gepubliceerd op 09 oktober 2003
Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
20 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124) ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 51, § 1, gewijzigd bij de wetten van 26 juni 1992, 26 maart 1999 en 30 december 2001 en bij het koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983;
Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de huidige economische toestand vereist dat zonder verwijl de nodige maatregelen worden genomen om de regeling aan te passen die omschrijft onder welke voorwaarden het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren.
Art. 2.Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden volledig worden geschorst of kan een regeling van gedeeltelijke arbeid worden ingevoerd, mits er kennisgeving wordt gedaan, hetzij door aanplakking van een bericht, wanneer alle werklieden van de onderneming of van een bouwplaats collectief werkloos worden gesteld, hetzij door overhandiging aan de werkman van een geschrift, wanneer slechts een gedeelte van de werklieden van de onderneming of van een bepaalde bouwplaats werkloos worden gesteld.
Het geschrift wordt per post verstuurd aan de werkman, die wegens gerechtvaardigde afwezigheid geen kennis kon nemen van het bericht, of het geschrift niet in ontvangst kon nemen.
In geval van volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, moet de kennisgeving ten laatste vier werkdagen op voorhand gebeuren, opdat de schorsing de vijfde dag kan beginnen lopen.
In geval van invoering van een regeling van gedeeltelijke arbeid moet de kennisgeving ten minste zeven dagen vooraf gebeuren, de dag van de aanplakking niet inbegrepen.
Art. 3.De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag vier weken niet overschrijden.
Wanneer de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst de voorziene duur van vier weken heeft bereikt, moet de werkgever de regeling van volledige arbeid gedurende een volledige arbeidsweek opnieuw invoeren alvorens een nieuwe termijn van volledige schorsing kan ingaan.
Art. 4.Een regeling van gedeeltelijke arbeid mag worden ingevoerd voor een duur van ten hoogste drie maanden, indien zij minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van drie maanden heeft bereikt, moet de werkgever de regeling van volledige arbeid gedurende een volledige arbeidsweek opnieuw invoeren, alvorens een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat, moet de week waarin er gewerkt wordt, ten minste twee arbeidsdagen omvatten. Bij ontstentenis hiervan, is de duur van de regeling van gedeeltelijke arbeid maximum vier weken.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid ten minste drie arbeidsdagen per week of één arbeidsweek per twee weken omvat, geldt geen maximumduur. De werkgever bepaalt in dat geval vrij de duur van de regeling van gedeeltelijke arbeid bij de voorafgaande kennisgeving.
Art. 5.De bij artikel 2 bedoelde kennisgeving moet de datum vermelden waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of de regeling van gedeeltelijke arbeid zal ingaan, de datum waarop deze schorsing of deze regeling van gedeeltelijke arbeid een einde zal nemen, alsook de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2003.
Art. 7.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Santorini, 20 september 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992.
Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.
Wet van 30 december 2001, Belgisch Staatsblad van 31 december 2001.
Koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983, Belgisch Staatsblad van 21 januari 1984.