gepubliceerd op 17 februari 2009
Ministerieel besluit tot intrekking van de machtiging van een beheersvennootschap van rechten om haar werkzaamheden op het nationale grondgebied uit te oefenen
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
2 FEBRUARI 2009. - Ministerieel besluit tot intrekking van de machtiging van een beheersvennootschap van rechten om haar werkzaamheden op het nationale grondgebied uit te oefenen
De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, de artikelen 67, derde lid, tot zesde lid en 76, achtste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 april 1995 betreffende de vergunning voor de vennootschappen voor het beheer van de rechten bedoeld in artikel 65 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, de artikelen 6 en 7;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 februari 1996 houdende machtiging van een beheersvennootschap van rechten om haar werkzaamheden op het nationale grondgebied uit te oefenen;
Overwegende dat op grond van artikel 3 van haar statuten, de beheersvennootschap van de K.V.B.K.B. (burgerlijke vennootschap onder de vorm van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid) tot doel heeft « alle verrichtingen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met het beheer van de auteursrechten, naburige rechten en volgrechten voor rekening van plastische kunstenaars en hun rechthebbenden »;
Dat in het kader van dit maatschappelijke doel de beheersvennootschap van de K.V.B.K.B. de auteursrechten int en verdeelt voor rekening van beroepskunstenaars, die haar het beheer van hun rechten hebben toevertrouwd;
Overwegende dat de beheersvennootschap van de K.V.B.K.B. gehouden is, voor het beheer van de auteursrechten waar zij mee belast is, tot naleving van de regels betreffende het collectieve beheer bedoeld in Hoofdstuk VII van voormelde wet van 30 juni 1994, krachtens artikel 65, dat luidt als volgt : « De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op al wie de bij deze wet erkende rechten int of verdeelt voor rekening van verschillende rechthebbenden »;
Overwegende dat de beheersvennootschap van de K.V.B.K.B. herhaalde zware inbreuken op de bepalingen van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten alsook herhaalde schendingen van de bepalingen van haar statuten gepleegd heeft, zoals hierna uiteengezet;
Overwegende dat de Minister de kennisgeving, bedoeld in artikel 6 van voormeld koninklijk besluit van 6 april 1995, aan de beheersvennootschap van de K.V.B.K.B. gericht heeft bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs op datum van 9 mei 2008;
Dat de beheersvennootschap van de rechten van de K.V.B.K.B., binnen de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 6, tweede lid, van voormeld koninklijk besluit van 6 april 1995, beroep aantekende door middel van een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs op datum van 21 mei 2008; dat zij luidens dit schrijven niet betwiste aan haar verplichtingen als beheersvennootschap van rechten te hebben verzaakt;
Dat zij, buiten dit schrijven, niet gevraagd heeft om toegang te krijgen tot het dossier, noch om gehoord te worden door de vertegenwoordiger van de Minister, overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van het koninklijk besluit van 6 april 1995;
Overwegende dat artikel 66, eerste lid, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, voorziet dat een beheersvennootschap van auteursrechten en/of van naburige rechten de plicht heeft de rechten te beheren die deze wet bepaalt, wanneer de rechthebbende daarom verzoekt en dat verzoek overeenstemt met de doelstelling en de statuten van de vennootschap;
Dat de beheersvennootschap van de K.V.B.K.B. haar verplichtingen zoals bedoeld bij deze bepaling niet is nagekomen, aangezien : zij nooit verdelingsregels heeft opgesteld voor de geïnde rechten, terwijl dergelijke regels onontbeerlijk zijn om de rechten, die globaal geïnd werden voor een geheel van rechthebbenden, zoals het geval is voor de kabel- en reprografierechten, te kunnen verdelen;
Dat de reprografierechten, geïnd in 2002, 2005 en 2006 en de kabelrechten, geïnd in 2006, de facto niet verdeeld werden;
Dat zij meer in het algemeen, voor de boekjaren 2002 tot 2006 slechts 3,24 % van het totaal van de in deze periode geïnde auteursrechten verdeeld heeft, dat zij evenmin de euro 143.602, bedrag dat tussen 2000 en 2005 geïnd werd als volgrecht, verdeeld heeft bij gebrek aan informatie, organisatie en liquiditeiten;
Dat zij bovendien een deel van de geïnde rechten aangewend heeft voor subsidiedoeleinden van de vzw K.V.B.K.B., in plaats van ze over te maken aan de rechthebbenden die haar het beheer van hun rechten toevertrouwd hebben; dat deze aanwending een van de voornaamste oorzaken is voor het feit dat de vennootschap heden niet meer in het bezit is van de rechten die zij geïnd heeft;
Overwegende dat krachtens artikel 75 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, de beheersvennootschappen hun jaarrekeningen moeten meedelen aan de Minister;
Dat ondanks diverse brieven gericht aan de beheersvennootschap van de K.V.B.K.B. en ondanks beloftes om haar jaarrekeningen voor de boekjaren van 2002 tot 2005 snel mee te delen, deze pas op 20 februari 2006 overgelegd werden aan de vertegenwoordiger van de Minister;
Overwegende dat krachtens artikel 76, vierde lid, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, een beheersvennootschap van rechten « moet de Vertegenwoordiger van de Minister alle stukken en alle inlichtingen verschaffen die dienstig kunnen zijn voor zijn taak »;
Dat diverse inlichtingen, die vanaf 2004 (aan de hand van een jaarlijks inlichtingenformulier) met het oog op de controle gevraagd werden voor diezelfde boekjaren (2002 tot 2005), pas op 1 juni 2007 ingediend werden;
Overwegende dat krachtens artikel 92, § 1, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen moet de jaarrekening binnen zes maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar ter goedkeuring worden voorgelegd aan de algemene vergadering;
Dat krachtens artikel 26 van de statuten van de beheersvennootschap van de K.V.B.K.B., de algemene vergadering « eenmaal per jaar moet opgeroepen worden op de eerste zaterdag van maart om 15 uur »;
Dat in strijd met artikel 92, § 1, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen en in strijd met artikel 26 van de statuten, de algemene vergaderingen van de boekjaren 2003 en 2004 pas op 27 augustus 2005 gehouden werden, en de Algemene Vergadering van het boekjaar 2005 pas op 12 oktober 2006 gehouden werd;
Overwegende dat krachtens artikel 98 van het Wetboek van Vennootschappen, de jaarrekeningen door toedoen van de bestuurders of zaakvoerders moeten neergelegd worden bij de Nationale Bank van België; dat deze neerlegging geschiedt binnen dertig dagen nadat de jaarrekening is goedgekeurd, en ten laatste zeven maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar;
Dat de jaarrekeningen over boekjaren 2002, 2003 en 2004 samen neergelegd werden op 27 september 2005, hetgeen een vertraging betekent van respectievelijk 25 maanden, 13 maanden en 1 maand; dat de jaarrekening per 31 december 2005 neergelegd werd op 13 december 2006, zijnde een vertraging van meer dan 4 maanden;
Dat de jaarrekening per 31 december 2006 nog niet neergelegd was op 8 oktober 2007, Besluit : Enig artikel. De machtiging van de beheersvennootschap van de rechten « beheersvennootschap van de K.V.B.K.B. » burgerlijke vennootschap onder de vorm van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (ondernemingsnummer 0456.840.603) wordt ingetrokken wegens ernstige en herhaalde inbreuken op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten en op haar statuten.
Brussel, 2 februari 2009.
V. VAN QUICKENBORNE