Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 30 november 2000
gepubliceerd op 17 januari 2001

Besluit van de Waalse regering tot wijziging van Titel III van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming wat betreft de controles op de opslag van ontvlambare vloeistoffen en de installatie en de uitbating van benzinestations

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2001027006
pub.
17/01/2001
prom.
30/11/2000
ELI
eli/besluit/2000/11/30/2001027006/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 NOVEMBER 2000. - Besluit van de Waalse regering tot wijziging van Titel III van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming wat betreft de controles op de opslag van ontvlambare vloeistoffen en de installatie en de uitbating van benzinestations


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 5 mei 1888 betreffende het toezicht op de gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke inrichtingen en op de stoommachines en -ketels, gewijzigd bij de wetten van 22 juli 1974 en 22 december 1989;

Gelet op het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, Titel III, inzonderheid op de artikelen 590 en 591, vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 3 juli 1997, artikel 599, de artikelen 634ter/3 en 634ter/4, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 juli 1997 en de artikelen 681bis/2, 681bis/63, 681bis/65, 681bis/69, 681bis/73, 681bis/74, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 4 maart 1999, alsmede de bijlage bij dat besluit;

Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering van 18 september 2000 over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen maximum één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 oktober 2000, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 590 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, wordt gewijzigd als volgt : 1° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De ingegraven houders met één enkele wand worden onderworpen aan een dichtheidsproef d.m.v. een vloeistof onder een druk van 1kg/cm2 of aan een ultrasoon dichtheidsonderzoek met inachtneming van de volgende tijdsintervallen : 1° om de tien jaar als ze tien à twintig jaar geleden zijn aangekocht;2° om de vijf jaar als ze éénentwintig à dertig jaar geleden zijn aangekocht;3° om de drie jaar als ze ouder zijn dan dertig jaar of als hun aankoopdatum niet kan worden vastgesteld. De leidingen van deze houders worden ook aan een dichtheidsproef onderworpen met inachtneming van dezelfde periodiciteit.

Ook de houders met dubbele wand en hun leidingen worden om de tien jaar aan een dichtheidsproef onderworpen.

De in 1° en 2° bedoelde periodiciteit wordt berekend vanaf de datum van het besluit tot toekenning van de exploitatievergunning of vanaf de datum van de laatste controle. » 2° in § 5 wordt een punt 13° ingevoegd, luidend als volgt : « 13° het is streng verboden een parallellepipedumvormige houder aan een dichtheidstest door overdruk of onderdruk te onderwerpen.» 3° § 6 wordt vervangen als volgt : « § 6.Indien de dichtheidsproef of het ultrasoon dichtheidsonderzoek duidelijk wijst op een gebrekkige dichtheid van de wanden van de houder of van de leidingen, moet de technicus onmiddellijk de volgende personen verwittigen : 1° de burgemeester;2° de met het toezicht belaste ambtenaar. Als de wanden van de houder dichtheidsgebreken vertonen, neemt de exploitant de volgende maatregelen : 1° vooraleer de houder te herstellen, inert te maken of te verwijderen, vergewist hij zich ervan dat hij geledigd, ontlucht en gereinigd is door een vennootschap die onafhankelijk is van de erkende technicus die de test heeft uitgevoerd;2° na herstelling van de installatie laat hij een tweede test uitvoeren door een erkende technicus die onafhankelijk is van de vennootschap die de herstellingen heeft uitgevoerd om na te gaan of de installatie weer waterdicht is;3° als de houder niet verwijderd kan worden, vergewist de exploitant zich ervan dat hij gevuld is met zand, onoplosbaar schuim of met elk ander inert materiaal waarvoor de technisch ambtenaar zijn voorafgaande machtiging heeft gegeven.» 4° er wordt een nieuwe § 7 ingevoegd, luidend als volgt : « § 7.De meetapparaten worden gecontroleerd met inachtneming van de volgende voorschriften : 1° voor elke test in situ : a) vooraleer de apparaten geïnstalleerd worden, wordt de meetketen op de tast getest;b) vooraleer de meetketen in onderdruk wordt gebracht, wordt ze door de technicus getest aan de hand van een bedwingbare kunstmatige lekkage of van een gelijkwaardig proces;2° de goede werking van de apparaten en opnemers, met name de ijking ervan, wordt om de zes maanden onderzocht door de onderhoudsdienst van de vervaardiger van de apparaten of door elke andere bevoegde technische dienst;3° de erkende technicus houdt een register met de volgende gegevens : a) de identificatie van de apparaten;b) de datum van de jaarlijkse en/of tweejaarlijkse verificaties;c) de personalia, firma en naam van de persoon die het apparaat heeft gecontroleerd;d) de eventuele opmerkingen en vaststellingen.» 5° er wordt een nieuwe § 8 ingevoegd, luidend als volgt : « § 8.De met het toezicht belaste ambtenaar bedoeld in § 6 is de ambtenaar of het personeelslid aangewezen krachtens het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 december 1992 tot aanwijzing van de ambtenaren bevoegd voor het opsporen en vaststellen van overtredingen inzake de milieubescherming. »

Art. 2.Paragraaf 2 van artikel 591 van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt : « § 2. De in een opgehoogde kuil geplaatste houders met één enkele wand worden onderworpen aan een dichtheidsproef d.m.v. een vloeistof onder een druk van 1 kg/cm2 of een ultrasoon dichtheidsonderzoek, zoals bepaald in artikel 590, §§ 4 tot 7, met inachtneming van de volgende tijdsintervallen : 1° om de tien jaar als ze tien à twintig jaar geleden zijn aangekocht;2° om de vijf jaar als ze éénentwintig à dertig jaar geleden zijn aangekocht;3° om de drie jaar als ze ouder zijn dan dertig jaar of als hun aankoopdatum niet kan worden vastgesteld. De leidingen van deze houders worden ook onderworpen aan een dichtheidsproef met inachtneming van dezelfde periodiciteit.

De in een opgevulde kuil geplaatste houders met dubbele wand en hun leidigen worden ook om de tien jaar onderworpen aan een dichtheidsproef.

De in het eerste en het tweede lid bedoelde periodiciteit wordt berekend vanaf de datum van het besluit tot toekenning van de exploitatievergunning of vanaf de datum van de laatste controle. »

Art. 3.Artikel 599 van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt : «

Artikel 599.§ 1. De dichtheidsproeven waarvan sprake in de artikelen 590, § 2, 591, § 2, worden uitgevoerd door erkende "ultrasoon technici".

De erkenning als "ultrasoon technicus" wordt verleend onder de volgende voorwaarden : 1° voor natuurlijke personen : a) burger zijn van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap of een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;b) zijn burgerlijke en politieke rechten niet hebben verloren;c) niet veroordeeld zijn bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing voor een overtreding van Titel I van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, van het decreet van 30 april 1990 op de bescherming en de exploitatie van grondwater en van tot drinkwater verwerkbaar water, het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen of van elke andere gelijkwaardige wetgeving van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap;d) minstens drie jaar ervaring hebben of een opleiding hebben gevolgd, zoals bepaald in bijlage 1, in een vak betreffende de opslag van ontvlambare vloeistoffen en het gebruik van het ultrasoon apparaat;e) over het nodige materiaal beschikken om de opdrachten te vervullen waarvoor de erkenning vereist wordt;f) zich niet in een toestand bevinden waarin de opdrachten niet meer vervuld kunnen worden op een objectieve en onafhankelijke manier;g) de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde onmiddellijk bij aangetekende brief met ontvangbewijs in kennis stellen van elke wijziging in de oorspronkelijke erkenningsaanvraag;h) een verzekeringscontract aangaan om de burgerlijke aansprakelijkheid te dekken die voortvloeit uit de opdrachten waarvoor de erkenning wordt aangevraagd.2° voor rechtspersonen : a) samengesteld zijn overeenkomstig de Belgische wetgeving of die van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;b) niet veroordeeld zijn bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing voor een overtreding van Titel I van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, van het decreet van 30 april 1990 op de bescherming en de exploitatie van grondwater en van tot drinkwater verwerkbaar water, het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen of elke andere gelijkwaardige wetgeving van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap;c) onder de bestuurders, zaakvoerders of personen die bevoegd zijn om de vennootschap te binden, alleen personen tellen die de in 1°, b), c) en d) bedoelde voorwaarden vervullen;d) beschikken over een vennoot of een werknemer die de in 1° bedoelde voorwaarden vervult om de testen in situ uit te voeren;e) over het nodige materiaal beschikken om de opdrachten te vervullen waarvoor de erkenning vereist wordt;f) zich niet in een toestand bevinden waarin de opdrachten niet meer vervuld kunnen worden op een objectieve en onafhankelijke manier;g) de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde onmiddellijk bij aangetekende brief met ontvangbewijs in kennis stellen van elke wijziging in de oorspronkelijke erkenningsaanvraag;h) een verzekeringscontract aangaan om de burgerlijke aansprakelijkheid te dekken die voortvloeit uit de opdrachten waarvoor de erkenning wordt aangevraagd. § 2. De aanvraag om erkenning als « ultrasoon technicus » wordt aan de hand van het in bijlage 2 bedoelde formulier bij ter post aangetekende brief met bericht van ontvangst of bij afgifte van een ontvangbewijs gericht aan de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of aan zijn afgevaardigde. § 3. De aanvraag is onvolledig als krachtens bijlage 2 vereiste gegevens of stukken ontbreken.

De aanvraag is niet-ontvankelijk : 1° als ze in strijd met § 2 hierboven wordt ingediend;2° als ze tweemaal onvolledig wordt bevonden;3° als de aanvrager de ontbrekende gegevens niet binnen de in § 4, tweede lid, bedoelde termijn verstrekt. § 4. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk acht binnen vijftien dagen aan de aanvrager, te rekenen van de dag waarop hij de aanvraag in ontvangst neemt.

Als de aanvraag onvolledig is, wijst de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde de aanvrager op de ontbrekende stukken. De aanvrager beschikt dan over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de aangetekende brief, om de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu de vereiste gegevens per post toe te sturen of tegen ontvangbewijs af te geven.

De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk acht binnen vijftien dagen na ontvangst van de ontbrekende gegevens aan de aanvrager. Als hij de aanvraag een tweede keer onvolledig acht, verklaart hij ze niet-ontvankelijk.

Als de aanvraag niet-ontvankelijk is, wijst de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde de aanvrager, op de wijze en binnen de termijn bedoeld in het eerste lid of, in voorkomend geval, binnen de termijn bedoeld in het derde lid, op de redenen van de niet-ontvankelijkheid. § 5. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde stuurt de aanvrager zijn beslissing bij ter post aangetekende brief binnen vijftien dagen, te rekenen van de dag waarop hij zijn beslissing heeft verzonden waarbij hij de aanvraag ontvankelijk acht. § 6. De erkenning als "ultrasoon technicus" wordt verleend voor een termijn van maximum tien jaar. § 7. De erkenning kan elk ogenblik geschorst of ingetrokken worden bij beslissing van de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of van zijn afgevaardigde, nadat de houder van de vergunning gehoord is en als hij : 1° de erkenningsvoorwaarden niet meer vervult;2° diensten verleent waarvan de kwaliteit onvoldoende is of waarvoor hij niet erkend is. De beslissing waarbij de erkenning wordt geschorst of ingetrokken, wordt bij ter post aangetekende brief gestuurd. § 8. Binnen twintig dagen na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing kan een beroep worden ingesteld tegen de beslissing tot weigering, schorsing of intrekking van de erkenning. Dat beroep wordt bij aangetekend schrijven met ontvangbewijs aan de Minister van Leefmilieu gericht.

De beslissing van de Minister wordt binnen zestig dagen na ontvangst van het beroep bij ter post aangetekend schrijven meegedeeld aan de aanvrager.

Art. 4.Er wordt een nieuw artikel 599bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 599bis.§ 1. Voor de proeven en onderzoeken, zoals bepaald in de artikelen 590, § 2, en 591, § 2, wordt proces-verbaal opgemaakt waarin verschillende gegevens opgenomen worden die in bijlage 3 bij dit besluit voorkomen.

Dit getuigschrift wordt overgemaakt aan de gebruiker die het ter beschikking houdt van de met het toezicht belaste ambtenaar. De technicus bewaart er een afschrift van gedurende minimum drie jaar. § 2. Op de vulleiding wordt een zichtbaar, leesbaar, onvervalsbaar, onuitwisbaar en tegen koolwaterstoffen bestand plaatje stevig vastgemaakt en met lood belegd. Het plaatje vermeldt het adres van de houder, de personalia van de erkende technicus, de datum van de controle, de vervaldatum van de geldigheidsduur van de test en het nummer van het getuigschrift.

Al naar gelang de verrichte waarnemingen heeft het plaatje de volgende kleur : 1° groen als de houder in orde is;2° oranje als de houder en de leidingen waterdicht zijn maar als bepaalde herstellingen moeten worden uitgevoerd aan de veiligheidssystemen, de beschermingen, de overloopdetectiesystemen of de inspectieputten.Er wordt ook een oranje plaatje aangebracht gedurende de interne expertise van de houder, alsmede wanneer de met het toezicht belaste ambtenaar vaststelt dat de voorschriften van het besluit waarbij de exploitatie van de houder wordt toegelaten, niet in acht worden genomen; 3° rood als de houder of de leidingen niet waterdicht zijn. Het plaatje wordt aangebracht op dezelfde dag dat de test wordt uitgevoerd. § 3. Alleen de houders met een groen plaatje, zoals bedoeld in § 2, mogen gevuld en uitgebaat worden. De houders met een oranje plaatje mogen nog gevuld worden tijdens een niet-hernieuwbare overgangsperiode van maximum zes maanden die de maand van de controle begint te lopen.

Deze termijn dient om de installatie te herstellen. De houders met een rood plaatje mogen in geen geval gevuld worden.

Het gebrek aan plaatje staat gelijk met een rood plaatje, behalve als de houder in orde bevonden is op grond van een getuigschrift voor een dichtheidstest die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit is uitgevoerd.

Als niet bewezen kan worden wat de reële capaciteit van de houder is en hoe oud hij is, wordt hij beschouwd als een houder met een capaciteit van meer dan 3000 liter die meer dan tien jaar geleden is aangekocht. Bijgevolg moet vóór 1 januari 2005 een dichtheidstest uitgevoerd worden. § 4. De met het toezicht belaste ambtenaar bedoeld in de §§ 1 en 2 is de ambtenaar of het personeelslid aangewezen krachtens het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 december 1992 tot aanwijzing van de ambtenaren bevoegd voor het opsporen en vaststellen van overtredingen inzake de milieubescherming. »

Art. 5.§ 3 van artikel 634ter/3 van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt : « § 3. De in een opgehoogde kuil ingegraven of geplaatste houders met één enkele wand worden onderworpen aan een dichtheidsproef d.m.v. een vloeistof onder een druk van 1 kg/cm2 voor metalen houders en 0,3 kg/cm2 voor houders uit gewapende thermohardende kunststof, of aan een ultrasoon dichtheidsonderzoek, zoals bepaald in artikel 590, §§ 4 tot 7, met inachtneming van de volgende tijdsintervallen : 1° om de tien jaar als ze tien à twintig jaar geleden zijn aangekocht;2° om de vijf jaar als ze eenentwintig à dertig jaar geleden zijn aangekocht;3° om de drie jaar als ze ouder zijn dan dertig jaar of als hun aankoopdatum niet kan worden vastgesteld. De leidingen van deze houders worden ook onderworpen aan een dichtheidsproef met inachtneming van dezelfde periodiciteit.

De houders met dubbele wand en hun leidingen worden ook om de tien jaar onderworpen aan een dichtheidsproef.

De in het eerste en het tweede lid bedoelde periodiciteit wordt berekend vanaf de datum van het besluit tot toekenning van de exploitatievergunning of vanaf de datum van de laatste controle. »

Art. 6.Artikel 634ter/4 van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt : « Artikel 634ter/4. § 1. De dichtheidsproeven waarvan sprake in artikel 634ter/3 worden uitgevoerd door erkende « ultrasoon technici ».

De erkenning als « ultrasoon technicus » wordt verleend onder de volgende voorwaarden : 1° voor natuurlijke personen : a) burger zijn van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap of een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;b) zijn burgerlijke en politieke rechten niet hebben verloren;c) niet veroordeeld zijn bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing voor een overtreding van Titel I van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, van het decreet van 30 april 1990 op de bescherming en de exploitatie van grondwater en van tot drinkwater verwerkbaar water, het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen of van elke andere gelijkwaardige wetgeving van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap;d) minstens drie jaar ervaring hebben of een opleiding hebben gevolgd, zoals bepaald in bijlage 1, in een vak betreffende de opslag van ontvlambare vloeistoffen en het gebruik van het ultrasoon apparaat;e) over het nodige materiaal beschikken om de opdrachten te vervullen waarvoor de erkenning vereist wordt;f) zich niet in een toestand bevinden waarin de opdrachten niet meer vervuld kunnen worden op een objectieve en onafhankelijke manier;g) de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde onmiddellijk bij aangetekende brief met ontvangbewijs in kennis stellen van elke wijziging in de oorspronkelijke erkenningsaanvraag;h) een verzekeringscontract aangaan om de burgerlijke aansprakelijkheid te dekken die voortvloeit uit de opdrachten waarvoor de erkenning wordt aangevraagd;2° voor rechtspersonen : a) samengesteld zijn overeenkomstig de Belgische wetgeving of die van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;b) niet veroordeeld zijn bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing voor een overtreding van Titel I van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, van het decreet van 30 april 1990 op de bescherming en de exploitatie van grondwater en van tot drinkwater verwerkbaar water, het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen of elke andere gelijkwaardige wetgeving van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap;c) onder de bestuurders, zaakvoerders of personen die bevoegd zijn om de vennootschap te binden, alleen personen tellen die de in 1°, b), c) en d) bedoelde voorwaarden vervullen;d) beschikken over een vennoot of een werknemer die de in 1° bedoelde voorwaarden vervult om de testen in situ uit te voeren;e) over het nodige materiaal beschikken om de opdrachten te vervullen waarvoor de erkenning vereist wordt;f) zich niet in een toestand bevinden waarin de opdrachten niet meer vervuld kunnen worden op een objectieve en onafhankelijke manier;g) de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde onmiddellijk bij aangetekende brief met ontvangbewijs in kennis stellen van elke wijziging in de oorspronkelijke erkenningsaanvraag;h) een verzekeringscontract aangaan om de burgerlijke aansprakelijkheid te dekken die voortvloeit uit de opdrachten waarvoor de erkenning wordt aangevraagd. § 2. De aanvraag om erkenning als "ultrasoon technicus" wordt aan de hand van het in bijlage 2 bedoelde formulier bij ter post aangetekende brief met bericht van ontvangst of bij afgifte van een ontvangbewijs gericht aan de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of aan zijn afgevaardigde. § 3. De aanvraag is onvolledig als krachtens bijlage 2 vereiste gegevens of stukken ontbreken.

De aanvraag is niet-ontvankelijk : 1° als ze in strijd met § 2 hierboven wordt ingediend;2° als ze tweemaal onvolledig wordt bevonden;3° als de aanvrager de ontbrekende gegevens niet binnen de in § 4, tweede lid, bedoelde termijn verstrekt. § 4. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk acht binnen vijftien dagen aan de aanvrager, te rekenen van de dag waarop hij de aanvraag in ontvangst neemt.

Als de aanvraag onvolledig is, wijst de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde de aanvrager op de ontbrekende stukken. De aanvrager beschikt dan over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de aangetekende brief, om de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu de vereiste gegevens per post toe te sturen of tegen ontvangbewijs af te geven.

De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk acht binnen vijftien dagen na ontvangst van de ontbrekende gegevens aan de aanvrager. Als hij de aanvraag een tweede keer onvolledig acht, verklaart hij ze niet-ontvankelijk.

Als de aanvraag niet-ontvankelijk is, wijst de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde de aanvrager, op de wijze en binnen de termijn bedoeld in het eerste lid of, in voorkomend geval, binnen de termijn bedoeld in het derde lid, op de redenen van de niet-ontvankelijkheid. § 5. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde stuurt de aanvrager zijn beslissing bij ter post aangetekende brief binnen vijftien dagen, te rekenen van de dag waarop hij zijn beslissing waarbij hij de aanvraag ontvankelijk acht, heeft verzonden. § 6. De erkenning als "ultrasoon technicus" wordt verleend voor een termijn van maximum tien jaar. § 7. De erkenning kan elk ogenblik geschorst of ingetrokken worden bij beslissing van de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of van zijn afgevaardigde, nadat de houder van de vergunning gehoord is en als hij 1° de erkenningsvoorwaarden niet meer vervult;2° diensten verleent waarvan de kwaliteit onvoldoende is of waarvoor hij niet erkend is. De beslissing waarbij de erkenning wordt geschorst of ingetrokken, wordt bij ter post aangetekende brief gestuurd. § 8. Binnen twintig dagen na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing kan een beroep worden ingesteld tegen de beslissing tot weigering, schorsing of intrekking van de erkenning. Dat beroep wordt bij aangetekend schrijven met ontvangbewijs aan de Minister van Leefmilieu gericht.

De beslissing van de Minister wordt binnen zestig dagen na ontvangst van het beroep bij ter post aangetekend schrijven meegedeeld aan de aanvrager.

Art. 7.Er wordt een nieuw artikel 634ter/5 ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 634ter/5. § 1. Voor de proeven en onderzoeken, zoals bepaald in artikel 634ter/3 wordt proces-verbaal opgemaakt waarin verschillende gegevens opgenomen worden die in bijlage 3 bij dit besluit voorkomen.

Dit getuigschrift wordt overgemaakt aan de gebruiker die het ter beschikking houdt van de met het toezicht belaste ambtenaar. De technicus bewaart er een afschrift van gedurende minimum drie jaar. § 2. Op de vulleiding wordt een zichtbaar, leesbaar, onvervalsbaar, onuitwisbaar en tegen koolwaterstoffen bestand plaatje stevig vastgemaakt en met lood belegd. Dat plaatje vermeldt het adres van de houder, de personalia van de erkende technicus, de datum van de controle, de vervaldatum van de geldigheidsduur van de test en het getuigschriftnummer.

Al naar gelang de verrichte waarnemingen heeft het plaatje de volgende kleur : 1° groen als de houder in orde is;2° oranje als de houder en de leidingen waterdicht zijn maar als bepaalde herstellingen moeten worden uitgevoerd aan de veiligheidssystemen, de beschermingen, de overloopdetectiesystemen of de inspectieputten.Er wordt ook een oranje plaatje aangebracht gedurende de interne expertise van de houder, alsmede wanneer de met het toezicht belaste ambtenaar vaststelt dat de voorschriften van het besluit waarbij de exploitatie van de houder wordt toegelaten, niet in acht worden genomen; 3° rood als de houder of de leidingen niet waterdicht zijn. Het plaatje wordt aangebracht op dezelfde dag dat de test wordt uitgevoerd. § 3. Alleen de houders met een groen plaatje, zoals bedoeld in § 2, mogen gevuld en uitgebaat worden. De houders met een oranje plaatje mogen nog gevuld worden tijdens een niet-hernieuwbare overgangsperiode van maximum zes maanden die de maand van de controle begint te lopen.

Deze termijn dient om de installatie te herstellen. De houders met een rood plaatje mogen in geen geval gevuld worden.

Het gebrek aan plaatje staat gelijk met een rood plaatje, behalve als de houder in orde bevonden is op grond van een getuigschrift voor een dichtheidstest die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit is uitgevoerd.

Als niet bewezen kan worden wat de reële capaciteit van de houder is en hoe oud hij is, wordt hij beschouwd als een houder met een capaciteit van meer dan 3000 liter die meer dan tien jaar geleden is aangekocht. Bijgevolg moet vóór 1 januari 2005 een dichtheidstest uitgevoerd worden. § 4. De met het toezicht belaste ambtenaar bedoeld in de §§ 1 en 2 is de ambtenaar of het personeelslid aangewezen overeenkomstig het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 december 1992 tot aanwijzing van de ambtenaren bevoegd voor het opsporen en vaststellen van overtredingen inzake de milieubescherming. »

Art. 8.Er wordt een nieuw artikel 634ter/6 ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 634ter/6. De houders met één enkele of met dubbele wand die vóór 1 maart 2001 toegelaten zijn en die met ingang van 12 augustus 1997 meer dan tien jaar geen controles of proeven hebben ondergaan, worden onderworpen aan de in de artikelen 590, 591 en 634ter/3 bedoelde controles, met inachtneming van de volgende tijdschema's : 1° vóór 1 januari 2003 als ze minstens dertig jaar geleden zijn aangekocht of als hun aankoopdatum niet kan worden vastgesteld;2° vóór 1 januari 2006 als ze twintig à negenentwintig jaar geleden zijn aangekocht;3° vóór 1 januari 2010 als ze tien à negentien jaar geleden zijn aangekocht. In afwijking van het vorige lid worden de voor de verwarming van de gebouwen bestemde houders van klasse 2 die vóór 12 augustus 1997 toegelaten zijn en die met ingang van dezelfde datum sinds meer dan tien jaar geen controles hebben ondergaan, onderworpen aan de in de artikelen 590, 591 en 634ter/3 bedoelde controles, met inachtneming van de volgende tijdschema's : 1° vóór 1 januari 2003 als ze minstens dertig jaar geleden zijn aangekocht of als hun aankoopdatum niet kan worden vastgesteld;2° vóór 1 januari 2006 als ze twintig à negenentwintig jaar geleden zijn aangekocht;3° vóór 1 januari 2010 als ze tien à negentien jaar geleden zijn aangekocht.

Art. 9.Er wordt een nieuw artikel 634quater ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 634quater.Elke houder wordt uitgerust met een overloopdetectiesysteem (fluitje om aan te gevens dat de houder 95 % van zijn maximale capaciteit heeft bereikt, elektronische of mechanische sonde die de vulling automatisch stopzet wanneer de houder 98 % van zijn maximale capaciteit bereikt).

Deze apparatuur wordt vóór 1 januari 2005 geplaatst. »

Art. 10.De dichtheidsproeven en -onderzoeken die vóór 1 maart 2001 worden uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 590, § 2, en 591, § 2 en 634ter/3, § 3, van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, blijven geldig voor de duur vermeld in het dichtheidsgetuigschrift.

De gekleurde plaatjes voor het al dan niet vullen van de houder zijn pas geldig als de overgangsmaatregelen niet meer van toepassing zijn.

Art. 11.Artikel 681bis/2 wordt gewijzigd als volgt : 1° punt 8° wordt gewijzigd als volgt inkuiping : "bovengronds kuipvormig werk dat waterdicht is tegen vloeistoffen die opgevangen zouden kunnen worden en dat volgens de regelen der kunst uit onbrandbaar materiaal vervaardigd is"; 2° er wordt een punt 19° ingevoegd, luidend als volgt : « 19° ondoordringbaar : met een dynamische permeabiliteitscoëfficiënt ten opzichte van koolwaterstoffen van minder dan 2.10-9 cm/s, of een totale statische waterabsorptie-coëfficiënt (NBN B15-25) van minder dan 7,5 %. Deze waarden moeten door een erkend studiebureau bevestigd worden. »

Art. 12.In artikel 681bis/63 worden de termen "artikel 681bis/74, § 3" vervangen door de termen "artikel 681bis/74, § 4".

Art. 13.In artikel 681bis/65, eerste lid, wordt het voorzetsel "en" tussen het zinsdeel "voor de grond en de ondergrond" en het zinsdeel "de referentiewaarden voor het grondwater" vervangen door het voorzetsel "of".

Art. 14.In artikel 681bis/69, eerste zin, wordt de betrekkelijke bijzin "die geen overdreven kosten veroorzaken" ingevoegd na het zinsdeel "via maatregelen conform de beste beschikbare technieken".

Art. 15.Artikel 681bis/73 wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, 1°, wordt punt b geschrapt.2° de §§ 2 tot 6 worden vervangen door de volgende §§ 2 tot 8 : « § 2.De aanvraag om erkenning als deskundige wordt aan de hand van het in bijlage 4 bedoelde formulier bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs of bij afgifte van een bericht van ontvangst gericht aan de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of aan zijn afgevaardigde. § 3. De aanvraag is onvolledig als krachtens bijlage 4 vereiste gegevens of stukken ontbreken.

De aanvraag is niet-ontvankelijk : 1° als ze in strijd met § 2 hierboven wordt ingediend;2° als ze tweemaal onvolledig wordt bevonden;3° als de aanvrager de ontbrekende gegevens niet binnen de in § 4, tweede lid, bedoelde termijn verstrekt. § 4. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk acht binnen vijftien dagen aan de aanvrager, te rekenen van de dag waarop hij de aanvraag in ontvangst neemt.

Als de aanvraag onvolledig is, wijst de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde de aanvrager op de ontbrekende stukken. De aanvrager beschikt dan over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de aangetekende brief, om de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu de vereiste gegevens per post toe te sturen of tegen ontvangbewijs af te geven.

De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk acht binnen vijftien dagen na ontvangst van de ontbrekende gegevens aan de aanvrager. Als hij de aanvraag een tweede keer onvolledig acht, verklaart hij ze niet-ontvankelijk.

Als de aanvraag niet-ontvankelijk is, wijst de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde de aanvrager, op de wijze en binnen de termijn bedoeld in het eerste lid of, in voorkomend geval, binnen de termijn bedoeld in het derde lid, op de redenen van de niet-ontvankelijkheid. § 5. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde stuurt de aanvrager zijn beslissing bij ter post aangetekende brief binnen vijfenveertig dagen te rekenen : 1° van de dag waarop hij zijn beslissing verzendt waarbij hij de aanvraag ontvankelijk acht;2° zoniet, van de dag na afloop van de termijn binnen welke hij zijn beslissing moet verzenden waarbij hij de aanvraag ontvankelijk acht. § 6. De erkenning als deskundige wordt verleend voor een termijn van maximum tien jaar. § 7. De erkenning kan elk ogenblik geschorst of ingetrokken worden bij beslissing van de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of van zijn afgevaardigde, nadat de houder van de vergunning gehoord is en als hij 1° de erkenningsvoorwaarden niet meer vervult;2° diensten verleent waarvan de kwaliteit onvoldoende is of waarvoor hij niet erkend is. De beslissing waarbij de erkenning wordt geschorst of ingetrokken, wordt bij ter post aangetekende brief gestuurd. § 8. Binnen twintig dagen na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing kan een beroep worden ingesteld tegen de beslissing tot weigering, schorsing of intrekking van de erkenning. Dat beroep wordt bij aangetekend schrijven met ontvangbewijs aan de Minister van Leefmilieu gericht.

De beslissing van de Minister wordt binnen zestig dagen na ontvangst van het beroep bij ter post aangetekend schrijven meegedeeld aan de aanvrager. »

Art. 16.Artikel 681bis/74 wordt gewijzigd als volgt : 1° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Alle bepalingen van Afdeling 4 Grond en ondergrond zijn toepasselijk zodra dit besluit in werking treedt. » 2° § 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.Onverminderd de bepalingen van § 2 moeten de bestaande benzinestations aan de bepalingen van dit besluit voldoen met inachtneming van het volgende tijdschema : 1° vóór 1 januari 2003 als ze minstens dertig jaar geleden zijn aangekocht of als hun aankoopdatum niet kan worden vastgesteld;2° vóór 1 januari 2006 als ze twintig à negenentwintig jaar geleden zijn aangekocht;3° vóór 1 januari 2010 als ze tien à negentien jaar geleden zijn aangekocht.»

Art. 17.In artikel 6, § 1, van bijlage 1 bij het besluit van 4 maart 1999 worden de woorden "het type bestemming IV" vervangen door de woorden "het type bestemming III".

Art. 18.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na de datum van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 3, 6, 11 à 17 en 20.

Art. 19.De bijlagen 1 tot 4 worden gevoegd bij hoofdstuk II "Bijzondere maatregelen toepasselijk in zekere nijverheidstakken" van Titel III van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming.

Art. 20.De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 30 november 2000.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 30 november 2000 tot wijziging van Titel III van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming wat betreft de controles op de opslag van ontvlambare vloeistoffen en de installatie en de uitbating van benzinestations Namen, 30 november 2000.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET

^