gepubliceerd op 22 december 1999
Ministerieel besluit betreffende maatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie en ten aanzien van het handelsverkeer voor verwerkte dierlijke eiwitten en dergelijk eiwit bevattende producten
1 DECEMBER 1999. - Ministerieel besluit betreffende maatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie en ten aanzien van het handelsverkeer voor verwerkte dierlijke eiwitten en dergelijk eiwit bevattende producten
De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, gewijzigd door de wet van 5 februari 1999;
Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993 en 21 december 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van stoffen bestemd voor dierlijke voeding;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 juni 1994 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde producten;
Gelet op het ministerieel besluit van 4 juli 1997, gewijzigd door het ministerieel besluit van 9 januari 1998, inzake sommige spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie;
Gelet op de richtlijn nr. 90/667/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen;
Gelet op de beschikking nr. 92/562/EEG van 17 november 1992 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen tot goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van hoogrisicomateriaal;
Gelet op de beschikking nr. 94/381/EG van 27 juni 1994 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende bepaalde beschermende maatregelen ten aanzien van boviene spongiforme encefalopathie en het vervoederen van van zoogdieren afkomstig eiwit, gewijzigd bij de beschikking nr. 95/60/EG van 6 maart 1995 en 1999/129/EG van 29 januari 1999;
Gelet op de beschikking nr. 96/239/EG van 27 maart 1996 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen inzake spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie, gewijzigd bij de beschikking nr. 96/362/EG van 11 juni 1996;
Gelet op de beschikking nr. 96/449/EG van 18 juli 1996 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen inzake de goedkeuring van alternatieve warmtebehandelingssystemen voor de verwerking van dierlijke afvallen met het oog op de inactivering van de agentia van spongiforme encefalopathie;
Gelet op de beschikking nr. 97/534/EG van 30 juli 1997 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen houdende verbod, in verband met overdraagbare spongiforme encefalopathieën, op het gebruik van risicomateriaal;
Gelet op de beschikking nr. 97/735/EG van 21 oktober 1997 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen tot vaststelling van beschermende maatregelen ten aanzien van het handelsverkeer van bepaalde soorten dierlijke afvallen van zoogdieren;
Gelet op de beschikking nr. 1999/534/EG van 19 juli 1999 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende op de verwerking van bepaalde dierlijke afvallen toepasselijke maatregelen ter bescherming tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën en tot wijziging van beschikking 97/735/EG van de Commissie.
Gezien het overleg met de Gewestregeringen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, in het bijzonder artikel 3, § 1 gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat er maatregelen moeten worden genomen om duidelijk af te bakenen, welke producten afkomstig van dierlijke afvallen dienen verwerkt te worden volgens specifieke parameters gedefinieerd in richtlijn 1999/534/EG Overwegende dat de documenten die bij de verhandeling van dierlijke eiwitten dienen de producten te vergezellen, voor alle operatoren dienen duidelijk gemaakt te worden, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de producten afkomstig van de verwerking van dierlijke afvallen.
Art. 2.Het is verboden om de producten afkomstig van de verwerking van dierlijke afvallen van zoogdieren te commercialiseren of te gebruiken met het oog op de dierlijke voeding, als ze niet verwerkt zijn overeenkomstig de parameters opgenomen in de bijlage 1 bij dit besluit.
Bovendien is het verboden dat de in lid 1 vermelde dierlijke afvallen van zoogdieren gespecificeerd risicomateriaal bevatten. Onder gespecificeerd risicomateriaal wordt verstaan : a) de schedel, met inbegrip van de hersenen en de ogen, de tonsillen en het ruggenmerg van : - runderen van meer dan twaalf maanden; - schapen en geiten van meer dan twaalf maanden of waarbij een van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gebroken; b) de milt van schapen en geiten.
Art. 3.De bepalingen van artikel 2 zijn niet van toepassing op : a) de producten afkomstig van de verwerking van laagrisicomateriaal in de zin van richtlijn 90/667/EEG voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren;b) dierlijke afvallen, als bedoeld in artikel 7, onder ii), van Richtlijn 90/667/EEG, ten behoeve van de voeding van dieren in dierentuinen en circussen of van pelsdieren, honden voor de drijfjacht die deel uitmaken van een erkende jachthondenmeute, en madenkwekerijen;c) ontvette beenderen voor de vervaardiging van gelatine;d) huiden en vellen voor de vervaardiging van gelatine, collageen en gehydrolyseerd eiwit, hoeven, hoorns en haar;e) klieren, weefsel en organen voor farmaceutisch gebruik;f) bloed en bloedproducten;g) melk- en zuivelproducten;h) dierlijke afvallen van niet-herkauwers voor de vervaardiging van gesmolten vet, met uitzondering van bij die vervaardiging verkregen kanen;i) laagrisicoafvallen van herkauwers voor de vervaardiging van gesmolten vet, met uitzondering van bij die vervaardiging verkregen kanen;j) dierlijke afvallen voor de vervaardiging van producten ten aanzien waarvan kan worden gegarandeerd dat zij niet in de voedselketen voor mens of dier zullen komen en dat zij evenmin als meststoffen zullen worden gebruikt; en tot 1 juli 2000; k) hoogrisicoafvallen van herkauwers voor de vervaardiging van gesmolten vet, met uitzondering van bij die vervaardiging verkregen kanen;l) voor menselijke consumptie geschikte beenderen.
Art. 4.1. Het gesmolten vet, vervaardigd uit afvallen van herkauwers, dient zodanig te worden gezuiverd dat het maximumgehalte aan nog resterende onoplosbare onzuiverheden niet meer dan 0,15 % bedraagt. 2. Het bepaalde in artikel 2 en in bovenvermeld lid 1, is niet van toepassing op de vervaardiging van gesmolten vet uit afvallen van herkauwers, voorzover dat vet moet worden verwerkt met een methode die ten minste voldoet aan de criteria van een van de in bijlage 2 beschreven procédés, of kan worden gegarandeerd dat het vet niet in de voedselketen voor mens of dier zal komen.
Art. 5.Het is verboden om dierenvoeders die dierlijke eiwitten van zoogdieren bevatten naar of uit andere lidstaten van de Europese Unie te exporteren of te importeren, als ze niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van artikel 2.
Art. 6.Het is verboden om dierenvoeders waarvan de erin verwerkte dierlijke eiwitten van zoogdieren niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van artikel 2 lid 2 naar niet-lidstaten van de Europese Unie te exporteren, tenzij het land van bestemming dit zou toelaten.
De in lid 1 bedoelde dierlijke eiwitten van zoogdieren moeten in ieder geval voldoen aan artikel 2 - lid 1.
Art. 7.§ 1. Het is verboden dierenvoeders, waarin dierlijke eiwitten voorkomen en die bestemd zijn voor vervoedering aan herkauwers te bereiden, voorhanden of in voorraad te hebben, te be- of verwerken, af te leveren of te vervoederen. § 2. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing op dierenvoeders waarin dierlijke eiwitten voorkomen afkomstig van : - melk en melkpoeder; - gelatine; - gehydrolyseerd eiwit met een moleculegewicht van minder dan 10 000 dalton, dat : i) is verkregen uit huiden, afkomstig van dieren die in een slachthuis zijn geslacht, waarbij door een officiële dierenarts een antemortem-keuring is verricht overeenkomstig hoofdstuk VI van bijlage I bij richtlijn 64/433/EEG, en die op grond van die keuring geschikt zijn bevonden om overeenkomstig die richtlijn te worden geslacht; en ii) is vervaardigd met gebruikmaking van een productieprocédé waarbij de nodige maatregelen worden getroffen om verontreiniging van de huiden zoveel mogelijk te voorkomen, de huiden worden gepekeld, gekalkt en intensief gewassen en het materiaal vervolgens wordt blootgesteld aan een pH van meer dan 11 gedurende meer dan 3 uur bij een temperatuur van meer dan 80 °C, en de huiden vervolgens een hittebehandeling ondergaan bij meer dan 140 °C gedurende 30 minuten bij een druk van meer dan 3,6 bar, of met gebruikmaking van een gelijkwaardig, door de Commissie, na raadpleging van het ter zake bevoegde Wetenschappelijke Comité, goedgekeurd procédé; en iii) komt uit inrichtingen die een programma inzake interne controles (HACCP) uitvoeren; - dicalciumfosfaat uit ontvette beenderen; - gedroogd plasma en andere bloedproducten; - veren; - eieren; - vis.
Art. 8.Onverminderd de bepalingen van artikel 12 van het koninklijk besluit van 8 februari 1999 betreffende de handel en het gebruik van stoffen bestemd voor dierlijke voeding, aangaande de vermeldingen voor het etiket dienen bij de verhandeling van de in artikel 2 vermelde producten de volgende aanvullende aanduidingen bijkomend op het etiket te worden vermeld : - het erkenningsnummer van het verwerkingsbedrijf van de dierlijke afvallen; - de vermelding : « verwerkt volgens de methode waarbij de in de bijlage bij beschikking 1999/534/EG vastgestelde parameters worden bereikt »; - of het product eiwit van herkauwers bevat; - de vermelding : « het product is afkomstig van de verwerking van dierlijke afvallen die het volgend gespecificeerd risicomateriaal niet bevatten : a) de schedel, met inbegrip van de hersenen en de ogen, de tonsillen en het ruggenmerg van : - runderen van meer dan twaalf maanden; - schapen en geiten van meer dan twaalf maanden of waarbij een van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gebroken; b) de milt van schapen en geiten.»
Art. 9.Voor het intracommunautair handelsverkeer van voor dierenvoeding bestemde verwerkte dierlijke eiwitten moet een begeleidend handelsdocument, opgesteld naar het model in bijlage 3, worden bijgevoegd.
Indien deze eiwitten verwerkt zijn met inachtneming van de parameters in bijlage 1, met uitzondering van de in artikel 5 genoemde producten, moet het in het 1ste lid vermelde document vergezeld zijn van een officiële verklaring opgesteld naar het model in bijlage 4.
Art. 10.Het ministerieel besluit van 4 juli 1997, gewijzigd door het ministerieel besluit van 9 januari 1998, inzake sommige spoedmaatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie wordt opgeheven.
Art. 11.Overtreding van de voorschriften van dit besluit wordt opgespoord, vastgesteld, vervolgd en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt.
Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 1 december 1999.
J. GABRIELS
Bijlage 1 Minimumparameters voor de verwerking van dierlijke afvallen van zoogdieren : a) Maximale deeltjesgrootte : 50 mm b) Temperatuur g 133 °C c) Tijd 20 minuten zonder onderbreking Druk (absoluut), opgewekt met verzadigde stoom (1) G 3 bar Voor de verwerking mag continu- of een batchprocédé worden toegepast. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 1 december 1999.
De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS _______ Nota (1) « Verzadigde stoom » betekent dat alle lucht uit de sterilisatiekamer is geëvacueerd en vervangen door stoom. Bijlage 2 1. Verestering of hydrolyse bij ten minste 200 °C en onder de overeenkomstige adequate druk gedurende ten minste 20 minuten (glycerol, vetzuren en esters).2. Verzeping met NaOH 12M (glycerol en zeep) : - in een batch- of discontinuprocédé bij 95 °C gedurende drie uur, of - in een continuprocédé bij 140 °C en 2 bar (2000 hPa) gedurende acht minuten, of onder gelijkwaardige omstandigheden. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 1 december 1999.
De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS
Bijlage 3 HANDELSDOCUMENT Voor verwerkte dierlijke eiwitten, bestemd voor dierenvoeding, en dergelijk eiwit bevattende producten, met inbegrip van mengsels, die voor intracommunautair handelsverkeer bestemd zijn Lidstaat van bestemming : . . . . .
Nummer van het handelsdocument : . . . . .
Lidstaat van oorsprong : . . . . .
I. Identificatie van de eiwitten of van de producten Aard van de eiwitten of van de producten : . . . . .
De eiwitten of de producten zijn vervaardigd met grondstoffen, verkregen uit de volgende diersoort(en) : . . . . .
Aard van de verpakking . . . . .
Aantal colli's (1) : . . . . .
Nettogewicht : . . . . .
II. Herkomst van de eiwitten of van de producten Adres van de inrichting : . . . . .
Erkenningsnummer van de erkende, eiwittenproducerende inrichting : . . . . .
III. Bestemming van de eiwitten of van de producten De eiwitten of de producten worden verzonden van : . . . . . (plaats van inlading) naar : . . . . . (plaats van bestemming) met het volgende vervoermiddel : Type : . . . . .
Voertuigkenteken (nummerplaat) of naam van het schip : . . . . .
Naam en adres van de verwerker of fabrikant : . . . . .
Naam en adres van de geadresseerde : . . . . .
IV. Verklaring Ondergetekende verklaart : 1. dat de bovenbeschreven eiwitten of producten bestaan in of bevatten : a) voor dierenvoeding bestemd verwerkt dierlijk eiwit dat in een overeenkomstig Richtlijn 90/667/EEG van de Raad erkend bedrijf is verwerkt en dat is verhit in het geval van : - eiwitten van zoogdieren, met uitzondering van de in artikel 1, lid 3, van Beschikking 1999/534/EG van de Commissie opgesomde producten, overal in de substantie tot ten minste 133 °C gedurende ten minste 20 minuten bij een druk van 3 bar, met een deeltjesgrootte vóór het begin van deze verwerking van niet meer dan 50 mm (2), - uit hoogrisicomateriaal verkregen eiwitten van andere dieren dan zoogdieren, volgens de bovenbeschreven methode of volgens die van hoofdstuk... (3) van Beschikking 92/562/EEG van de Commissie (2), en/of b) voor dierenvoeding bestemd, verwerkt dierlijk eiwit dat door artikel 1, lid 3 van Beschikking 1999/534/EG wordt bestreken (2), en/of c) verwerkte uit laagrisicomateriaal verkregen eiwitten van andere dieren dan zoogdieren (2), 2.dat de bovenbeschreven eiwitten of producten : - zijn vervaardigd met gebruikmaking van eiwitten van herkauwers (2), - zijn vervaardigd zonder gebruikmaking van eiwitten van herkauwers (2).
Gedaan te.........................., . . . . . (handtekening van de eigenaar of vertegenwoordiger van de inrichting) Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 1 december 1999.
De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS _______ Nota (1) Slechts in te vullen indien niet in bulk.(2) Doorhalen wat niet van toepassing is.(3) Het hoofdstuk vermelden. Bijlage 4 OFFICIELE VERKLARING betreffende verwerkte dierlijke eiwitten van zoogdieren, met uitzondering van mengsels en van de in artikel 1, lid 3, van Beschikking 1999/534/EG opgesomde producten Handelsdocument nr. (1) : . . . . .
VERKLARING Nummer van de verklaring : . . . . .
Ondergetekende, officiële dierenarts, verklaart hierbij dat het verwerkingsbedrijf . . . . . (2) is erkend overeenkomstig Richtlijn 90/667/EEG van de Raad, een verwerkingsmethode toepast waarbij de in de bijlage bij Beschikking 1999/534/EG vastgestelde parameters worden bereikt en is gevalideerd volgens de door het Wetenschappelijk Veterinair Comité vastgestelde procedures.
De gebruikte grondstoffen bevatten geen gespecificeerd risicomateriaal, zijnde : a) de schedel, met inbegrip van de hersenen en de ogen, de tonsillen en het ruggenmerg van : - runderen van meer dan twaalf maanden; - schapen en geiten van meer dan twaalf maanden of waarbij een van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gebroken; b) de milt van schapen en geiten. Gedaan te.................................
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 1 december 1999.
De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS _______ Nota (1) In te vullen door de eigenaar of vertegenwoordiger van de inrichting (2) Adres en erkenningsnummer van de inrichting (3) Handtekening en stempel moeten worden aangebracht in een andere kleur dan die van de gedrukte tekst.