Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 05 juni 2007
gepubliceerd op 29 juni 2007

Ministerieel besluit betreffende de weging van de functies van het niveau A van het administratief en logistiek kader van de politiediensten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2007000623
pub.
29/06/2007
prom.
05/06/2007
ELI
eli/besluit/2007/06/05/2007000623/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 JUNI 2007. - Ministerieel besluit betreffende de weging van de functies van het niveau A van het administratief en logistiek kader van de politiediensten


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol), inzonderheid op de artikelen II.III.14, § 4 en VI.II.14;

Gelet op het protocol Nr. 203/4 van 15 maart 2007 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 januari 2007;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 26 april 2007;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken van 20 april 2007;

Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;

Gelet op het advies 42.949/2 van de Raad van State, gegeven op 29 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.De indeling van de functies van niveau A in de vijf klassen, bedoeld in artikel II.III.14, § 1, RPPol, wordt uitgevoerd overeenkomstig het in dit besluit bepaalde systeem van weging.

Art. 2.Het systeem van de weging wordt voor elke functie van niveau A door de benoemende overheid ten uitvoer gelegd. HOOFDSTUK II. - De indeling in klassen

Art. 3.De criteria van de as « omkadering », bedoeld in artikel II.III.14, § 4, eerste lid, 1°, RPPol, worden als volgt gedefinieerd : 1° hiërarchie in dalende lijn : het aantal personen die onder de hiërarchie van de functie vallen op basis van het organieke kader/organogram van de dienst;2° hiërarchie in stijgende lijn : de functie legt rechtstreeks rekenschap af aan een bepaald niveau van de hiërarchie en dit op basis van het organieke kader/organogram van de dienst, of in voorkomend geval, op basis van vooraf bepaalde specifieke functioneringsregels;3° budgettaire verantwoordelijkheid : de bevoegdheid om in hoofde van de organisatie een juridische verbintenis aan te gaan en/of de verantwoordelijkheid in de ontwikkeling van financiële dossiers;4° autonomie in het raam van personeelsbeheer : de functie die in het evaluatiesysteem wordt vervuld. De mogelijke waarden die per criterium van de as « omkadering » aan een functie kunnen worden toegekend evenals de coëfficiënt per criterium, zijn bepaald in bijlage 1.

Art. 4.De criteria van de as « bijdrage », bedoeld in artikel II.III.14, § 4, eerste lid, 2°, RPPol, worden als volgt gedefinieerd : 1° opleidingsniveau vereist voor de uitoefening van de functie : het vereiste opleidingsniveau zoals dit in de mobiliteits- en aanwervingsvoorwaarden van een bepaalde functie is opgenomen;2° ervaring vereist voor de uitoefening van de functie : de relevante ervaring die bij aanwerving en bij mobiliteit is vereist;3° complexiteit van de te behandelen problemen : de door de functie te behandelen problemen zijn van operationeel, tactisch of strategisch niveau;4° invloed van de functie : het aantal personeelsleden waarvan de statutaire of functionele situatie door één enkele actie van de functie kan worden beïnvloed. De mogelijke waarden die per criterium van de as « bijdrage » aan een functie kunnen worden toegekend evenals de coëfficiënt per criterium, zijn bepaald in bijlage 2.

Art. 5.De score per criterium wordt bepaald door de aan een functie voor dat criterium toegewezen waarde te vermenigvuldigen met de eraan verbonden coëfficiënt.

De globale score per as bestaat uit de som van de verschillende scores per criterium behorend tot de as. Deze globale score per as bepaalt het niveau van de functie op die as.

Art. 6.Overeenkomstig de tabel in bijlage 3, wordt als volgt een klasse toegekend aan een functie door de combinatie van het door de functie behaalde niveau op de as « omkadering » en de as « bijdrage » : a) indien de globale score zich bevindt tussen 0 en 9 op de as « omkadering » en tussen 4 en 12 op de as « bijdrage », behoort de functie tot klasse A1;b) indien de globale score zich bevindt tussen 0 en 9 op de as « omkadering » en tussen 13 en 20 op de as « bijdrage », behoort de functie tot klasse A2;c) indien de globale score zich bevindt tussen 0 en 9 op de as « omkadering » en 21 of meer bedraagt op de as « bijdrage », behoort de functie tot klasse A3;d) indien de globale score zich bevindt tussen 10 en 14 op de as « omkadering » en tussen 4 en 16 op de as « bijdrage », behoort de functie tot klasse A2;e) indien de globale score zich bevindt tussen 10 en 14 op de as « omkadering » en 17 of meer bedraagt op de as « bijdrage », behoort de functie tot klasse A3;f) indien de globale score zich bevindt tussen 15 en 22 op de as « omkadering » en tussen 4 en 16 op de as « bijdrage », behoort de functie tot klasse A3;g) indien de globale score zich bevindt tussen 15 en 22 op de as « omkadering » en 17 of meer bedraagt op de as « bijdrage », behoort de functie tot klasse A4;h) indien de globale score 23 of meer bedraagt op de as « omkadering » en zich tussen 4 en 16 op de as « bijdrage » bevindt, behoort de functie tot klasse A4;i) indien de globale score 23 of meer bedraagt op de as « omkadering » en 17 of meer bedraagt op de as « bijdrage », behoort de functie tot klasse A5.

Art. 7.Om de vijf jaar gaat de benoemende overheid over tot een ambtshalve weging van de functies van niveau A.

Art. 8.Indien de inhoud van de functie op beslissing van de overheid wordt gewijzigd, wordt onmiddellijk een nieuwe weging uitgevoerd door de benoemende overheid.

Art. 9.De bekendmaking van de vacante betrekkingen in het raam van de mobiliteit, de mandaatprocedure of de externe aanwervingen vermeldt de klasse waartoe de betrekking behoort. HOOFDSTUK III. - De gevolgen van de eerste en navolgende wegingen

Art. 10.Naar aanleiding van de eerste weging kan een personeelslid een functie bekleden die behoort tot een lagere, dezelfde of een hogere klasse dan de klasse waartoe het overeenkomstig artikel XIV.I.2, § 1, tweede lid, en XIV.I.5 RPPol, behoort.

Naar aanleiding van een latere nieuwe weging kan een functie eveneens in een lagere, dezelfde of een hogere klasse worden ingedeeld.

Art. 11.Het personeelslid wiens functie naar aanleiding van een weging tot dezelfde klasse blijft behoren, behoudt de loonschaal die het voor de weging genoot.

Art. 12.Het personeelslid wiens functie naar aanleiding van een weging tot een lagere klasse gaat behoren, verkrijgt een loonschaal van deze lagere klasse rekening houdend met de opgebouwde niveauanciënniteit vanaf de benoeming in niveau A, vermeerderd met eventuele loonschaalanciënniteitsbonificaties. Het niet nuttig gedeelte van deze anciënniteit wordt verworven als loonschaalanciënniteit in de toegekende loonschaal.

Het personeelslid verwerft respectievelijk de eerste, de tweede of de derde loonschaal verbonden aan de lagere klasse : 1° indien de in het eerste lid bedoelde anciënniteit minder dan zes jaar bedraagt;2° indien de in het eerste lid bedoelde anciënniteit ten minste zes jaar doch minder dan twaalf jaar bedraagt;3° indien de in het eerste lid bedoelde anciënniteit ten minste twaalf jaar bedraagt. Onverminderd het tweede lid, verwerft het personeelslid wiens functie naar aanleiding van de weging gaat behoren tot de klasse A1, respectievelijk de derde, de vierde of de vijfde loonschaal van deze klasse : 1° indien de in het eerste lid bedoelde anciënniteit ten minste twaalf jaar doch minder dan achttien jaar bedraagt;2° indien de in het eerste lid bedoelde anciënniteit ten minste achttien jaar doch minder dan vierentwintig jaar bedraagt;3° indien de in het eerste lid bedoelde anciënniteit ten minste vierentwintig jaar bedraagt. Het personeelslid behoudt het recht op de loonschaal, met inbegrip van de tussentijdse verhogingen, die het genoot voor de weging van de functie.

Art. 13.Het personeelslid wiens functie naar aanleiding van een weging tot een hogere klasse gaat behoren, verkrijgt de basisloonschaal verbonden aan deze hogere klasse, met een loonschaalanciënniteit gelijk aan nul jaar.

Art. 14.De wegingen hebben de in de artikelen 11, 12 of 13 bedoelde gevolgen vanaf de eerste september die erop volgt. HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Art. 16.De eerste weging heeft de in de artikelen 11, 12 of 13 bedoelde gevolgen vanaf 1 september 2007.

Art. 17.Vanaf 1 september 2007 vermeldt de personeelsformatie de klasse waartoe een functie van niveau A behoort.

Art. 18.In afwijking van artikel 7 heeft de eerste ambtshalve weging plaats vanaf september 2009 met de in de artikelen 11, 12 of 13 bedoelde gevolgen vanaf 1 september 2010.

Brussel, 5 juni 2007.

De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage 1 bij het ministerieel besluit van 5 juni 2007 Criteria ter bepaling van het niveau van een functie op de as « omkadering » A. Hiërarchie in dalende lijn Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 5 juni 2007 betreffende de weging van de functies van het niveau A van het administratief en logistiek kader van de politiediensten.

De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage 2 bij het ministerieel besluit van 5 juni 2007 Criteria ter bepaling van het niveau van een functie op de as « bijdrage » A. Opleidingsniveau vereist voor de uitoefening van de functie Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 5 juni 2007 betreffende de weging van de functies van het niveau A van het administratief en logistiek kader van de politiediensten.

De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage 3 bij het ministerieel besluit van 5 juni 2007 Classificatie van de functies niveau A Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 5 juni 2007 betreffende de weging van de functies van het niveau A van het administratief en logistiek kader van de politiediensten.

De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^