gepubliceerd op 08 maart 2001
Ministerieel besluit ter uitvoering van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 houdende toekenning van een duiktoelage aan het militair personeel van de krijgsmacht
9 FEBRUARI 2001. - Ministerieel besluit ter uitvoering van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 houdende toekenning van een duiktoelage aan het militair personeel van de krijgsmacht
De Minister van Landsverdediging, Gelet op het koninklijk besluit van 8 februari 2001 houdende toekenning van een duiktoelage aan het militair personeel van de krijgsmacht, inzonderheid op de artikelen 1 en 2;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 11 mei 1999;
Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 17 juni 1999;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 21 januari 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 10 mei 2000;
Gelet op het advies 30.628/4 van de Raad van State, gegeven op 22 november 2000, Besluit :
Artikel 1.De gespecialiseerde instellingen van de marine, bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 zijn : 1° NAVCLEARMIN;2° de duikschool.
Art. 2.§ 1. Beschouwd wordt als niet meer werkelijk deelnemend aan de training : 1° de militair, reeds in het bezit van een militair brevet van duiker of hulpduiker sinds meer dan zes maanden, die in de loop van het voorbije semester geen 36 duiken uitgevoerd heeft;2° de militair wiens brevet van duiker of hulpduiker geschorst of ingetrokken werd. § 2. De militair bedoeld in § 1, 1°, wordt beschouwd als opnieuw deelnemend aan de training de dag volgend op die waarop de vereiste bijkomende prestatie voor het vorig semester volbracht werd in het volgend semester.
Om beschouwd te worden als werkelijk deelnemend aan de training vanaf de eerste dag van dit volgend semester, moet deze militair, benevens zijn bijkomende prestatie voor het vorige semester, de normale prestatie van 36 duiken in het lopende semester volbrengen.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Brussel, 9 februari 2001.
A. FLAHAUT