gepubliceerd op 19 september 1998
Ministerieel besluit tot regeling van de bevoorrading van de vinkeniers en tot stimulering van de vinkenkweek voor de periode 1998-2002 in het Vlaamse Gewest
10 SEPTEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot regeling van de bevoorrading van de vinkeniers en tot stimulering van de vinkenkweek voor de periode 1998-2002 in het Vlaamse Gewest
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Gelet op het internationaal verdrag tot bescherming van vogels, ondertekend in Parijs op 18 oktober 1950;
Gelet op de Benelux-overeenkomst op het gebied van de jacht en de vogelbescherming, ondertekend te Brussel op 10 juni 1970 en goedgekeurd bij de wet van 29 juli 1971, gewijzigd bij het protocol van 20 juni 1977, goedgekeurd bij de wet van 20 april 1982;
Gelet op de jachtwet van 28 februari 1882, inzonderheid op artikel 31, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1972 en het decreet van 24 juli 1991;
Gelet op het jachtdecreet van 24 juli 1991, inzonderheid op artikel 34 tot en met 36;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op de artikelen 6, 7, 8 en 9, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1981 en bij de besluiten van de Vlaamse regering van 14 december 1988, 7 januari 1992 en 24 mei 1995;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1997 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het houden van vogels voor het kweken en het deelnemen aan zangwedstrijden, een culturele activiteit is, waarvoor in de huidige omstandigheden voorlopig geen andere oplossing bestaat dan een beperkte bevoorrading met vinken uit de vrije natuur ten behoeve van de bloedverversing om het voortbestaan van die activiteit op bevredigende wijze te waarborgen, zonder de stand van deze soort in gevaar te brengen;
Overwegende dat het nodig is de regelgeving inzake de bevoorrading en de stimulering van de vinkenkweek onverwijld uit te vaardigen zodat de vinkeniersverenigingen en de vinkeniers met kennis van de nieuwe regelgeving inzake de bevoorrading de gepaste en noodzakelijke maatregelen kunnen nemen om de kweek van vinken te versterken in functie van het vangstquotum dat in onderhavig besluit wordt afgebouwd van 10.500 stuks in 1998 naar 8.500 stuks in 2002 en om aan de in het besluit opgenomen administratieve verplichtingen te kunnen voldoen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : de verenigingen : de vinkeniersverenigingen Algemene Vinkeniersbond (A.VI.BO.) en Vinkeniers Midden-België (VI.MI.BEL.); de afdeling : de afdeling Bos en Groen van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; gekweekte vink : elke vink (Fringilla coelebs) met een ouderdom van tenminste dertig dagen, gekweekt uit een regelmatig gehouden vinkenkoppel en geringd met een gesloten voetring conform de bepalingen van bijlage 4 van het ministerieel besluit van 14 september 1981 waarbij het houden van vogels en een tijdelijke bevoorrading in vogels wordt toegestaan in toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van de vogels in het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK II. - De bevoorrading
Art. 2.§ 1. In het Vlaamse Gewest mag elk jaar in de periode 1998-2002 een tijdelijke en selectieve bevoorrading van de vink t.b.v. de leden van de verenigingen gebeuren van 15 oktober tot en met 15 november, volgens het hiernavolgende dgressieve systeem : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De verenigingen zullen tegen betaling open voetringen ontvangen waarvan het aantal in § 1 werd bepaald en die voldoen aan de bepalingen van het ministerieel besluit van 14 september 1981 waarbij het houden van vogels wordt toegestaan in toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest. Die ringen dragen de laatste twee cijfers van het betreffende jaar en een nummer uit een doorlopende reeks met vijf cijfers, beginnende met 00001.
Art. 3.Het aantal vogels dat mag worden gevangen door de personen aan wie de verenigingen ringen hebben gegeven, is gelijk aan het aantal ringen toegekend aan deze vereniging, overeenkomstig artikel 2.
De ringen zullen worden gebruikt om de inschrijving te rechtvaardigen van vogels die worden gevangen gedurende de in het betreffende jaar toegestane bevoorradingsperiode. Die inschrijving gebeurt in de door artikel 1 van het ministerieel besluit van 14 september 1981 opgelegde inventaris van de levende kooivogels.
Voor de bevoorrading mogen alleen kooien worden gebruikt die voldoen aan de bepalingen van artikel 6, § 1, van voormeld ministerieel besluit.
De bepalingen van artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit, zijn van toepassing op de vogels die op die manier werden gevangen.
Art. 4.§ 1. De verenigingen verdelen de ontvangen ringen onder hun leden, voorzover die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 5, § 2, van het ministerieel besluit van 14 september 1981 en voorkomen op de ringlijsten betreffende de bevoorrading 1997, die tijdig door bemiddeling van de verenigingen aan de woudmeester van de afdeling werden teruggezonden. § 2. De verenigingen overhandigen vóór 1 oktober van het betreffende jaar aan de woudmeester van de afdeling een lijst, opgesteld per provincie, waarop de personen aan wie zij ringen hebben overhandigd, worden vermeld.
De namen en adressen van die personen op de lijst, bedoeld in het eerste lid, worden vermeld en ook het aantal overhandigde ringen en de plaatsen waar zij de vogels vangen.
Art. 5.Wanneer iemand een vogel vangt of tracht te vangen, moet hij één of meerdere ringen bedoeld in artikel 2 bij zich hebben.
Art. 6.Elke vink moet onmiddellijk na de vangst geringd worden met een open ring die voldoet aan de bepalingen van artikel 2, § 2 of onmiddellijk terug worden vrijgelaten wanneer die vink niet voldoet aan de gestelde eisen.
Elke andere vogelsoort die in de vangkooi terechtkomt, wordt onmiddellijk terug vrijgelaten.
Art. 7.Het vervoer van vogels, gevangen op grond van dit besluit, is slechts geoorloofd als ze geringd zijn overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Art. 8.De niet gebruikte ringen moeten, samen met de ringlijsten, worden teruggezonden aan de woudmeester van de afdeling in het gebied volgens de in artikel 6, § 2, van het ministerieel besluit van 14 september 1981 opgelegde procedure voor het terugzenden van de ringlijsten. HOOFDSTUK III. - De kweek
Art. 9.De verenigingen dienen de kweek van de vink maximaal te stimuleren bij hun leden. Daartoe brengen zij bij hun leden elk jaar meer dan eens de noodzaak van de kweek nadrukkelijk onder de aandacht en treffen zij de nodige maatregelen om moderne technieken van de vinkenkweek onder hun leden te verspreiden en ingang te doen vinden.
Art. 10.Elke vereniging stelt een reglement op voor de kweek van vinken door haar leden of door de personen die zij daartoe opdracht geeft.
Het reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de afdeling.
Dat reglement bepaalt de wijze waarop de kweek wordt doorgevoerd en waarop de kweekresultaten worden gecontroleerd, verzameld en verwerkt.
Vóór 1 oktober van elk jaar worden de gegevens, bedoeld in het derde lid, doorgestuurd naar de woudmeester van de afdeling bevoegd voor de provincie waar de vogels werden gekweekt.
De bevoegde ambtenaren van de afdeling kunnen, op eenvoudig verzoek, te allen tijde die controles bijwonen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 10 september 1998.
Th. KELCHTERMANS