gepubliceerd op 22 augustus 2002
Besluit van de Regering tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen
10 JANUARI 2002. - Besluit van de Regering tot wijziging van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 30 december 1993, 16 december 1996, 4 mei 1999, 6 mei 1999, 25 mei 1999 en 22 december 2000;
Gelet op het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap, inzonderheid op artikel 32;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 juli 1972, 27 februari 1974, 25 juli 1975, 23 oktober 1975, 26 juli 1977 en de besluiten van de Regering van 10 oktober 1990, 7 mei 1993, 18 november 1996, 19 december 1996, 7 juli 1997, 12 december 1997, 19 april 1999, 16 juni 2000 en 16 maart 2001;
Gelet op het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid";
Gelet op het raamakkoord over de non-profit sector van de Duitstalige Gemeenschap, gesloten op 30 juni 2000 voor de jaren 2001-2006, inzonderheid op punt 4;
Gelet op de collectieve overeenkomst van 20 november 2001 betreffende de classificatie van de ambten die in de beschermde werkplaatsen van de Duitstalige Gemeenschap toepasselijk zijn;
Gelet op de collectieve overeenkomst van 20 november 2001 betreffende de harmonisering van de weddeschalen en de overeenstemming met de ambten die in de beschermde werkplaatsen van de Duitstalige Gemeenschap toepasselijk zijn;
Gelet op de collectieve overeenkomst van 20 november 2001 betreffende bepaalde specifieke ambten en de loonvoorwaarden die in de beschermde werkplaatsen van de Duitstalige Gemeenschap erop toepasselijk zijn;
Gelet op het voorstel van de Raad van Beheer van de Dienst voor de personen met een handicap, uitgebracht op 30 november 2001;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 december 2001;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 20 december 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat in het raamakkoord, gesloten op 30 juni 2000 tussen de Regering en de vakbonden, voor de aanpassing van de lonen van het kaderpersoneel in de beschermde werkplaatsen gezorgd is;
Overwegende dat, in uitvoering van dit raamakkoord, drie collectieve arbeidsovereenkomsten binnen het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen op 20 november 2001 gesloten werden, dat deze met terugwerkende kracht op 1 januari 2001 in werking treden, zodat het ministerieel besluit van 23 maart 1970 onverwijld dienovereenkomstig moet worden aangepast;
Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Gehandicaptenbeleid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 11 van het ministerieel besluit van 23 maart 1970 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen een tegemoetkoming verleent in het loon en de sociale lasten, die door de beschermde werkplaatsen worden gedragen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 juli 1972, 27 februari 1974, 25 juli 1975, 23 oktober 1975, 26 juli 1977 en de besluiten van de Regering van 10 oktober 1990, 7 mei 1993, 18 november 1996, 19 december 1996, 7 juli 1997, 12 december 1997, 19 april 1999, 16 juni 2000 en 16 maart 2001, wordt door de volgende bepaling vervangen : " § 1. Als berekeningsgrondslag voor de subsidiëring van lonen en wedden van het kaderpersoneel bedoeld in artikel 10 gelden de weddeschalen die vastgelegd zijn in de bijlage III van het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid".
Opdat de in het eerste lid vermelde berekeningsgrondslag in aanmerking wordt genomen, moeten de betrokken personen aan een door de Dienst voor personen met een handicap georganiseerde of erkende bijkomende opleiding met vrucht deelgenomen hebben of zich bereid verklaren zo'n opleiding binnen drie jaar te beginnen. § 2. Het kaderpersoneel bedoeld in artikel 10 zal gerangschikt worden overeenkomstig de bijlage IV van het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid" en overeenkomstig de in de bijlage V van dit besluit opgenomen beschrijving van de betrokken ambten.
De rangschikking moet door de Dienst voor personen met een handicap aangenomen worden. § 3. In toepassing van de in §§ 1 en 2 vermelde bepalingen bedraagt de subsidiëring voor de in § 1 vermelde lonen en wedden : 1° 53 % van 1 januari 2001 tot 31 december 2001, rekening houdend met de in het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid" bepaalde regeling inzake dienstanciënniteit ten belope van 60 %; 2° 57 % van 1 januari 2002 tot 31 december 2004, rekening houdend met de onder 1° vermelde regeling inzake dienstanciënniteit ten belope van 70 % en met de 13de maandwedde, waarin het onder 1° vermeld besluit voorziet, ten belope van 50 %."
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2001.
Art. 3.De Minister bevoegd inzake Gehandicaptenbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 10 januari 2002.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport K.-H. LAMBERTZ