gepubliceerd op 11 juni 1997
Decreet inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen
29 APRIL 1997. Decreet inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° sector : een aangelegenheid bedoeld in artikel 5, § 1, II van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, namelijk : - het gezinsbeleid (artikel 5, § 1, II, 1°); - het beleid inzake maatschappelijk welzijn (artikel 5, § 1, II, 2°); - het beleid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen (artikel 5, § 1, II, 3°); - het beleid inzake minder-validen (artikel 5, § 1, 11, 4°); - het bejaardenbeleid (artikel 5, § 1,11, 5°) : - de jeugdbescherming (artikel 5, § 1,11, 6°); - de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reintegratie (artikel 5,§ 1, II, 7°); 2° welzijnsvoorziening : de organisatie die opgericht is als rechtspersoon of door een rechtspersoon en die werkzaam is in een sector als bedoeld in 1°;3° sectorale erkenningsvoorwaarden : verplichtingen die als erkenningsvoorwaarden opgenomen zijn in de regelgeving per sector;4° erkende voorziening : een organisatie die met professionele deskundigheid een hulp- en dienstverleningsaanbod realiseert en die door de Vlaamse Gemeenschap op basis van de sectorale erkonningsvoorwaarden erkend is;5° gebruiker : een natuurlijke persoon of rechtspersoon die, al dan niet vrijwillig, een beroep doet op het dienst- en hulpverleningsaanbod van een voorziening;6° verantwoorde hulp- en dienstverlening : een hulp- en dienstverlening die gebruikersgericht wordt verleend en voldoet aan de vereisten van doeltreffendheid, doelmatigheid, continuïteit en maatschappelijke aanvaardbaarheid;7° kwaliteit : het geheel van eigenschappen en kenmerken van de hulp- en/of dienstverlening die van belang zijn voor het voldoen aan vastgelegde of vanzelfsprekende behoeften;8° kwaliteitsbeleid : de visie, de doelstellingen en programma's van de welzijnsvoorziening met betrekking tot kwaliteit, de evaluatie ervan en de wegen en de middelen daartoe, zoals deze formeel door de hoogste leiding van de organisatie tot uitdrukking zijn gebracht en waarvoor een verantwoordelijke wordt aangesteld;9° kwaliteitszorg : het aspect van de totale managementsfunctie dat alle activiteiten omvat die het kwaliteitsbeleid bepalen en ten uitvoer brengen en bijgevolg alle activiteiten omvat die het kwaliteitsbeleid, de doelstellingen en de verantwoordelijkheden vaststellen en deze implementeren met middelen als kwaliteitsplanning, kwaliteitsbeheersing, kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering binnen het kwaliteitssysteem;10° kwaliteitssysteem : organisatiestructuur, procedures, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, processen en middelen die nodig zijn voor het implementeren van kwaliteitszorg;11° kwaliteitsplanning : alle activiteiten die de voorziening ontplooit met als doel de doelstellingen en eisen voor de kwaliteit en voor de toepassing van de elementen van het kwaliteitssysteem vast te stellen;ze omvat de beschrijving van het hulp- en dienstverleningsaanbod, de bestuurlijke (organisatie) en operationele (middelen) planning; 12° kwaliteitsbeheersing : operationele technieken en activiteiten die worden aangewend om aan de kwaliteits eisen te voldoen;13° kwaliteitsverbetering : acties, door de hele organisatie heen genomen, om de doeltreffendheid en de doelmatigheid van activiteiten en processen te vergroten om zodoende extra voordeel te leveren zowel aan de gebruikers, aan de organisatie, als aan de samenleving in haar geheel; 14° kwaliteitsborging : het geheel van geplande en systematische activiteiten, nodig om in voldoende mate het vertrouwen te geven aan derden dat de hulp- en/of dienstverlening voldoet aan de gestelde of overeengekomen kwaliteitseisen Art. 3.Een erkende voorziening verstrekt bij het vervullen van haar opdracht een verantwoorde hulp- en dienstverlening aan elke gebruiker. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen Art. 7.§ 1. De bepalingen van dit decreet zullen per sector hun concrete invulling krijgen in de sectorale erkenningsvoorwaarden. De Vlaamse regering zal binnen de drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet in overleg met de betrokken sectoren de door haar vastgestelde erkonningsvoorwaarden en procedureregels voor erkenning en intrekking van erkenning van welzijnsvoorzieningen in overeenstemming brengen met de bepalingen van dit decreet. De Vlaamse regering wordt gemachtigd de bij decreet vastgestelde erkenningsvoorwaarden en procedureregels voor erkenning en intrekking van erkenning van de welzijnsvoorzieningen in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet, mits bekrachtiging door het Vlaams Parlement. § 2. De erkende voorzieningen moeten aan de herziene sectorale erkenningsvoorwaarden voldoen, uiterlijk binnen drie jaar na de inwerkingtreding ervan. Art 8. De Vlaamse regering organiseert per sector het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet en bepaalt nadere regels met betrekking tot de wijze waarop de erkende voorzieningen of de voorzieningen die een erkenning hebben aangevraagd aan haar of aan de erkennende openhare instelling dienen te rapporteren over het door hen gevoerde kwaliteitsbeleid en over de naleving van de sectorale erkenningsvoorwaarden, alsook met betrekking tot de frequentie van deze rapportering. Elke erkende voorziening of voorziening die een erkenning heeft aangevraagd verplicht er zich wel toe de gemachtigden van de Vlaamse regering toe te laten ter plaatse het gevoerde kwaliteitsbeleid te verifiëren en te evalueren en alle stappen te ondernemen die daarvoor noodzakelijk zijn. Art. 9.De Vlaamse regering legt driejaarlijks een rapport voor aan het Vlaams Parlement waarin de evolutie van de kwaliteitszorg binnen de welzijnsvoorzieningen wordt aangetoond. Art. 10.§ 1. Onverminderd § 2 stelt de Vlaamse regering per sector de datum vast waarop dit decreet in werking treedt. § 2. Artikel 7, § 1 treedt in werking op 1 januari 1997. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Brussel, 29 april 1997. De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld