gepubliceerd op 19 maart 2004
Ministerieel besluit houdende afwijking van de bepalingen van artikel 590, titel III, van het ARAB houdende het dichtheidsonderzoek van de opslagruimtes voor ontvlambare vloeistoffen door het invoeren van een nieuwe onderzoekstechniek : de onderdruktest
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
8 MEI 2003. - Ministerieel besluit houdende afwijking van de bepalingen van artikel 590, titel III, van het ARAB houdende het dichtheidsonderzoek van de opslagruimtes voor ontvlambare vloeistoffen door het invoeren van een nieuwe onderzoekstechniek : de onderdruktest
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, Gelet op het besluit van de Regent van 27 september 1947 tot goedkeuring van de titels III, IV en V van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 augustus 1972, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 3 juli 1997 tot wijziging van titel III van het ARAB wat betreft de controles op de opslag van ontvlambare vloeistoffen en tot toelating van het ultrasoon dichtheidsonderzoek van de opslagruimtes voor ontvlambare vloeistoffen;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 30 november 2000 tot wijziging van titel III van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming wat betreft de controles op de opslag van ontvlambare vloeistoffen;
Gelet op de aanvraag tot afwijking van de voorschriften van artikel 590, titel III, van het ARAB door het aannemen van een op onderdruk gebaseerde nieuwe techniek om de dichtheid van de opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen te testen, ingediend op 2 oktober 2002 door het bedrijf TESTO, Schapenbaan 1, te 1741 Ternat;
Overwegende dat die techniek sinds 1999 gebruikt wordt om de dichtheid van gasleidingen te controleren;
Overwegende dat sommige erkende ultrasoontechnici de Testo techniek gebruiken om zich te vergewissen van de betrouwbaarheid van hun test;
Overwegende dat die testonderdruk bestemd is voor houders met een maximumcapaciteit van 10 000 liters die ontvlambare vloeistoffen bevatten waarvan het vlampunt tussen 55oC en 100oC ligt (categorie C);
Overwegende dat het systeem van dichtheidsonderzoek door onderdruk sinds 1999 erkend is in Vlaanderen - artikel 5.17.2.8 punt 5 van VLAREM II;
Overwegende dat artikel 3 van het besluit van de Regent van 27 september het volgende bepaalt : « Onze Ministers zullen, ieder wat hem betreft, in uitzonderlijke omstandigheden, afwijkingen mogen toestaan van de voorschriften, die het voorwerp uitmaken der titels III en IV, van dit reglement. Deze afwijkingen, waaromtrent een gemotiveerde beslissing zal dienen getroffen, zullen verleend worden volgens het verslag van de dienst of van de bevoegde ambtenaar afhangende van het gezag van de belanghebbende Minister, en mits het inachtnemen van alle speciale voorwaarden, die zouden nodig geacht worden »; dat de voorschriften inzake de dichtheidstests betreffende de opslagruimtes voor ontvlambare vloeistoffen vervat zijn in titel III van dit reglement; dat de afwijking bijgevolg toegestaan mag worden, Besluit : Enig artikel. De aangevraagde afwijking wordt aan het bedrijf TESTO toegestaan mits naleving van de volgende voorschriften : 1. Het dichtheidsonderzoek door onderdruk berust op het principe van de handhaving van een stabiele onderdruk tijdens een bepaalde duur.De gebruikte manometer - Set Testo 312-3 - dient een precisie van 0,25 mbar te hebben. 2. Het dichtheidsonderzoek door onderdruk wordt volgens onderstaande procedure uitgevoerd : 1o voor een vlotte en nauwkeurige uitvoering van het onderzoek wordt de houder tot maximum 80 % van zijn totale capaciteit gevuld.Na hermetische afsluiting van de ventilatieleidingen, na voorafgaande zuivering van de leidingen van en naar de brander en na plaatsing van de nodige stoppen op de vulleidingen en de toebehoren en na controle van de dichtheid van het mangat, wordt de houder in onderdruk gebracht op 30 kPa; 2o die onderdruk wordt gehandhaafd gedurende één uur en met het precisieapparaat Testo 312-3 gemeten; 3o tijdens de test drukt een printer op vastgelegde tijdstippen een listing met het reeksnummer van het toestel, de datum, het uur en het drukniveau; 4o indien er geen drukverlies is tijdens de test, wordt de houder dicht verklaard; 5o indien er een drukverlies is, kan de houder in overdruk gebracht worden om de lekken te bevestigen. Lucht of stikstof wordt dan in de houder ingeblazen om een overdruk van 30 kPa te verkrijgen die ook door het precisieapparaat Testo 312-3 wordt gecontroleerd; 6o de leidingen voor het zuigen en persen van dampen zijn met brandpluggen uitgerust; 7o de vacuümpomp van de tank bestaat uit : a) een voor de technicus goed zichtbare manometer met een vrije rode wijzer, die de niet te overschrijden maximale onderdruk aangeeft;b) een drukregelaar die de vacuümpomp automatisch uitschakelt, zodra de onderdrukwaarde de toegelaten maximale onderdrukwaarde bereikt; 8o om de aanwezigheid van water op de bodem van de houders op te sporen wordt een geschikt toestel gebruikt.
Vóór elke controle wordt nagegaan of de houders water bevatten : de technicus die de controle heeft uitgevoerd, laat de exploitant weten dat de houder water bevat en waarschuwt hem voor corrosiegevaar; 9o de waarde van de maximale druk/onderdruk mag niet hoger zijn dan 30 kPa.
De juiste waarde van de onderdruk wordt vastgesteld om te voorkomen dat de ontvlambare vloeistof haar kookpunt bereikt bij de tijdens de proef heersende temperatuur en naar gelang het implosiegevaar van de houder. Hierbij wordt rekening gehouden met de geometrie van de houder, met de aard van de wanden (metaal of kunststof), met de werkelijke wanddikte (door corrosie afgenomen in geval van verouderde metaalhouders); 10o de vacuümpomp werkt in open lucht en bevindt zich op minstens 3 meter van het mangat van de houder; 11o de dampen van de ontvlambare vloeistoffen worden in een geschikte houder gerecupereerd of in de open lucht weggeperst. In het laatste geval wordt de leiding voor het wegpersen van de dampen loodrecht aangebracht en bevindt de uitlaatopening zich op een hoogte van minstens 3 meter boven de grond; 12o het is streng verboden te roken of vuur te stoken in de controlezone of bij de uitlaatopening.
Om attent te maken op deze verboden en op het feit dat een houder met ontvlambare vloeistoffen een controle ondergaat, worden leesbare borden aangebracht die voldoen aan de voorschriften van artikel 54quinquies, Titel II, van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming; 13o de voor het monteren en demonteren van de installatie gebruikte instrumenten mogen in geen enkel geval vonken veroorzaken; 14o de technicus beschikt binnen handbereik over een poederblusser van minimum 6 kg; 15o het is streng verboden een parallellepipedumvormige houder aan een dichtheidstest door overdruk of onderdruk te onderwerpen. 3. Het dichtheidsonderzoek door onderdruk mag slechts uitgevoerd worden op gasoliehouders met een inhoud van 10 000 liters of minder.4. De technici die de dichtheid van een houder door onderdruk testen volgens de hierboven omschreven methode, worden daarvoor erkend overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 634ter /4, titel III, van het ARAB.Behalve de opleiding bedoeld in bijlage 1 bij het BWR van 30 november 2000, krijgt de kandidaat technicus « onderdruk » een praktische opleiding van het bedrijf TESTO. 5. Voor de dichtheidsproeven door onderdruk wordt overeenkomstig artikel 634ter /5, titel III, van het ARAB proces-verbaal opgemaakt.6. Indien de dichtheidsproef wijst op een gebrekkige dichtheid, is § 6, van artikel 590 van het ARAB van toepassing. 7. De meetapparaten worden gecontroleerd met inachtneming van de modaliteiten vermeld in artikel 590, § 7, van het ARAB, rekening houdende met de volgende wijzigingen : Punt 1 wordt geschrapt en vervangen als volgt : « 1o voor elke test in situ : vooraleer de meetketen in onderdruk wordt gebracht, wordt de dichtheid ervan getest, m.a.w. het meetapparaat, de aansluiting ervan en de leiding naar de tankbuis. Er wordt een in de set inbegrepen afsluitkraan aan het uiteinde van de leiding geplaatst om een sluiting na te bootsen. Met behulp van een pomp in het koffertje wordt luchtdruk gebracht in het apparaat en de leiding. Indien de druk gedurende tien minuten stabiel blijft, wordt de dichtheid als totaal beschouwd ».
Punt 2o wordt geschrapt en vervangen als volgt : « 2o de vlotte werking van de apparaten, met name de ijking ervan, wordt om het jaar onderzocht door de onderhoudsdienst van de vervaardiger van de apparaten of door elke andere bevoegde technische dienst. » Namen, 8 mei 2003.
M. FORET