Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 14 december 1998
gepubliceerd op 19 december 1998

Ministerieel besluit tot goedkeuring van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 30 november 1998 tot wijziging van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten

bron
ministerie van financien
numac
1998003632
pub.
19/12/1998
prom.
14/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/14/1998003632/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 DECEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot goedkeuring van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 30 november 1998 tot wijziging van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten


De Minister van Financiën, Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende de organisatie van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 september 1997, inzonderheid op artikel 4, Besluit :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegd besluit van het Comité van het Rentenfonds van 30 november 1998 tot wijziging van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

Brussel, 14 december 1998.

J.-J. VISEUR

Bijlage bij het ministerieel besluit van 14 december 1998 Besluit van het Comité van het Rentenfonds tot wijziging van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten Het Comité van het Rentenfonds, Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, inzonderheid op artikel 32, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende de organisatie van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, zoals gewijzigd door de besluiten van het Comité van het Rentenfonds van 6 november 1997 en 16 maart 1998;

Overwegende dat de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten op 2 januari 1999 krachtens artikel 15, § 1, van de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro zullen worden heruitgedrukt in de munteenheid euro; dat, in overeenstemming met het door de regering goedgekeurde overgangsplan naar de euro en de aanbevelingen van de werkgroep « Fin euro » van het Commissariaat-generaal voor de euro, de noteringen op de gereglementeerde financiële markten vanaf 1 januari 1999 uitsluitend in euro moeten geschieden;

Overwegende dat het raadzaam is het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt af te stemmen op die belangrijke ontwikkelingen, evenals op de andere consequenties van de invoering van de euro;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 1 oktober 1998 betreffende het aanhouden op rekening van gedematerialiseerde effecten bij internationale effectenclearingstelsels en het ministerieel besluit van 13 oktober 1998 tot wijziging van het ministerieel besluit van 24 januari 1991 houdende algemene, per categorie van instellingen, verleende vergunning voor het bijhouden van rekeningen van gedematerialiseerde effecten van de overheidsschuld de financiële bemiddelaars toestaan de vereffeningswijze van transacties die op de secundaire buitenbeursmarkt zijn gesloten te diversifiëren, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1, 12°, van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten wordt vervangen door de volgende tekst : « 12° bankwerkdag : iedere dag die niet een zaterdag, een zondag, een 1ste januari of een 25ste december is. »

Art. 2.§ 1. In artikel 17, lid 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « De bemiddelaars en andere professionele marktpartijen moeten op de transactiedag zelf alle gegevens nodig voor de vereffening van de tussen hen gesloten transactie, schriftelijk of electronisch, aan de tegenpartij bevestigen. » vervangen door de woorden « De bemiddelaars moeten aan hun tegenpartij, op de transactiedag zelf, al de voorwaarden van de met haar gesloten transactie schriftelijk of electronisch bevestigen. ». § 2. In artikel 17, lid 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden « Indien de twee partijen lid zijn van het effectenclearingstelsel van de Nationale Bank van België en de transactie in eigen naam hebben gesloten, » vervangen door de woorden « Indien de twee partijen die de transactie in eigen naam hebben gesloten zijn overeengekomen om die te vereffenen in het effectenclearingstelsel van de Nationale Bank van België in de hoedanigheid van rechtstreeks deelnemer aan dat stelsel, ».

Art. 3.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 20.Indien de effecten in gedematerialiseerde vorm dienen te worden geleverd, verstrekt iedere partij alle gegevens nodig voor de vereffening van de transactie, op de transactiedag zelf en indien mogelijk nog vóór het einde van de kantooruren, aan het effectenclearingstelsel van de Nationale Bank van België of, indien die partij de transactie niet vereffent in de hoedanigheid van rechtstreeks deelnemer aan het genoemde stelsel, aan de rekeninghoudende instelling die zij belast met de vereffening. »

Art. 4.De artikelen 21 en 21bis van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 5.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 24.Elk bedrag in euro, verschuldigd om reden van een transactie, wordt afgerond : - op de lagere cent indien de fractie minder dan 0,5 cent bedraagt; - op de hogere cent indien de fractie 0,5 cent of meer bedraagt. »

Art. 6.De artikelen 28 tot 30 van hetzelfde besluit worden vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 28.De verlopen interesten (I) die de koper van lineaire obligaties moet vergoeden bij de vereffening worden berekend volgens de onderstaande formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Y gelijk is aan het nominaal bedrag van de verhandelde effecten; - t de nominale jaarlijkse interestvoet is van de verhandelde effecten voor de op de valutadag lopende interestperiode; - n staat voor het exacte aantal kalenderdagen tussen de aanvangsdatum van de op de valutadag lopende interestperiode (inbegrepen) en de valutadag (niet inbegrepen); - in geval van aankoop van lineaire obligaties met een vaste rentevoet, b gelijk is aan het exacte aantal kalenderdagen tussen de aanvangsdatum van de op de valutadag lopende interestperiode (inbegrepen) en de vervaldag van de interest voor deze periode (niet inbegrepen); in geval van aankoop van lineaire obligaties met een variabele rentevoet, b gelijk is aan 360.

Als de valutadag samenvalt met een vervaldag van interesten, behoudt de verkoper het voordeel van de interesten en worden geen verlopen interesten vergoed.

Art. 29.In geval van aankoop van gesplitste effecten, wordt het door de koper te betalen bedrag (c) berekend volgens de onderstaande formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Y gelijk is aan het nominaal bedrag van de verhandelde effecten; - i overeenstemt met de interestvoet waartegen de transactie werd verricht; - N staat voor het aantal volledige kalenderjaren tussen de valutadag van de transactie (inbegrepen) en de vervaldag van de verhandelde effecten (niet inbegrepen); - k staat voor het exacte aantal kalenderdagen tussen de valutadag van de transactie (inbegrepen) en de volgende vervaldag van interesten van lineaire obligaties waaruit de gekochte effecten voortkomen (niet inbegrepen); - b staat voor het exacte aantal kalenderdagen tussen de aanvangsdatum van de op de valutadag lopende interestperiode voor de lineaire obligaties waaruit de gekochte effecten voortkomen (inbegrepen) en de vervaldag van de interesten voor deze periode (niet inbegrepen).

Art. 30.In geval van aankoop van schatkistcertificaten, wordt het door de koper te betalen bedrag (c) berekend volgens onderstaande formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - Y gelijk is aan het bedrag aan schatkistcertificaten dat op rekening is geboekt of dat is overgeboekt op het grootboek van de staatsschuld; - i overeenstemt met de interestvoet waartegen de transactie werd verricht; - n staat voor het exacte aantal kalenderdagen tussen de valutadag van de transactie (inbegrepen) en de vervaldag van de verhandelde schatkistcertificaten (niet inbegrepen). »

Art. 7.In artikel 31, lid 1, van hetzelfde besluit wordt de formule « r = c x i + 2/100 x n/365 » vervangen door de formule « r = c x i + 3,5/100 x n/360 » en de woorden « i overeenstemt met de toepasselijke jaarlijkse nominale rentevoet van de voorschotten in rekening-courant buiten de kredietlijn van de Nationale Bank van België; » worden vervangen door de woorden « i overeenstemt met de van toepassing zijnde jaarlijkse nominale rentevoet van de marginale beleningsfaciliteit van de Europese centrale bank; ».

Art. 8.Onderhavig besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

Brussel, 30 november 1998.

De Voorzitter van het Comité, J.-P. ARNOLDI

^