gepubliceerd op 06 september 2001
Ministerieel besluit betreffende de bepaling van de forfaitaire subsidiebedragen voor het basisaanbod van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen
9 JULI 2001. - Ministerieel besluit betreffende de bepaling van de forfaitaire subsidiebedragen voor het basisaanbod van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 3 mei 1989, 23 februari 1994, 24 juni 1997, 7 juli 1998 en 9 maart 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 15 oktober 1999, 14 april 2000, 26 mei 2000, 10 mei 2001, 11 mei 2001 en 18 mei 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 2 mei 2001;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 juni 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de basisbedragen voor de berekening van de subsidie onmiddellijk moeten worden vastgelegd om de financiële exploitatie en de continuïteit van de werking in de kinderdagverblijven en in de diensten voor opvanggezinnen te garanderen, Besluit :
Artikel 1.§ 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° besluit van de Vlaamse regering : het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen;2° crèches : kinderdagverblijven die voorzien in dagopvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan en in de overgangsperiode tussen de kinderopvang en de basisschool.Ze kunnen, in dezelfde lokalen, kinderen uit het kleuteronderwijs buitenschools opvangen; 3° peutertuinen : kinderdagverblijven die voorzien in dagopvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan en in de overgangsperiode tussen de kinderopvang en de basisschool, en dit voor kinderen vanaf 18 maanden.Ze kunnen, in dezelfde lokalen, kinderen uit het kleuteronderwijs buitenschools opvangen; 4° diensten : diensten voor opvanggezinnen, die voorzien in dagopvang van kinderen voor ze naar de basisschool gaan en in de overgangsperiode tussen de kinderopvang en de basisschool.Ze kunnen ook kinderen van de basisschool buitenschools opvangen; 5° basisaanbod : het opvangaanbod gedurende de weekdagen van 7 tot 18 uur. § 2. Kinderdagverblijven en diensten ontvangen subsidies voor het verzorgen van het basisaanbod volgens de bepalingen van dit besluit.
Art. 2.§ 1. Het basisbedrag per subsidiabele plaats dat geldt bij een gemiddelde leeftijd van het personeel van 20 jaar zoals bepaald in artikel 12, § 1, van het besluit van de Vlaamse regering, bedraagt in een crèche en in een peutertuin, georganiseerd door een openbaar bestuur : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. Het basisbedrag per erkende schijf van minimaal 7 opvanggezinnen dat geldt bij het realiseren van het minimumaantal plaatsingsdagen, zoals bepaald in artikel 22, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering, bedraagt 3 172,07 euro.
Art. 4.De forfaitaire bedragen, vermeld in dit besluit, worden elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van de index van de consumptieprijzen tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het voorafgaande kalenderjaar.
Art. 5.§ 1. De in de eerste kolom van onderstaande tabel vermelde artikelen of onderdelen ervan, hebben betrekking op dit besluit. Met betrekking tot de bedragen die in euro's worden vermeld in de tweede kolom van deze tabel, gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 de bedragen die in Belgische franken worden vermeld in de derde kolom.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De bedragen die in euro's worden vermeld in artikel 2 en in artikel 3, treden in werking op 1 januari 2002.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Brussel, 9 juli 2001.
Mevr. M. VOGELS