Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 11 januari 2008
gepubliceerd op 25 januari 2008

Ministerieel besluit houdende verschillende bepalingen betreffende de militairen die houder zijn van bepaalde kwalificaties of die bepaalde prestaties van opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen uitvoeren

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2008007019
pub.
25/01/2008
prom.
11/01/2008
ELI
eli/besluit/2008/01/11/2008007019/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JANUARI 2008. - Ministerieel besluit houdende verschillende bepalingen betreffende de militairen die houder zijn van bepaalde kwalificaties of die bepaalde prestaties van opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen uitvoeren


De Minister van Landsverdediging, Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, inzonderheid op de artikelen 9bis, §§ 2 en 3, en 12, gewijzigd bij de wet van 27 maart 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende toekenning van toelagen aan de militairen die houder zijn van bepaalde kwalificaties, inzonderheid op artikel 8, eerste en tweede lid, op artikel 10, § 3, tweede lid, en op artikel 11, § 2, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende toekenning van toelagen aan de militairen die bepaalde prestaties van opruiming, van vernietiging of van ontmanteling van ontploffingstuigen uitvoeren, inzonderheid op artikel 2, tweede lid;

Gelet op het ministerieel besluit van 2 december 1991 betreffende het overdragen van sommige bevoegdheden van de minister van Landsverdediging aan overheden van de generale staf inzake de ontwerpprocedure van wettelijke en reglementaire teksten, de geschillen- en de bezoldigingsregeling, de Staatscomptabiliteit, de schuldvorderingen, het afleveren van stamboekgegevens en het ondertekenen van administratieve akten, inzonderheid op artikel 3, § 1er, 2°;

Gelet op het ministerieel besluit van 9 februari 2001 ter uitvoering van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 houdende toekenning van een duiktoelage aan het militair personeel van de Krijgsmacht;

Gelet op het ministerieel besluit van 13 november 2002 houdende verschillende bepalingen betreffende de specialisten in opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen van de Krijgsmacht;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de Krijgsmacht, afgesloten op 20 november 2006;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 november 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 13 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 28 september 2007;

Gelet op het advies nr. 43.726/4 van de Raad van State, gegeven op 13 november 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "het koninklijk besluit" : het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende toekenning van toelagen aan de militairen die houder zijn van bepaalde kwalificaties;2° "een luchtvaartuig" : een vliegtuig of een helikopter.

Art. 2.§ 1. De sprongen voor professionele geschiktheid bedoeld in artikel 6, § 3, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit, zijn parachutesprongen met materiaal uit een luchtvaartuig of een ballon, waarvan minstens : 1° twee sprongen met aflaatbaar materiaal;2° twee sprongen uit een luchtvaartuig;3° één nachtsprong. Voor de militair die ouder is dan 45 jaar in het jaar tijdens dewelke de vereiste prestaties moeten uitgevoerd worden, zijn de sprongen voor professionele geschiktheid evenwel parachutesprongen uit een luchtvaartuig of een ballon, waarvan minstens één met aflaatbaar materiaal.

De sprongen vrije val bedoeld in artikel 6, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit, zijn parachutesprongen vrije val uit een luchtvaartuig, waarvan minstens vier sprongen met aflaatbaar materiaal, en op deze vier sprongen met aflaatbaar materiaal : 1° minstens twee sprongen bij dag met zuurstof;2° minstens één sprong bij nacht met zuurstof. Onder "materiaal" wordt bedoeld het wapen en, hetzij aflaatbaar materiaal, hetzij de stormgordel of de gevechtswebbing.

Onder "aflaatbaar materiaal" wordt bedoeld een pakket materiaal, dat zich tijdens de sprong aan een lijn onder de parachutist bevindt. § 2. De onderhoudssprongen bedoeld in artikel 7, tweede lid, 1°, van het koninklijk besluit, zijn parachutesprongen uit een luchtvaartuig of een ballon. § 3. De gevechtstesten paracommando bedoeld in artikel 6, § 3, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit, bestaan uit : 1° een koordenpiste;2° een hindernissenbaan;3° een geforceerde mars. De prestaties bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, zijn evenwel niet meer vereist voor de militair die ouder is dan 49 jaar in het jaar tijdens dewelke de gevechtstesten paracommando moeten uitgevoerd worden.

Art. 3.Wordt beschouwd als een duikprestatie in de zin van artikel 10, § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit, iedere prestatie waarbij een duiker ingezet wordt om in een hyperbaar milieu tussen te komen, met een ademhalingstoestel en met verschillende ademhalingsmengsels, afhankelijk van de opdracht, en die aanvangt bij het betreden van de hyperbare omgeving en eindigt bij het verlaten ervan.

Een maximum aantal van zes duikprestaties kan per dag in rekening gebracht worden. Het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende duikprestaties moet minstens vijftien minuten zijn.

Art. 4.Wordt beschouwd als een prestatie van opruiming of vernietiging van ontploffingstuigen, in de zin van artikel 11, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit, en in de zin van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende toekenning van toelagen aan de militairen die bepaalde prestaties van opruiming, van vernietiging of van ontmanteling van ontploffingstuigen uitvoeren, de uitvoering, door een personeelslid wiens aanwezigheid onontbeerlijk is in de gevarenzone bepaald overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften, van één van de volgende operaties : 1° de detectie, met geschikte middelen, van munitie en explosieven waarvan de aanwezigheid op een min of meer bepaalde plaats wordt vermoed;2° de externe identificatie van de opgespoorde munitie en explosieven, om de aard en in het bijzonder de ontstekingsmechanismen ervan te bepalen;3° de evaluatie om de later toe te passen interventieprocédés te bepalen en om in voorkomend geval, indien dit bij de lokalisatie nog niet gebeurde, de beschermings- en veiligheidsmaatregelen te verbeteren of op te leggen;4° de neutralisatie die het geheel omvat van de procédés aangewend om de ontstekingssystemen van munitie en explosieven buiten werking te stellen;5° de conditionering en de evacuatie van de munitie en de explosieven die niet ter plaatse konden worden vernietigd en die naar een opslagplaats en/of vernietigingsterrein moeten worden geëvacueerd;6° het sorteren alsook het reinigen van de munitie bij aankomst in de zone bestemd voor dit doel, teneinde de twijfelachtige munitie, waarvan de uitwendige kenmerken mogelijk wijzen op de aanwezigheid van een toxische lading, van de andere munitie te scheiden;7° de interne herkenning met behulp van technische middelen van de twijfelachtige munitie bedoeld in 6°; 8°de vernietiging of de immersie van de munitie en explosieven op de plaatsen voorzien hiervoor of opgelegd door de omstandigheden.

Eén enkele prestatie van opruiming of vernietiging van ontploffingstuigen kan per dag in rekening gebracht worden.

Art. 5.In artikel 3, § 1, 2°, van het ministerieel besluit van 2 december 1991 betreffende het overdragen van sommige bevoegdheden van de minister van Landsverdediging aan overheden van de generale staf inzake de ontwerpprocedure van wettelijke en reglementaire teksten, de geschillen- en de bezoldigingsregeling, de Staatscomptabiliteit, de schuldvorderingen, het afleveren van stamboekgegevens en het ondertekenen van administratieve akten, worden de woorden " luchtvaart- en paratoelagen" vervangen door het woord "luchtvaarttoelagen".

Art. 6.Worden opgeheven : 1° het ministerieel besluit van 9 februari 2001 ter uitvoering van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 houdende toekenning van een duiktoelage aan het militair personeel van de Krijgsmacht;2° het ministerieel besluit van 13 november 2002 houdende verschillende bepalingen betreffende de specialisten in opruiming en vernietiging van ontploffingstuigen van de Krijgsmacht.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.

Brussel, 11 januari 2008.

P. DE CREM

^