gepubliceerd op 09 september 1998
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het Hof van beroep te Bergen
31 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het Hof van beroep te Bergen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 101, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1985 en 9 juli 1997, artikel 102, ingevoegd door de wet van 9 juli 1997, artikel 105, artikel 106, gewijzigd door de wetten van 19 juli 1985 en 1 december 1994, artikel 106bis, ingevoegd door de wet van 9 juli 1997, artikel 107, gewijzigd door de wet van 17 februari 1997, artikelen 108 en 109, gewijzigd door de wet van 19 juli 1985, artikel 109bis, gewijzigd door de wetten van 19 juli 1985 en 9 juli 1997, artikel 109ter, ingevoegd door de wet van 9 juli 1997 en artikelen 110, 111, 112 en 113;
Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het Hof van beroep te Bergen, van de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Bergen, van de procureur-generaal te Bergen, van de hoofdgriffier van het Hof van beroep te Bergen en van de vergadering van de stafhouders van de balies van het rechtsgebied van het Hof van beroep te Bergen, gehouden onder het voorzitterschap van de eerste voorzitter van dat Hof;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het Hof van beroep te Bergen bestaat uit vijftien burgerlijke en correctionele kamers, een jeugdkamer en een bureau voor rechtsbijstand.
Art. 2.Aan de eerste, de tweede, de derde, de vierde, de vijfde, de zesde en de vijftiende kamer zijn ten minste drie magistraten verbonden.
Een titularis en ten minste een plaatsvervanger zijn verbonden aan de zevende, de achtste, de twaalfde, de dertiende, de veertiende, de zestiende, de zeventiende en de achttiende kamer, aan het bureau voor rechtsbijstand en aan de jeugdkamer.
De eerste, de tweede, de derde, de vierde, de vijfde, de zesde en de vijftiende kamer houden zitting met drie raadsheren in het Hof van beroep, de voorzitter inbegrepen.
De zevende, de achtste, de twaalfde, de dertiende, de veertiende, de zestiende, de zeventiende en de achttiende kamer, het bureau voor rechtsbijstand en de jeugdkamer houden zitting met een lid, kamervoorzitter of raadsheer in het Hof.
De negende, tiende, elfde en negentiende aanvullende kamer, opgericht door de wet van 9 juli 1997 houdende maatregelen teneinde de gerechtelijke achterstand weg te werken bij de hoven van beroep zijn het voorwerp van een bijzonder reglement.
Art. 3.De eerste kamer houdt zitting in burgerlijke, handels- en fiscale zaken alsmede wanneer de wet een bijzondere bevoegdheid toekent aan deze kamer, op maandagvoormiddag.
De tweede kamer houdt zitting in burgerlijke, handels- en fiscale zaken op maandagnamiddag, dinsdagvoormiddag en dinsdagnamiddag.
De derde kamer houdt zitting in correctionele zaken op maandag, dinsdag en woensdagvoormiddag.
De vierde kamer houdt zitting in correctionele zaken op woensdag, donderdag en vrijdagvoormiddag.
De vijfde kamer houdt zitting in burgerlijke zaken en correctionele zaken en als kamer van inbeschuldigingstelling op dinsdagvoormiddag, dinsdagnamiddag, donderdagvoormiddag en donderdagnamiddag.
De zesde kamer houdt zitting in burgerlijke, handels- en fiscale zaken op vrijdagvoormiddag.
De zevende kamer houdt zitting in burgerlijke en handelszaken op dinsdagnamiddag.
De achtste kamer houdt zitting in burgerlijke en handelszaken op donderdagnamiddag.
De twaalfde en de dertiende kamer houden zitting in handels- en burgerlijke zaken op maandagnamiddag.
De veertiende kamer houdt zitting in burgerlijke en handelszaken op donderdagnamiddag.
De vijftiende kamer houdt zitting in burgerlijke en correctionele zaken en als kamer van inbeschuldigingstelling op woensdagvoormiddag, woensdagnamiddag, vrijdagvoormiddag en vrijdagnamiddag.
De zestiende kamer houdt zitting in burgerlijke en handelszaken op woensdagnamiddag.
De zeventiende kamer houdt zitting in burgerlijke en handelszaken op woensdagvoormiddag.
De achttiende kamer houdt zitting in burgerlijke en handelszaken op woensdagnamiddag.
Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting de tweede en de vierde maandag van elke maand. Wanneer één van die maandagen een wettelijke feestdag is, houdt het bureau zitting op de eerstvolgende maandag.
De jeugdkamer houdt zitting op maandag.
Art. 4.Volgens de behoeften van de dienst kunnen de kamers buitengewone zittingen houden, waarvan zij zelf de dag en het uur vaststellen, in akkoord met de eerste voorzitter.
Art. 5.De eerste voorzitter kan, na het advies van de procureur-generaal te hebben ingewonnen : - beslissen dat een of meer kamers bijkomende zittingen houden, waarvan hij de dagen en uren vaststelt; - het aantal zittingen en de dagen en uren, alsmede de bevoegdheid van de kamers tijdelijk wijzigen;
Art. 6.De ochtendzittingen beginnen om 9 uur; deze van de namiddag om 14 uur 20. De zittingen duren ten minste drie en een half uur.
Art. 7.De inleidingen voor de burgerlijke beroepen geschieden op dinsdag om 9 uur voor de tweede kamer.
Art. 8.De eerste voorzitter wijst de burgerlijke en fiscale zaken toe. Op voorstel van de procureur-generaal wijst hij eveneens de strafzaken toe.
Art. 9.Na het advies van de procureur-generaal te hebben ingewonnen, stelt de eerste voorzitter de dag en het uur van de vakantiezittingen vast en maakt de lijst op van de magistraten die zitting houden. Hij kan te allen tijde, volgens de noodwendigheden van de dienst, de lijst van die zittingen wijzigen.
Art. 10.De beschikkingen die de eerste voorzitter neemt ter uitvoering van dit besluit worden ter griffie van het Hof aangeplakt.
Art. 11.Het koninklijk besluit van 28 februari 1986 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het Hof van beroep te Bergen, wordt opgeheven.
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.
Art. 13.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 augustus 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS