Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 08 augustus 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende verhoging van het quotum overuren

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006201991
pub.
08/08/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 JULI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende verhoging van het quotum overuren (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vezelcement;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende verhoging van het quotum overuren.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 juli 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de vezelcement Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2005 Verhoging van het quotum overuren (Overeenkomst geregistreerd op 23 december 2005 onder het nummer 77856/CO/106.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de vezelcement.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.De interne grens zoals vastgelegd in artikel 26bis, § 2bis, van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt verhoogd tot 130 uren per kalenderjaar, voor wat betreft artikel 25 en artikel 26, § 1, 3°.

Art. 3.De arbeider heeft een individuele keuze om af te zien van inhaalrust voor overuren gepresteerd in het kader van de artikelen 25 (buitengewone vermeerdering van het werk) en 26, § 1, 3° (onvoorziene noodzakelijkheid) van de arbeidswet, voor maximum 130 uren per kalenderjaar.

De uren die niet worden ingehaald, zullen volledig worden uitbetaald in de loonperiode waarin het overwerk wordt uitgevoerd.

De werknemer die kiest om de overuren niet in te halen dient zijn keuze echter uitdrukkelijk mee te delen. Modaliteiten hiervoor zullen op ondernemingsvlak worden vastgelegd.

Art. 4.De werkgever dient vooraf het akkoord van de vakbondsafvaardiging te krijgen, wanneer er overuren wegens een buitengewone vermeerdering van werk moeten worden gepresteerd.

Voor overuren gepresteerd in het kader van een onvoorziene noodzakelijkheid, gebeurt de mededeling achteraf.

Art. 5.Ten gevolge van deze wijziging inzake overuren, dient de onderneming waarvan de arbeiders overuren presteren, maandelijks informatie te verstrekken over volgende gegevens : - het totaal aantal gepresteerde overuren op jaarbasis; - het totaal aantal overuren dat werd uitbetaald; - het totaal aantal overuren dat werd ingehaald.

Art. 6.Deze informatie wordt overhandigd aan de ondernemingsraad of aan de syndicale afvaardiging.

Bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging moet deze informatie door het personeel kunnen worden geraadpleegd. Het bericht met verwijzing naar de plaats waar deze informatie kan worden geraadpleegd, moet worden aangeplakt op een zichtbare en toegankelijke plaats.

De ondernemingen zonder ondernemingsraad of syndicale afvaardiging, sturen jaarlijks deze informatie ter informatie aan de voorzitter van het paritair subcomité. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde duur. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2005 en treedt buiten werking op 30 juni 2007.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juli 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^