Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 november 2003
gepubliceerd op 29 januari 2004

Ministerieel besluit houdende de voorwaarden tot toekenning van een financiële ondersteuning aan door« 3Kind en Gezin » erkende kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang voor het realiseren van flexibele opvang ter uitvoering van het Vlaamse werkgelegenheidsakkoord 2003-2004

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035088
pub.
29/01/2004
prom.
07/11/2003
ELI
eli/besluit/2003/11/07/2004035088/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 NOVEMBER 2003. - Ministerieel besluit houdende de voorwaarden tot toekenning van een financiële ondersteuning aan door« 3Kind en Gezin » erkende kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang voor het realiseren van flexibele opvang ter uitvoering van het Vlaamse werkgelegenheidsakkoord 2003-2004


De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van de instelling Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 3 mei 1989, 23 februari 1994, 24 juni 1997, 15 juli 1997, 7 juli 1998 en 9 maart 2001;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juni 2003 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 10 juli 2001, 1 februari 2002, 13 december 2002 en 28 maart 2003;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 25 januari 2002 en 10 oktober 2003;

Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van Kind en Gezin gegeven op 28 mei 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 3 november 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973 inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat onverwijld de bepalingen moeten worden vastgelegd die noodzakelijk zijn om uitvoering te kunnen geven aan het Vlaamse werkgelegenheidsakkoord 2003-2004, voorzover dat ertoe strekt flexibele kinderopvang te realiseren, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° K&G : de instelling Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 29 mei 1984, houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin;2° basisaanbod : opvangaanbod tussen 7 uur en 18 uur op werkdagen die vallen binnen het minimale aantal openingsdagen van kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang;3° flexibele opvang : opvang Vóór 7 uur en na 18 uur op dagen die vallen binnen het minimale aantal openingsdagen van kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang en opvang op dagen die niet vallen binnen het minimale aantal openingsdagen;4° opvangmoment : opvang voor 7 uur die vallen binnen het minimale aanbod, opvang na 18 uur op dagen die vallen binnen het minimale aanbod, of opvang op dagen die niet vallen binnen het minimale aantal openingsdagen;5° kinderdagverblijven : kinderdagverblijven die erkend zijn door Kind en Gezin;6° initiatieven voor buitenschoolse opvang : initiatieven voor buitenschoolse opvang die erkend zijn door Kind en Gezin;7° voorzieningen : kinderdagverblijven en initiatieven voor buitenschoolse opvang;8° lokaal overleg : overleg zoals bepaald in hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering houdende de algemene voorwaarden inzake het organiseren van buitenschoolse opvang van 24 juni 1997;9° centrumgemeente : gemeente in het Vlaamse Gewest met meer dan 50 000 inwoners, alsook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;10° de minister : de Vlaamse minister bevoegd voor de bijstand aan personen.

Art. 2.Voorzieningen kunnen volgens de bepalingen van dit besluit een financiële ondersteuning krijgen voor de flexibele opvang die ze realiseren. HOOFDSTUK II. - Algemene voorwaarden tot toekenning van een financiële ondersteuning voor het realiseren van flexible opvang

Art. 3.De organisatie van de flexibele opvang wordt expliciet gedefinieerd en uitgewerkt in het kwaliteitsbeleid van de voorzieningen, conform de bepalingen in het decreet van 29 april 1997 inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen.

Art. 4.§ 1. Om in aanmerking te komen voor de financiële ondersteuning voor het realiseren van flexibele opvang moeten de voorzieningen gesitueerd zijn in een centrumgemeenten. § 2. Het flexibele aanbod dat K&G financieel ondersteunt wordt over de verschillende centrumgemeenten verdeeld volgens een programmatie die K&G uitwerkt en die zeker rekening houdt met het aantal 0- tot 12-jarige kinderen, het aantal kansarme kinderen en de tewerkstellingsgraad van vrouwen. § 3. Wanneer binnen de programmatie zoals bedoeld in § 2 blijkt dat meerdere voorzieningen in een centrumgemeente een initiatief voorstellen wordt prioriteit gegeven aan die voorzieningen die zich richten tot maatschappelijk kwetsbare groepen. § 4. Het beschikbare budget bedraagt 1,05 miljoen euro voor 2003 en recurrent vanaf 2004 2,16 miljoen euro.

Art. 5.Met de toegekende financiële ondersteuning kan alleen een nieuw aanbod flexibele opvang gerealiseerd worden, zijnde elk annbod dat op zijn vroegst vanaf 1 november 2003 wordt gerealiseerd.

Art. 6.De realisatie van de flexibele opvang wordt gedragen door een gunstig advies van het lokaal overleg van de gemeenten waar de voorzieningen gevestigd zijn.

Art. 7.De voorzieningen hanteren voor de flexibele opvang het ouderbijdragestelsel dat overeenstemt met de voor hen geldende erkenningsvoorwaarden.

Art. 8.Voorzieningen komen slechts in aanmerking voor financiële ondersteuning voor het realiseren van flexibele opvang als ze voor dat aanbod geen andere subsidies genieten. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de financiële ondersteuning en het extra aanbod dat ermee wordt gerealiseerd

Art. 9.De financiële ondersteuning wordt toegekend in een of meer schijven van 21.600 euro op jaarbasis.

Art. 10.§ 1. Voorzieningen organiseren, desgewenst in een samenwerkingsverband, met een eerste toegekende schijf een flexibel aanbod dat overeenstemt met de extra inzet van een halftijds personeelslid, voor 6 opvangplaatsen in een kinderdagverblijf, en voor 8 opvangplaatsen in een initiatief voor buitenschoolse opvang. § 2. Voorzieningen kunnen het aanbod aan flexibele opvang gecombineerd realiseren op werk-, vakantie- en feestdagen, waarbij in elk geval in opvang voor 7 uur en/of na 18 uur wordt voorzien op dagen die vallen binnen het minimale aantal openingsdagen van de voorziening. § 3. Vanaf een tweede toegekende schijf organiseren voorzieningen een extra aanbod, gekoppeld aan de inzet van een extra halftijds personeelslid, ofwel door de openingstijden uit te breiden, ofwel door de opvangplaatsen voor flexibele opvang uit te breiden. § 4. Als de opvangplaatsen voor flexibele opvang worden uitgebreid zoals bedoeld in § 3, gebeurt dit per bijkomend toegekende schijf met 4 extra plaatsen in een kinderdagverblijf en met 6 extra plaatsen in een initiatief voor buitenschoolse opvang.

Art. 11.§ 1. Opvang voor 6 uur en opvang na 21 uur kunnen slechts uitzonderlijk. § 2. Als de organisatie van de opvang in een individuele specifieke situatie daartoe noopt, kan de flexibele opvang zeer uitzonderlijk in de woning van het (de) op te vangen kind(eren) gebeuren. § 3. De voorzieningen beslissen zelf over de in § 1 en § 2 genoemde uitzonderingen en staven hun beslissing in een rapport dat ter plaatse ter inzage beschikbaar is.

Art. 12.Het aantal plaatsen voor flexibele opvang in een voorziening bedraagt maximaal een derde van de totale door K&G erkende capaciteit.

Art. 13.§ 1. Het behoud van de financiële ondersteuning veronderstelt een minimale bezettingsgraad van 70 % op jaarbasis per opvanglocatie en per opvangmoment, berekend op basis van het aantal reële openingsdagen. § 2. Voor de berekening van de bezettingsgraad komt elke aanwezigheid van een kind in aanmerking, met een maximum van één aanwezigheid per kind per opvangmoment, ongeacht de aanwezigheidsduur. HOOFDSTUK IV. - Aanvraag en uitkering van de financiële ondersteuning

Art. 14.Over de toekenning van een financiële ondersteuning voor flexibele opvang beslist K&G op basis van een aanvraagdossier dat minstens de volgende elementen bevat : 1° een opvangplan dat het extra aanbod gedetailleerd beschrijft op het niveau van de personeelsinzet, de openingstijden en de beoogde capaciteit;2° alle gegevens met betrekking tot de opportuniteit van het aanbod van flexibele opvang;3° het advies van het lokaal overleg van de gemeente waarin de voorzieningen zijn gevestigd.

Art. 15.§ 1. Uiterlijk 60 dagen na ontvangst van het aanvraagdossier beslist K&G over het al dan niet (gedeeltelijk) toekennen van de gevraagde financiële ondersteuning. § 2. K&G stelt de voorzieningen in kennis van de genomen beslissing, uiterlijk 30 dagen na de beslissing.

Art. 16.De financiële ondersteuning wordt toegekend voor een periode van minimaal één jaar, op zijn vroegst te rekenen vanaf het kwartaal van de aanvraag. De einddatum is steeds 31 maart.

Art. 17.§ 1. K&G kent in de eerste maand van elk kwartaal een vierde van het bedrag toe dat voor een kalenderjaar verschuldigd is. § 2. Dat bedrag wordt verhoudingsgewijs teruggevorderd wanneer de voorziening haar activiteiten staakt of wanneer niet meer is voldaan aan de voorwaarden vastgelegd in hoofdstuk II en in artikel 10 tot en met 13.

Art. 18.§ 1. Een verlenging van de financiële ondersteuning moet worden aangevraagd ten laatste in de loop van de maand januari die voorafgaat aan de einddatum. Bij de aanvraag tot verlenging worden de bezettingsgegevens van het voorgaande kalenderjaar opgegeven. § 2. Bij de aanvraag tot verlenging van de financiële ondersteuning kan ook een wijziging van het opvangplan voorgesteld worden. K&G beoordeelt dat voorstel op basis van een aanvraagdossier dat conform artikel 14 is samengesteld. § 3. De financiële ondersteuning kan niet worden verlengd wanneer de voorziening niet meer voldoet aan de voorwaarden vastgelegd in hoofdstuk II en in artikelen 10 tot en met 13. HOOFDSTUK V. - Bezwaarprocedure

Art. 19.De voorzieningen kunnen per aangetekende brief binnen 30 dagen na kennisgeving van de beslissing m.b.t. het (gedeeltelijk) niet toekennen van een financiële ondersteuning bezwaar aantekenen bij K&G.

Art. 20.Het ingediende bezwaar schorst de beslissing niet.

Art. 21.§ 1. K&G beschikt over een termijn van 45 kalenderdagen vanaf het indienen van het bezwaar om een beslissing te nemen. § 2. K&G stelt de voorziening in kennis van de genomen beslissing, uiterlijk 30 dagen na de beslissing. § 3. De beslissing is niet voor een tweede herziening vatbaar. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 22.§ 1. Het forfaitaire bedrag, vermeld in artikel 9, wordt elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van de index van de consumptieprijzen tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. § 2. De in § 1 vermelde indexatie gebeurt voor het eerst op 1 januari 2005.

Art. 23.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2003.

Brussel, 7 november 2003.

A. BYTTEBIER

^