gepubliceerd op 03 september 2009
Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
31 JULI 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124) ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, artikel 51, § 1, vervangen bij de wet van 30 december 2001;
Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, gegeven op 14 mei 2009;
Gelet op het advies nr. 46.878/1 van de Raad van State, gegeven op 1 juli 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren.
Art. 2.Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken, mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden volledig worden geschorst of kan een regeling van gedeeltelijke arbeid worden ingevoerd, mits er kennisgeving wordt gedaan, hetzij door aanplakking van een bericht, wanneer alle werklieden van de onderneming of van een bouwplaats collectief werkloos worden gesteld, hetzij door overhandiging aan de werkman van een geschrift, wanneer slechts een gedeelte van de werklieden van de onderneming of van een bepaalde bouwplaats werkloos worden gesteld.
Het geschrift wordt per post verstuurd aan de werkman, die wegens gerechtvaardigde afwezigheid geen kennis kon nemen van het bericht, of het geschrift niet in ontvangst kon nemen.
In geval van volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, moet de kennisgeving ten laatste vier werkdagen op voorhand gebeuren, opdat de schorsing de vijfde dag kan beginnen lopen.
In geval van invoering van een regeling van gedeeltelijke arbeid moet de kennisgeving ten minste zeven dagen vooraf gebeuren, de dag van de aanplakking niet inbegrepen.
Art. 3.De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag acht weken niet overschrijden.
Wanneer de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst de voorziene duur van acht weken heeft bereikt, moet de werkgever de regeling van volledige arbeid gedurende een volledige arbeidsweek opnieuw invoeren alvorens een nieuwe termijn van volledige schorsing kan ingaan.
Art. 4.Een regeling van gedeeltelijke arbeid mag worden ingevoerd voor een duur van ten hoogste drie maanden, indien zij minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van drie maanden heeft bereikt, moet de werkgever de regeling van volledige arbeid gedurende een volledige arbeidsweek opnieuw invoeren, alvorens een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat, moet de week waarin er gewerkt wordt, ten minste twee arbeidsdagen omvatten. Bij ontstentenis hiervan, is de duur van de regeling van gedeeltelijke arbeid maximum vier weken.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid ten minste drie arbeidsdagen per week of één arbeidsweek per twee weken omvat, geldt geen maximumduur. De werkgever bepaalt in dat geval vrij de duur van de regeling van gedeeltelijke arbeid bij de voorafgaande kennisgeving.
Art. 5.Met toepassing van artikel 51, § 1, vijfde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten vermeldt de in artikel 2 bedoelde kennisgeving de datum waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of de regeling van gedeeltelijke arbeid zal ingaan, de datum waarop deze schorsing of deze regeling van gedeeltelijke arbeid een einde zal nemen, alsook de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn.
Art. 6.Het koninklijk besluit van 20 september 2003 tot vaststelling, voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124) ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst, wordt opgeheven.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking na verloop van een termijn van één jaar te rekenen vanaf deze dag.
Art. 8.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Trapani, 31 juli 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 30 december 2001, Belgisch Staatsblad van 31 december 2001.