gepubliceerd op 06 oktober 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het conventioneel sectoraal brugpensioen
1 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het conventioneel sectoraal brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de landbouw;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het conventioneel sectoraal brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 september 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de landbouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006 Conventioneel sectoraal brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 13 maart 2006 onder het nummer 78950/CO/144) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werklieden en werksters en hun werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de landbouw. HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden
Art. 2.Om te kunnen genieten van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, dienen de werknemers te voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen en dienen zij op het ogenblik waarop de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd, de leeftijd van 58 jaar te hebben bereikt. HOOFDSTUK III. - Aanvullende vergoeding
Art. 3.De werknemers bedoeld in artikel 2 hebben na ontslag recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun werkgever. Die aanvullende vergoeding wordt toegekend vanaf het einde van de wettelijke opzeggingstermijn tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.
Art. 4.De aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto refertemaandloon en de werkloosheidsuitkering en wordt berekend en aangepast overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. HOOFDSTUK IV. - Tussenkomst van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de landbouw" in de aanvullende vergoeding
Art. 5.Het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de landbouw", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 1995, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, betaalt aan de werkgever de in artikel 3 bedoelde aanvullende vergoeding terug, met inbegrip van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen, tot een door het Paritair Comité voor de landbouw te bepalen maximumbedrag per bruggepensioneerde.
Art. 6.Alleen de werkgevers wier bruggepensioneerde werknemers gedurende de twee jaren voorafgaand aan hun brugpensioen onafgebroken door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn geweest met een werkgever die onder het Paritair Comité voor de landbouw ressorteert, kunnen genieten van de in artikel 5 bedoelde tussenkomst.
Art. 7.Onverminderd artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de tussenkomst door het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de landbouw" berekend op basis van het gemiddelde van de lonen die de werknemer heeft ontvangen gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan zijn brugpensioen en niet op basis van het loon van de refertemaand.
Art. 8.De raad van beheer van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de landbouw" stelt de praktische modaliteiten vast met betrekking tot de uitvoering van dit hoofdstuk. HOOFDSTUK V. - Vervanging
Art. 9.De bruggepensioneerden dienen vervangen te worden overeenkomstig artikel 4 van bovenvermeld koninklijk besluit van 7 december 1992.
De sancties die voortvloeien uit het niet-eerbiedigen door de werkgevers van de wettelijke verplichtingen inzake brugpensioen, vallen geheel ten laste van de individuele werkgevers. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006 en treedt buiten werking op 1 januari 2009.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN