd bedrag;2° UBi = uitstaand gewaarborgd bedrag in maand i na afbouw van de waarborg in maand i;3° n = aantal maanden dat de waarborg loopt. HOOFDSTUK 3. - Procedure van de steunaanvraag

Art. 8.De steunaanvraag kan tot en met 31 mei 2019 ingediend worden via het e-loket.

In het eerste lid wordt verstaan onder e-loket: het elektronische loket om steun aan te vragen, dat de bevoegde entiteit ontwikkelt en beheert.

Art. 9.Artikel 16, 19, 22, 23, tweede lid, en 24 tot en met 29 van het besluit van 11 december 2015 en artikel 5 en 21 tot en met 26 van het ministerieel besluit van 3 februari 2016Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 03/02/2016 pub. 19/02/2016 numac 2016035184 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit betreffende de taken, het beheer en de werkwijze van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds sluiten betreffende de taken, het beheer en de werkwijze van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds zijn van overeenkomstige toepassing op de waarborg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van dit besluit. HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 14 februari 2019.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, K. VAN DEN HEUVEL

Bijlage bij het ministerieel besluit van 14 februari 2019 betreffende de tegemoetkoming door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds aan varkensbedrijven die getroffen zijn door de Afrikaanse varkenspest Formulier voor de verklaring op eer over de de-minimissteun, vermeld in artikel 3, eerste lid, 6° Inleiding Het door de Vlaamse overheid voorziene steunbedrag vormt de de-minimissteun, zoals bepaald in de de- minimisverordening nr. 1408/20131, voor activiteiten die verband houden met de productie van landbouwproducten.

Bovenvermelde verordening stelt een aantal voorwaarden vast, waarop de Europese Commissie toeziet. Eén van de voorwaarden is dat het totale bedrag van landbouw-de minimissteun dat wordt toegekend aan één onderneming niet meer mag bedragen dan 15.000 euro over een periode van drie jaar. Dit plafond is van toepassing ongeacht de vorm van de steun, ongeacht de overheidsinstantie die deze steun toekent en ongeacht het daarmee beoogde doel. Alle de-minimissteun uit de referentieperiode moet opgeteld worden. VLIF-steun en directe steun uit de toeslagrechten worden niet als de-minimissteun beschouwd. Als u in het verleden al de-minimissteun hebt ontvangen, dan hebt u in principe een gelijkaardig document als dit ontvangen en ingevuld.

Via dit formulier verklaart de begunstigde onderneming op eer dat door de toekenning van de beoogde de- minimissteun het plafond van de onderneming niet wordt overschreden. Indien de onderneming dit plafond wel overschrijdt, moet het volledige bedrag de-minimissteun worden teruggevorderd, ook het gedeelte van de steun dat het plafond niet overschrijdt.

U leest hierover meer op: http://lv.vlaanderen.be/nl/landbouwbeleid/landbouwbeleid-eu/steunmelding/staatssteun/de-minimis.

Verklaring Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming OFWEL over de periode van 01/ 01/........... (jaartal 2 jaren gelegen vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ..../....../........... (datum van ondertekening van deze verklaring) eerdere de- minimissteun2 is toegekend tot een totaal bedrag van € .........................................................

Een kopie van gegevens waaruit de eerder toegekend de-minimissteun blijkt, wordt toegevoegd aan deze verklaring.

OFWEL over de periode van 01/ 01/........... (jaartal 2 jaren gelegen vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ..../....../........... (datum van ondertekening van deze verklaring) niet eerder de- minimissteun is toegekend.

EN - niet al voor dezelfde in aanmerking komende kosten staatssteun werd verleend op grond van een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Europese Commissie, indien door de de-minimissteun het maximum van de op basis van die groepsvrijstellingsverordening of dat besluit toegestane steun zou worden overschreden.

Volledig en naar waarheid ingevuld door: bedrijfsnaam................. . . . . . ................................................................................... landbouwernummer........................... . . . . . ....................................................................................... naam en functie.................................... . . . . . ............................................................ adres.................................... . . . . . .......................................................................... postcode en plaatsnaam..................................... . . . . . .............................................. datum handtekening .............................. .................................

Toelichting bij de verklaring op eer Deze toelichting dient louter als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan deze toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. 1. Het begrip staatssteun en de-minimissteun Als staatssteun wordt beschouwd steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.Vooraleer de lidstaten dergelijke staatssteun toekennen, moeten ze die melden aan de Europese Commissie, want zij moet eerst haar goedkeuring geven.

Overheidsmaatregelen die voldoen aan verordening (EG) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimisissteun in de landbouwsector (hierna: de landbouw-de-minimisverordening) worden niet beschouwd als staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de EU en zijn vrijgesteld van bovenstaande verplichtingen. 2. Het begrip onderneming Het begrip 'onderneming' wordt in rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie omschreven als 'elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd'.Niet alleen privaatrechtelijke rechtspersonen kunnen dus een onderneming vormen, ook een publiekrechtelijke instelling, met of zonder rechtspersoonlijkheid, kan als een onderneming worden beschouwd. Onder 'economische activiteit' moet worden verstaan 'het aanbieden van goederen en diensten op de markt'. 3. Periode van de-minimissteun Ten aanzien van de periode van de-minimissteun is een aantal aspecten van belang: 1.de periode van drie jaar is voortschrijdend. Daardoor moet elke keer dat er de-minimissteun wordt toegekend, het totale bedrag van de de- minimissteun die gedurende het lopende en de twee voorafgaande jaren is verleend, in aanmerking worden genomen; 2. de de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop de begunstigde een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit is de datum waarop de overheid besluit aan de betreffende onderneming steun te verlenen. 4. Bedrag van de-minimissteun Het steunplafond van € 15.000 wordt als bruto subsidie-equivalent uitgedrukt, d.i. vóór aftrek van belastingen of andere heffingen.

De landbouw-de-minimisverordening staat niet toe dat ondernemingen voor dezelfde in aanmerking komende kosten ook staatssteun ontvangen die door de Commissie van de Europese Gemeenschappen is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt, indien daardoor het maximum van de op grond daarvan toegestane steun zou worden overschreden. 5. Gevolgen kwalificatie van de steun als de-minimissteun Als een overheid van plan is de-minimissteun te verlenen, moet ze de betreffende onderneming schriftelijk op de hoogte brengen van het steunbedrag.Ze moet daarbij ook vermelden dat het om de-minimissteun gaat, moet verwijzen naar de toepasselijke verordening en de titel en waar die te vinden is in het Publicatieblad van de Europese Unie. Bij een eventueel volgend verzoek om de-minimissteun, zal het bedrijf aan de daarvoor bevoegde overheid informatie over deze de-minimissteun moeten geven. Elke keer als er de-minimissteun wordt verleend, zullen de voorwaarden van de de-minimisverordening opnieuw moeten worden getoetst.

Als achteraf blijkt dat hierover onjuiste of onvolledige informatie is gegeven, of als na de uitbetaling van de steun mocht blijken dat het steunplafond van de betreffende onderneming toch is overschreden, dan moet en zal het volledige verleende voordeel, inclusief rente, worden teruggevorderd. 6. Verzamelen en bewaren van alle informatie De lidstaten verzamelen en bewaren alle informatie die betrekking heeft op de toepassing van de landbouw-de-minimisverordening.Deze dossiers moeten alle informatie bevatten die nodig is om na te gaan of aan de voorwaarden van de landbouw-de minimisverordening is voldaan.

Deze dossiers moeten tien jaar worden bewaard. Op verzoek van de Europese Commissie moet de lidstaat alle informatie over verleende de-minimissteun verstrekken. 7. Disclaimer Het beleidsdomein Landbouw en Visserij doet er alles aan om ervoor te zorgen dat alle gegevens in dit formulier volledig, accuraat en actueel zijn.Fouten, onvolledigheden of verouderde gegevens kunnen echter nooit worden uitgesloten. Het beleidsdomein kan daarover dan ook geen enkele waarborg geven. Het beleidsdomein kan daarom nooit aansprakelijk gesteld worden voor schade en/of verlies, van welke aard ook, die zou voortvloeien uit het gebruik of de raadpleging ervan.

Bovendien kan het beleidsdomein ook nooit aansprakelijk gesteld worden voor enige schade, van welke aard ook, die zou voortvloeien uit beslissingen die u zou nemen op basis van enige gegevens en/of informatie van dit formulier.

Gezien om gevoegd te worden bij het bij het ministerieel besluit van 14 februari 2019 betreffende de tegemoetkoming door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds aan varkensbedrijven die getroffen zijn door de Afrikaanse varkenspest.

Brussel, 14 februari 2019.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, K. VAN DEN HEUVEL _______ Nota's 1 Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PB L 352 van 24 december 2013) 2 De toegekende steun moet niet reeds zijn uitgekeerd.

^