12 MAART 2003. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 januari 1995 houdende ambtelijke erkenning van de explosieven voor civiel gebruik, met EG-merkteken

De Minister van Economie, Gelet op de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en daarmede geladen tuigen;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 mei 2000, inzonderheid op de artikelen 3 en 4;

Gelet op de lijst gevoegd bij het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen;

Gelet op het ministerieel besluit van 17 januari 1995 houdende ambtelijke erkenning van de explosieven voor civiel gebruik, met EG-merkteken;

Overwegende de verplichtingen, opgelegd bij de richtlijn 93/15/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 april 1993, betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik, die ervoor zorgen dat explosieven die tot de werkingssfeer van deze richtlijn behoren, in de Gemeenschap alleen in de handel kunnen worden gebracht indien zij voldoen aan alle bepalingen van voornoemde richtlijn, voorzien zijn van het EG-merkteken, en op hun conformiteit zijn beoordeeld;

Overwegende dat voormelde richtlijn de overgangsperiode waarin de lid-Staten het in de handel brengen aanvaarden van explosieven die beantwoorden aan de nationale reglementeringen in voege op hun grondgebied vóór de datum van 31 december 1994 beperkt tot 31 december 2002;

Gelet op de nota van de Dienst der springstoffen nr. E6/EX/03/6423/016 van 4 februari 2003, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1, 2°, van het ministerieel besluit van 17 januari 1995 houdende ambtelijke erkenning van de explosieven voor civiel gebruik, met EG-merkteken, wordt vervangen als volgt : « 2° Het voorwerp uitmaken van een verklaring van overeenstemming opgemaakt volgens de procedures opgenomen in bijlage II, door een instantie aangewezen door een lid-Staat, op basis van de minimumcriteria opgesomd in bijlage III. De instanties die voldoen aan de evaluatiecriteria bepaald door de overeenstemmende geharmoniseerde normen worden verondersteld te voldoen aan de relevante minimumcriteria.

Deze melding wordt ingetrokken wanneer de instantie niet meer voldoet aan de relevante minimumcriteria.

De aldus aangewezen instanties moeten aan de Europese Commissie en aan de andere lid-Staten betekend worden, met aanduiding van de specifieke taken waarvoor ze aangewezen werden. »

Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « De explosieven voor civiel gebruik die niet aan deze voorwaarden beantwoorden kunnen van deze ambtelijke erkenning niet genieten. »

Art. 3.Voormeld ministerieel besluit wordt aangevuld met de artikelen 5 en 6 luidend als volgt : «

Art. 5.Het in de handel brengen van explosieven voor civiel gebruik omschreven in artikel 1 en opgenomen in de lijst gevoegd bij het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende ambtelijke erkenning en indeling van de springstoffen is enkel toegelaten indien hiervoor een verklaring van overeenstemming werd opgemaakt door een aangemelde instantie en indien ze voorzien zijn van een behoorlijk aangebracht EG-merkteken.

Art. 6.Het onbehoorlijk aanbrengen van het EG-merkteken impliceert voor de fabrikant, zijn mandataris of, bij gebrek, de verantwoordelijke voor het in de handel brengen, de verplichting om het betrokken product uit de handel te nemen. » Brussel, 12 maart 2003.

Ch. PICQUE