Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 oktober 2022
gepubliceerd op 15 maart 2023

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het rentestelsel van het type "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001, van toepassing is (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2022033826
pub.
15/03/2023
prom.
30/10/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 OKTOBER 2022. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het rentestelsel van het type "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001, van toepassing is (overeenkomst geregistreerd op 4 april 2005 onder het nummer 74368/CO/326) (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het rentestelsel van het type "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001, van toepassing is (overeenkomst geregistreerd op 4 april 2005 onder het nummer 74368/CO/326).

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Ciergnon, 30 oktober 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021 Aanvullende pensioenen in het rentestelsel van het type "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001, van toepassing is (overeenkomst geregistreerd op 4 april 2005 onder het nummer 74368/CO/326) (Overeenkomst geregistreerd op 8 april 2022 onder het nummer 171926/CO/326) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en op hun gebaremiseerde werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 en in dienst getreden vóór 1 januari 1993 en die niet genieten van een aanvullend pensioenstelsel in kapitaal verkregen door een individuele keuze of collectief akkoord. HOOFDSTUK II. - Begrippen en definities

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "gebaremiseerde werknemer" : de werknemer onder arbeidsovereenkomst op 1 januari 2008 (behoudens tegenstrijdige bepaling in de huidige collectieve arbeidsovereenkomst) en die : - of, aangeworven werd vóór 1 januari 2002 bij : - bedrijven ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vóór 1 januari 2004; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoor genoemde bedrijven; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die personeel hebben overgenomen op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst n° 32bis van 7 juni 1985, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers in geval van verandering van werkgever wegens een conventionele transfer van onderneming en die de rechten regelt van de werknemers die overgenomen worden in geval van overname van het actief na faillissement of gerechtelijk concordaat door afstand van het actief; - of die tewerkgesteld is met een contract van onbepaalde duur op 31 augustus 2006 in de intercommunale Sibelga en getransfereerd op 1 september 2006 of later naar de firma Brussels Network Operations.

De tijdelijke schorsingen van de arbeidsovereenkomst stellen het bestaan ervan niet in vraag.

Art. 3.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "onderneming" : de juridische entiteit.

Art. 4.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 (overeenkomst geregistreerd op 4 april 2005 onder het nummer 74368/CO/326).

Art. 5.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "WAP" : de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum, Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003).

Art. 6.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "statuut pensioenen" : de CAO van 2 maart 1989, houdende de beschikkingen betreffende de verlening van aanvullende inkomsten voor ouderdom, invaliditeit en overleving in de gas- en elektriciteitsbedrijven die alle van kracht zijnde bepalingen in deze materies coördineerde (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 22409/CO/326).

Art. 7.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "de dekking overlijden alle oorzaken" : het artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst houdende regeling van de sociale programmatie voor de periode van 1 januari 1993 tot 31 december 1994 in het gas- en elektriciteitsbedrijf (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 32172/CO/326) en het bijhorende reglement.

Art. 8.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "weduwe/weduwnaar" : de langstlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende voor zover op het moment van zijn vertrek met pensioen, zijn uittreding of zijn overlijden vóór de pensionering, het huwelijk (of de ononderbroken wettelijke samenwoning) reeds minstens één jaar bestaat.

Art. 9.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "begunstigde" : een persoon die voldoet aan de voorwaarden om recht te hebben op een prestatie.

Art. 10.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "wees" : de wettige, gewettigde, wettelijk geadopteerde en erkende natuurlijke kinderen van de werknemer of de kinderen die het voorwerp uitmaakten van een plaatsing op rechterlijk bevel bij de werknemer voor zover er kinderbijslag wordt ontvangen voor dit kind.

Art. 11.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden gelijkgesteld aan het begrip wees : de gehandicapte kinderen, voor zover zij genieten van een inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap.

Art. 12.De vzw "Fonds pour Allocations Complémentaires/Fonds voor Aanvullende Vergoedingen", afgekort FAC/FAV, is de sectorale organisator van pensioenen voor de werknemers waarop deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is.

Art. 13.De eenmalige sociale uitkering is een statutair aanvullend inkomen dat wordt toegekend onder de vorm van een kapitaal op de pensioendatum of in geval van overlijden voor de pensioendatum overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van sociale programmatie van 29 november 2007 (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 86374/CO/326).

Art. 14.Het document "gezinssamenstelling" is het document opgesteld door de gemeentelijke overheid in naleving van het koninklijk besluit van 8 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/01/2006 pub. 25/01/2006 numac 2006000061 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de informatietypes, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen sluiten tot besluit van de informatietypes, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, 1ste lid van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Art. 15.Zijn wettelijk samenwonend, de personen die samenleven, overeenkomstig de wettelijke bepalingen die de wettelijke samenwoning regelen. HOOFDSTUK III. - Voorwerp

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als voorwerp, voor de werknemers die vallen binnen het toepassingsgebied, het formaliseren van het statuut pensioenen dat aan de grondslag ligt van het sectoraal pensioenplan in het rentestelsel, ervoor zorgend dat het in overeenstemming gebracht wordt met de op datum van ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst geldende wetgeving inzake pensioenen en invaliditeit en inzake onwettige discriminaties. Zij formaliseert bijgevolg het sectoraal aanvullend pensioenplan in het rentestelsel "vaste prestaties" overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van de WAP vanaf 1 januari 2007.

Voor een volledige loopbaan van 45 jaar is het beoogde doel een globaal jaarlijks pensioeninkomen gelijk aan 75 pct. van de totale verloning van de laatste 12 maanden te verzekeren door de som van het wettelijk pensioen en de conventionele aanvulling.

De loopbaan wordt berekend op basis van de "pensioenanciënniteiten" zoals bepaald in artikel 2.2.3. van het reglement in bijlage.

Art. 17.Dit sectoraal aanvullend pensioenplan is geregeld door het reglement "pensioenen gebaremiseerd personeel/regime B" dat bij deze overeenkomst gevoegd is en dat er integraal deel van uitmaakt.

Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst coördineert en vervangt, onder voorbehoud van de bepalingen opgenomen in artikel 19 voor de werknemers geviseerd door de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, het "statuut pensioenen" en de dekking "overlijden alle oorzaken" en de eenzijdige verbintenis van de werkgevers, aangegaan in het PC van 29 november 2007 houdende de verhoging met 0,80 pct. van de renten van werknemers die op pensioen vertrekken na 1 januari 2008.

Art. 19.In geval van interpretatiemoeilijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verwijzen wij naar de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1989 geregistreerd bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg onder het nummer 22409/CO/326.

De bepalingen van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst die afwijken van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1989 geregistreerd bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg onder het nummer 22409/CO/326 handelend over hetzelfde onderwerp, hebben voorrang op de bepalingen van deze laatste collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Prestaties en toekenningsvoorwaarden

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst organiseert 3 types van prestaties : ouderdom, invaliditeit, overleving.

Sectie 4.1. - Ouderdomsprestaties (inclusief overdraagbaarheid)

Art. 21.Inzake ouderdom, is het doel een globaal maandelijks inkomen te bereiken bestaande uit het wettelijk pensioen en een sectorale aanvulling, genaamd "aanvullende rente".

Deze rente ("te bereiken doel") is berekend met verwijzing naar het laatste jaarloon rekening houdend met de professionele loopbaan in de sector. Om de aanvullende rente te berekenen wordt de conventionele waarde van de PL van het te bereiken doel afgetrokken.

Art. 22.Een overdraagbaarheidsrente voor de weduw(e)(naar) van de gepensioneerde wordt berekend met verwijzing naar de aanvullende rente van de gepensioneerde. De weduw(e)(naar) moet de hoedanigheid van echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner hebben op het moment van de pensionering van de ex-werknemer.

Art. 23.Een eenmalige sociale uitkering wordt toegekend aan de werknemer op het moment van zijn pensionering.

Deze uitkering wordt toegekend conform de modaliteiten voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2016 betreffende de eenmalige sociale toelage (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 136792/CO/326).

Het jaarloon gebruikt in het kader van de bepaling van deze uitkering wordt gedefinieerd in artikel 2.2.4 van het reglement bijgevoegd aan diezelfde collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 24.Tenzij anders bepaald zijn de berekeningsformules van elk van de voordelen vermeld in deze sectie hernomen in het reglement in bijlage.

Begunstigden

Art. 25.Zijn begunstigden van de aanvullende ouderdomsinkomsten, de werknemers die onder arbeidsovereenkomst zijn op het moment van hun pensionering.

Art. 26.§ 1. Worden gelijkgesteld aan werknemers onder arbeidsovereenkomst : - de werknemers in schorsing van arbeidsovereenkomst; - de werknemers ontslagen om reden andere dan dringende redenen; of - de werknemers die ontslag namen als gevolg van een reden die een dringende reden uitmaakt in hoofde van de werkgever. § 2. De werknemers die ontslag namen om een reden andere dan een reden die een dringende reden uitmaakt in hoofde van de werkgever of die ontslagen zijn om dringende reden, worden niet gelijkgesteld aan werknemers onder arbeidsovereenkomst.

Art. 27.Is begunstigde van de overdraagbaarheidsrente, de weduw(e)(naar) (langstlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende) van de gepensioneerde, voor zover deze in leven is en geen nieuw gezin sticht door huwelijk of wettelijke samenwoning.

Sectie 4.2. - Invaliditeitsprestaties

Art. 28.Inzake invaliditeit is het doel een aanvullende sectorale rente toe te kennen boven op de invaliditeitsvergoeding van de sociale zekerheid.

In geval van arbeidsongeschiktheid en na een wachttijd van twee jaar wordt vanaf de eerstvolgende maand een aanvullende invaliditeitsrente toegekend berekend op basis van het laatste bruto jaarloon rekening houdend met de professionele loopbaan in de sector. Om deze rente te berekenen wordt de conventionele waarde van de "PL invaliditeit" afgetrokken.

Art. 29.De berekeningsformule van de rente vermeld in het voorgaande artikel is hernomen in het reglement in bijlage.

Begunstigden

Art. 30.Is begunstigde van de invaliditeitsrente, de werknemer die actief is op het moment waarop de primaire ongeschiktheid is aangevat en die, in principe, geniet van wettelijke invaliditeitsvergoedingen.

Deze invaliditeit wordt gekwalificeerd als "algemene ongeschiktheid".

Art. 31.§ 1. De werknemer die niet, of niet meer, geniet van wettelijke invaliditeitsvergoedingen, kan zijn sectorale aanvullende vergoeding verkrijgen of behouden voor zover hij een arbeidsongeschiktheid vertoont die het hem onmogelijk maakt zijn werk uit te oefenen. Deze invaliditeit wordt gekwalificeerd als "bijzondere ongeschiktheid tot verdienen". § 2. In dit laatste geval, worden gelijkgesteld aan wettelijke invaliditeitsvergoedingen, de wettelijke vergoedingen bij primaire invaliditeit, de vergoedingen of renten verschuldigd aan slachtoffers van een arbeidsongeval of beroepsziekte en de werkloosheidsuitkeringen.

Art. 32.Dit recht neemt een aanvang op de 1ste van de maand die volgt op het einde van het 1ste jaar arbeidsongeschiktheid.

Sectie 4.3. - Prestaties voor de weduw(es)(naars) bij het overlijden van een actieve, in arbeidsongeschiktheid of invalide werknemer

Art. 33.§ 1. Inzake overleving van een werknemer overleden in actieve dienst is het doel enerzijds een sectorale rente en anderzijds een kapitaal toe te kennen aan de weduw(e)(naar) (langstlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende). § 2. De rente heeft betrekking op de voorbije loopbaan in de sector tot aan het moment van het overlijden. Het kapitaal heeft betrekking op de "toekomstige" loopbaan die de werknemer niet heeft kunnen uitvoeren.

Art. 34.Een eenmalige sociale uitkering wordt toegekend onder de vorm van een kapitaal in geval van overlijden van de werknemer voor de pensioendatum.

Deze uitkering wordt toegekend conform de modaliteiten voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2016 betreffende de eenmalige sociale toelage (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 136792/CO/326).

Het jaarloon gebruikt in het kader van de bepaling van deze uitkering wordt gedefinieerd in artikel 2.2.4 van het reglement bijgevoegd aan diezelfde collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 35.§ 1. Is begunstigde van de rente waarvan sprake in artikel 33, de weduw(e)(naar) (langstlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende) van de actieve werknemer voor zover deze in leven is en geen nieuw gezin sticht door huwelijk of wettelijke samenwoning. § 2. Worden gelijkgesteld aan werknemers onder arbeidsovereenkomst, de werknemers in schorsing van uitvoering van arbeidsovereenkomst in geval van inkomensgarantie, invaliditeit of vervroegd vertrek "einde loopbaan" in het kader van een sectorale of ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 36.§ 1. De begunstigde(n) van het kapitaal evenals de voorkeursvolgorde bij ontstentenis worden hernomen in de reglementen van de aanvullende pensioenplannen ("eenmalige sociale uitkering" en "overlijden alle oorzaken"). Overeenkomstig deze reglementen zijn afwijkingen aan de voorkeursvolgorde bij ontstentenis mogelijk. § 2. Andere uitkeringsmodaliteiten van deze devolutie of verdeling bij ontstentenis van prestaties, kunnen vastgelegd worden door een verzekeringsreglement, aangenomen door de pensioenorganisator, FAC/FAV.

Art. 37.§ 1. De rente wordt berekend met verwijzing naar het laatste bruto jaarloon rekening houdend met de professionele loopbaan in de sector. Om deze rente te berekenen wordt de conventionele waarde van de "overlijdensPL" ervan afgetrokken. § 2. Het kapitaal is het resultaat van de omzetting van een rente aanvullend aan de eenheid van loopbaan bij middel van een omzettingscoëfficiënt. Deze aanvullende rente wordt berekend op basis van dezelfde elementen als de rente waarvan sprake in de voorgaande paragraaf. De anciënniteit is dit keer wel gelijk aan 45 jaar onder aftrek van de werkelijke gepresteerde of gelijkgestelde dienstperiodes alsook de niet gelijkgestelde periodes.

Art. 38.De formules van elk van de voordelen vermeld in deze sectie zijn hernomen in het reglement in bijlage.

Sectie 4.4. - Prestaties voor wezen bij overlijden van een actieve, in arbeidsongeschiktheid, invalide of gepensioneerde werknemer

Art. 39.§ 1. Inzake overleving van een werknemer overleden in actieve dienst, is het doel aan de wezen een sectorale rente toe te kennen. § 2. Worden gelijkgesteld aan actieve werknemers, de werknemers in schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst in geval van inkomensgarantie, invaliditeit of vervroegd vertrek "einde loopbaan" (tijdskrediet, enz.) in het kader van een sectorale of ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. Inzake de overleving van een gepensioneerde werknemer geviseerd door de huidige collectieve arbeidsovereenkomst is het doel een sectorale rente toe te kennen aan de wezen.

Art. 40.De rente houdt rekening met de gepresteerde of gelijkgestelde loopbaan in de sector evenals met de eventuele toekomstige loopbaan in geval van overlijden voor de pensioenleeftijd.

Art. 41.De formules tot bepaling van de rente vermeld in deze sectie evenals hun toepassingsdata worden opgenomen in het reglement in bijlage.

Sectie 4.5. - Behoud van koopkracht voor rentes en uitkeringen

Art. 42.§ 1. Alle prestaties in rente worden elke 1ste april geïndexeerd volgens de formule opgenomen in het reglement in bijlage. § 2. Een perekwatie, uitgedrukt onder de vorm van een coëfficiënt "p" en waarvan de waarde in een collectieve arbeidsovereenkomst van sociale programmatie zal worden vastgesteld, zal van toepassing zijn op het jaarloon aan basis 100 gebruikt voor de eerste berekening van een aanvullend inkomen voor ouderdom, invaliditeit of overleving. HOOFDSTUK V. - Financiering Principe

Art. 43.De financieringslast van de aanvullende inkomsten voor ouderdom, invaliditeit en overleving, door deze overeenkomst geregeld, wordt door de exploitaties op dezelfde wijze gedragen als de wedden.

Sectie 5.1. - Ouderdomsrenten (inclusief overdraagbaarheid) - deel van de loopbaan vanaf 1 januari 2007

Art. 44.Conform de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, worden de rechten op de aanvullende inkomsten voor ouderdom aangaande de loopbaan na de datum van 31 december 2006 betaald door bijdragen van de werkgevers aan de O.F.P. Elgabel, correlatief aan de lonen.

Sectie 5.2. - Ouderdomsrenten (inclusief overdraagbaarheid) - deel van de loopbaan voorafgaand aan 1 januari 2007

Art. 45.De aanvullende ouderdomsinkomsten met betrekking tot de loopbaan vóór 1 januari 2007, worden gefinancierd door de betaling van maandelijkse unieke en opeenvolgende bijdragen door de werkgevers aan de OFP Elgabel, naargelang de opeisbaarheid van deze aanvullingen.

Ingeval waar een onderneming verzaakt aan de vrijstelling van externalisatie van de loopbaan voor 1 januari 2007, in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2016 betreffende de aanvullende pensioenen in het rentestelsel "vaste prestaties" (overeenkomst geregistreerd onder het nummer 136790/CO/326), worden de aanvullende ouderdomsinkomsten met betrekking tot de loopbaan voor 1 januari 2007 gefinancierd in een financieringsplan.

Art. 46.De betaling van deze bijdragen, is verbonden aan het lot van de exploitatie van elke onderneming.

Art. 47.In geval van overdracht in andere handen van het geheel of een deel van de exploitatie, zal de vordering van de werknemer op elke werkgever berekend worden op basis van een verdeling volgens de jaren van de loopbaan gepresteerd in elk van de ondernemingen.

Sectie 5.3. - Invaliditeitsrenten, wezenrenten en overlijdenskapitalen

Art. 48.De volgende aanvullende inkomsten : de invaliditeitsrenten, de wezenrenten en de overlijdenskapitalen worden gefinancierd door de maandelijkse bijdragen van de werkgevers aan de verzekeraar, en dit conform de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, correlatief met de lonen. HOOFDSTUK VI. - Opening en staking van de rechten Sectie 6.1. - Toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst en het plan

Art. 49.Elke individuele aanvulling blijft geregeld door de overeenkomst die van kracht is op de datum waarop deze aanvulling voor de eerste maal wordt berekend.

Art. 50.De latere aanpassingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen, desgevallend, opgenomen worden in het "technische paritair commentaar" met vermelding van de bijhorende periode(s).

Art. 51.De opheffing van deze collectieve arbeidsovereenkomst en/of het bereiken van zijn vervaldatum doet geen afbreuk aan de rechten van de begunstigden van rentes die op dat moment nog lopen.

Sectie 6.2. - Opening van het recht Toegang tot het aanvullend ouderdomsinkomen

Art. 52.De toegang tot het aanvullend ouderdomsinkomen is verbonden met het vervullen van administratieve formaliteiten voorzien door het reglement in bijlage.

Toegang tot de overdraagbaarheidsrente

Art. 53.De weduw(e)(naar) (langstlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende) ontvangt de overdraagbaarheidsrente vanaf de 1ste van de maand die volgt op het overlijden van de gepensioneerde en dit zolang deze geen nieuw gezin sticht door huwelijk of wettelijke samenwoning.

Toegang tot de invaliditeit

Art. 54.§ 1. Kan begunstigde zijn, de werknemer waarbij een invaliditeit werd vastgesteld die de normale uitoefening van zijn functie praktisch onmogelijk maakt en dit, ofwel op verzoek van de werknemer, ofwel op initiatief van de werkgever. § 2. De invaliditeit wordt medisch vastgesteld. Een medisch tegenonderzoek zal gedaan worden, als er reden toe is, door een geneesheer vrij gekozen hetzij door de werknemer, hetzij door de onderneming, naar omstandigheden. In geval van geschil kiezen de twee geneesheren een derde tot scheidsrechter, die een definitieve beslissing zal treffen. § 3. Als de werkgever gebruik maakt van het initiatiefrecht, deelt hij de werknemer mee dat hij de syndicale afvaardiging hierover kan informeren en hen bijstand kan vragen. § 4. In het geval waar een medisch onderzoek niet nodig is aangezien de situatie van ongeschiktheid duidelijk is, zal er niet verplicht overgegaan worden tot een medisch tegenonderzoek.

Art. 55.Als de werknemer geen wettelijke invaliditeitsvergoeding ontvangt, of deze verliest, zal de werknemer een betrekking aangeboden worden, overeenstemmend met zijn arbeidsgeschiktheid in het respect van de bepalingen van het geldelijk statuut.

Begin van het recht

Art. 56.De aanvullende inkomsten waarvan sprake in deze bepalingen worden uitbetaald met ingang van de 1ste van de maand volgend op die tijdens dewelke de gebeurtenis die er aanleiding toe geeft, plaatsvindt.

Sectie 6.3. - Staking van het recht

Art. 57.In geval van overlijden van een rechthebbende, zijn alleen de aanvullende inkomsten, betrekking hebbende op de maand waarin zich het sterfgeval voordeed, aan de rechtverkrijgenden (van de successie) verschuldigd.

Art. 58.Indien een weduw(e)(naar), rechthebbende van een overlevingsaanvulling of van een overdraagbaarheidrente een nieuw gezin sticht door huwelijk of wettelijke samenwoning, worden de aanvullende inkomsten voor overleving of de omzettingsrente ingetrokken vanaf de kalendermaand volgend op die tijdens welke de situatie van de betrokkene is veranderd.

Art. 59.Wat de wezen betreft, zal de betaling stopgezet worden vanaf de eerste dag van de kalendermaand volgend op die tijdens welke zij opgehouden hebben wettelijke kinderbijslagen (of een inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap) te ontvangen.

Art. 60.§ 1. De begunstigden worden gevraagd elke verandering van situatie die een verlies van een hierboven hernomen recht met zich mee kan brengen, te melden. § 2. Met respect voor de wetgeving met betrekking tot de bescherming van het privéleven behouden de ondernemingen zich het recht voor om van de begunstigden van een recht geviseerd door deze collectieve arbeidsovereenkomst het officieel bewijs te vragen dat hun persoonlijke toestand hen nog steeds toelaat aanspraak te maken op dit recht.

Sectie 6.4. - Schorsing van de arbeidsovereenkomst en gevolg voor de rechten

Art. 61.In geval van vrijwillige en volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst vanaf een kalendermaand in het kader van onbetaald verlof, tijdskrediet of thematische verloven : - de pensioenrechten worden niet langer opgebouwd. Met andere woorden, de pensioenanciënniteit houdt op te lopen; - de werknemers die invalide worden tijdens de schorsing zijn niet gedekt; - de weduw(e)(naar)s en wezen zijn niet gedekt in geval van overlijden tijdens de periode van schorsing. HOOFDSTUK VII. - Pensioenorganismen

Art. 62.De pensioenorganisator is de vzw FAC/FAV.

Art. 63.Het pensioenorganisme is het Organisme voor de Financiering van de Pensioenen (O.F.P.) Elgabel. HOOFDSTUK VIII. - Betaling van de renten en kapitalen

Art. 64.De O.F.P. Elgabel voert de betalingen van de renten en kapitalen uit.

Art. 65.De aanvullende inkomsten in rente waarvan sprake in deze collectieve arbeidsovereenkomst worden uitbetaald met ingang van de 1ste dag van de maand volgend op die tijdens welke de gebeurtenis die er aanleiding toe geeft, plaats grijpt. Zij worden maandelijks uitbetaald. HOOFDSTUK IX. - Geldigheidsduur

Art. 66.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde duur. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking op 1 juli 2021 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2110.

Bijlage : 1. Reglement Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 oktober 2022. De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de aanvullende pensioenen in het rentestelsel van het type "vaste prestaties" voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001, van toepassing is (overeenkomst geregistreerd op 4 april 2005 onder het nummer 74368/CO/326) Algemeen pensioenreglement met betrekking tot het aanvullend pensioenstelsel van het type vaste prestaties in renten (regime B) ten gunste van de werknemers van de vennootschap(pen) van de gas- en elektriciteitssector (met samenstelling van de technische provisies 1 januari 2007) O.F.P. ELGABEL HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.Doel van het reglement Dit reglement werd opgesteld ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021 betreffende de aanvullende pensioenen in het stelsel "vaste prestaties" in renten, het zogenaamde "regime B", voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1989 die de bepalingen invoert betreffende de toekenning van aanvullende pensioen-, invaliditeits- en overlevingsinkomsten in de gas- en elektriciteitssector die alle van kracht zijnde bepalingen hieromtrent heeft gecoördineerd.

Dit reglement voorziet de toekenning van het beheer van de pensioentoezegging ten gunste van de werknemers van de onderneming(en) (vermeld in bijlage 1 van dit reglement) die aan de aansluitingsvoorwaarden van artikel 3 voldoen, toe te vertrouwen aan het O.F.P. ELGABEL. Het heeft als doel een sectorale pensioentoezegging van het type "vaste prestaties" vast te leggen alsook de rechten en plichten van de onderneming(en) en de aangeslotenen in het kader van dit aanvullend pensioenplan en daarnaast hun relaties met het O.F.P. ELGABEL te regelen.

Deze toezegging voorziet de volgende prestaties naast de wettelijke prestaties en onder de voorwaarden zoals omschreven in het reglement : - Voor de aangeslotenen : - een pensioenrente met betrekking tot de loopbaan na 1 januari 2007 opgebouwd in het O.F.P.; - een pensioensrente met betrekking tot de loopbaan vóór 1 januari 2007 ten laste van de exploitatiekosten van de ondernemingen, maar gestort door het O.F.P.; - een invaliditeitsrente bij arbeidsongeschiktheid van de aangeslotene vóór de pensioendatum; - Voor de begunstigde(n) in geval van overlijden vóór de pensioendatum : - een overlevingsrente en een overlijdenskapitaal (de vroegere overlevingsrente voor de voorbije loopbaan en de vroegere "verzekering overlijden alle oorzaken"); - een wezenrente; - Voor de begunstigde(n) bij overlijden van de aangeslotene na de pensioendatum : - een overlevingsrente; - een wezenrente.

Dit reglement omvat de toekenningsvoorwaarden en de berekeningsmodaliteiten van deze prestaties.

Art. 2.Definities 2.1. Partijen - Het O.F.P. : het Organisme voor de Financiering van Pensioenen ELGABEL. - De inrichter : de V.Z.W. "Fonds voor Aanvullende Vergoedingen". - De maatschappij : CONTASSUR N.V. - De ondernemingen : de ondernemingen aangesloten aan het O.F.P. vermeld in de bijlage van dit reglement. - De aangeslotenen : - de actieve aangeslotenen : de personeelsleden van de onderneming(en) die aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen; - de passieve aangeslotenen : a) de voormalige actieve aangeslotenen die huidige of uitgestelde rechten blijven genieten indien ze er bij uittreding voor hebben geopteerd hun verworven reserves bij het O.F.P. te laten; b) de personeelsleden waarvan de aansluiting wordt beëindigd doordat ze niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het huidige reglement vervullen, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. - De begunstigden : de aangeslotenen en hun rechthebbenden die de in dit reglement voorziene prestaties ontvangen. - De echtgeno(o)t(e) : de persoon die gehuwd is met de aangeslotene, op voorwaarde dat de echtgenoten noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden zijn, en dat het huwelijk voltrokken werd minstens één jaar vóór de datum van zijn vertrek met pensioen, zijn uittreding of zijn overlijden vóór de pensionering. - De wettelijk samenwonende : de persoon, met uitsluiting van een persoon die tot de 3de graad inbegrepen een bloedverwantschap heeft met de aangeslotene, die leeft met de aangeslotene, conform de van kracht zijnde wettelijke bepalingen die de wettelijke samenwoning regelen en op voorwaarde dat, op het moment van zijn vertrek met pensioen, zijn uittreding of zijn overlijden vóór de pensionering, de ononderbroken wettelijke samenwoning reeds minstens één jaar bestaat. - De wees : elk kind van wie de afstamming ten aanzien van de aangeslotene vaststaat overeenkomstig de wettelijke bepalingen die van kracht zijn op het moment van overlijden van de aangeslotene, en die begunstigde is van kinderbijslag of toeslag voor gehandicapten. - De toezichthouder de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (F.S.M.A.). - De beheerder : Contassur Bijstand-Advies (C.B.A.) waaraan het O.F.P. het beheer van de pensioentoezegging toevertrouwt. 2.2. Berekeningsgrondslagen 2.2.1. Pensioendatum Onder "pensioendatum" verstaat men : de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aangeslotene de wettelijk pensioenleeftijd bereikt.

Het pensioenkapitaal moet vereffend worden wanneer de aangeslotene een (vervroegd) wettelijk pensioen ontvangt voor de activiteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de waarborgen. 2.2.2. Uittreding Onder "uittreding" wordt verstaan : a) de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of vertrek met pensioen, voor zover de werknemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft afgesloten met een onderneming die gebaremiseerde werknemers tewerkstelt die onder het toepassingsgebied vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst waardoor het pensioenplan ingevoerd werd;b) het einde van de aansluiting doordat de aangeslotene niet meer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;c) de conventionele overdracht van de aangeslotene bij een onderneming die niet onder het toepassingsgebied valt van de collectieve arbeidsovereenkomst waardoor het pensioenplan ingevoerd werd. 2.2.3. Pensioenanciënniteiten De pensioenanciënniteit "n", die gebruikt wordt voor de berekening van de prestaties bij pensionering, wordt bepaald volgens het aantal jaren en maanden dienst vervuld onder arbeidsovereenkomst in de sector gas en elektriciteit tot aan de datum van pensionering, vermeerderd met de gelijkgestelde of toegekende perioden.

De pensioenanciënniteit verworven rechten na, die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de verworven rechten bij uittreding vóór de pensioendatum, is samengesteld uit de anciënniteit n, meegedeeld door de onderneming, tot de dag van beëindiging van de aansluiting of het einde van de opzegtermijn.

Worden beschouwd als niet-gelijkgestelde periodes met dienstjaren : de periodes van volledige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst gedurende meer dan één kalendermaand, die niet gedekt zijn door een gewaarborgd inkomen of een waarborg van inkomen, met uitzondering van : - de periode van invaliditeit in de zin van dit reglement voor zover ze aanvang nam ten vroegste op de leeftijd van 50 jaar en vóór 1 juli 2021; - de periode van invaliditeit in de zin van dit reglement voor zover ze aanvang nam na 1 juli 2021.

Voor de aangeslotenen die recht hebben op de overgangsmaatregelen die voorzien zijn bij wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 14/06/2016 numac 2016000360 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen. - Duitse vertaling type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022578 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen type wet prom. 18/12/2015 pub. 30/12/2015 numac 2015003459 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2016 sluiten tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen, en die met vervroegd pensioen gaan vanaf 60 jaar, worden de niet-gepresteerde perioden die liggen tussen de 1ste van de maand volgend op de 60ste verjaardag en de 1ste van de maand volgend op de 65ste verjaardag beschouwd als toegekende perioden.

De pensioenanciënniteit overlijden : - nd, die dient voor de berekening van de overlevingsrente, is samengesteld uit de pensioenanciënniteit n verworven de eerste dag van de maand die volgt op het overlijden, verminderd met de bovenvermelde niet-gelijkgestelde periodes. - nd', die dient voor de berekening van het overlijdenskapitaal, is gelijk aan de pensioenanciënniteit n verworven de eerste dag van de maand die volgt op het overlijden, zonder aftrek van de bovenvermelde niet-gelijkgestelde periodes.

De pensioenanciënniteit invaliditeit ni, gebruikt voor de berekening van het bijkomend invaliditeitspensioen, is samengesteld uit het aantal jaren en maanden dienst vervuld onder arbeidsovereenkomst in de gas- en elektriciteitssector tot het ingaan van de invaliditeit alsook uit de gelijkgestelde periodes.

Ze is minstens gelijk aan 10 jaar indien de invaliditeit voortvloeit uit een ongeval dat zich heeft voorgedaan op de arbeidsplaats of op de weg naar het werk of uit een beroepsziekte die bij wet wordt schadeloosgesteld.

Opmerking De pensioenanciënniteiten n, na, nd, nd' en ni mogen de 45 jaar niet overschrijden.

Ze worden door de ondernemingen aan het O.F.P. meegedeeld. 2.2.4. Refertebezoldiging (T) De refertebezoldiging (T) wordt door de ondernemingen meegedeeld en stemt overeen met het bruto jaarloon dat voortvloeit uit de volgende formule : T = (X . to + Pr + Pr') . k formule waarin a) X de jaarlijkse vermenigvuldigingscoëfficiënt van de maandelijkse bezoldiging is. Deze coëfficiënt bedraagt 15,0733 en houdt rekening met : - de 12 maanden bezoldiging in actieve dienst; - de eindejaarspremie : 13de en 14de maand; - het wettelijk en het bovenwettelijk dubbel vakantiegeld. b) to is gelijk aan de som van de gemiddelde maandelijkse bezoldiging van de laatste twaalf maanden en de indexforfait, genomen aan hun waarde die overeenstemt met de index 100 van de gezondheidsindex. to houdt geen rekening met andere salaristoeslagen, premies en voordelen. c) Pr is gelijk aan de som van de statutaire zogenaamde winter- en vakantiepremies, genomen aan hun waarde die overeenstemt met de index 100 van de gezondheidsindex.d) Pr' is de waarde, aan de index 100 van de gezondheidsindex, van het dubbel wettelijk vakantiegeld berekend op het maandelijks gemiddelde van Pr.e) k is de indexeringsvermenigvuldigingscoëfficiënt die van toepassing is op de bezoldigingen van de werknemers in de gas- en elektriciteitssector op 1 april die voorafgaat aan of samenvalt met de aanvang van de prestaties. Met uitzondering van k worden deze verschillende elementen genomen aan hun waarde van het moment vanaf wanneer de aangeslotene recht heeft op de prestaties van dit reglement.

Voor de aangeslotene die ziek is of het slachtoffer werd van een ongeval en zich daardoor tijdens de laatste twaalf maanden van zijn loopbaan in een situatie van waarborg van inkomen bevindt, is to deze die door zijn werkgever gebruikt werd voor de berekening van de waarborg van inkomen bij ziekte of ongeval.

De refertebezoldiging wordt uitgedrukt op basis van een voltijdse activiteit. 2.2.5. Rr, Rs, Vs, Vo Pensioenrenten (Rr), overlevingsrenten (Rs), overlevingskapitalen (Vs) en wezenrenten (Vo) afkomstig van andere aanvullende basisvoorzorgsstelsels, verworven door de aangeslotenen tijdens hun pensioenanciënniteit n.

Voor de aangeslotenen die komen van regies of van andere ondernemingen waarvan de activiteit werd overgenomen, zal rekening gehouden worden met de bestaande protocollen. 2.2.6. Coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie (tpm) De coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie (tpm) wordt berekend op basis van het (of de) tewerkstellingsregime(s) tijdens de werkelijk gepresteerde of geassimileerde periodes van dienst tijdens de loopbaan van de aangeslotene in de gas- en elektriciteitssector. tpm wordt berekend als volgt : som in maanden en dagen/30 van alle toegelaten periodes(1) gewogen aan hun effectieve tewerkstellingsratio's of aan hun gemiddelde tewerkstellingsratio 's tpm =--------------------------- -------------------------------------------------------- som in maanden en -dagen /30 van dezelfde toegelaten periodes(1) aan tewerkstellingsratio = 1 (1) Dit wil zeggen de loopbaanstappen, arbeidscontracten en schorsingen, waarvan de tewerkstellingsratio hoger is dan 0 (ongeacht of deze periodes vóór of na de 20ste verjaardag vallen en of zij al dan niet volledig in aanmerking worden genomen). 2.2.7. Wettelijk conventioneel refertepensioen (Pl) Het wettelijke conventionele refertepensioen Pl waar rekening mee gehouden wordt bij de berekening van het pensioenkapitaal, is de som van : 1. het wettelijke conventionele pensioen onder het repartitiestelsel (Plr);2. het wettelijke conventionele pensioen onder het kapitalisatiestelsel (Plc);3. het vakantiegeld (Plv). Voor alle aangeslotenen worden deze drie elementen berekend op basis van hun jaarlijkse waarde : 1. voor een man;2. als gezinspensioen;3. voor een volledige loopbaan;4. voor een vertrek op de pensioendatum in de veronderstelling dat de aangeslotene deze leeftijd bereikt in de loop van het jaar van zijn vertrek;5. rekening houdend met de bezoldigingen;6. aan de index die van toepassing is op de wettelijke pensioenen van de maand april die samenvalt met of voorafgaat aan de maand waarin de prestaties aanvangen. Het bedrag van het wettelijke conventionele refertepensioen, herzien volgens de regels gedefinieerd in de wetten die van toepassing waren op 31 december 1986, zal altijd afgetrokken worden, ongeacht de toekomstige evolutie van de wetten van toepassing in die sector van de sociale zekerheid die het bedrag van het wettelijke pensioen zouden kunnen reduceren.

Het paritair wettelijk overlijdenspensioen Pld, dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de prestaties bij overlijden, is gelijk aan Pl maar berekend in de veronderstelling dat de aangeslotene de pensioendatum bereikt heeft in het jaar van zijn overlijden.

Bij overlijden van een aangeslotene die een aanvullend pensioen invaliditeit geniet, is Pld gelijk aan het hierna vermelde Pli.

Het wettelijke conventionele refertepensioen Pli dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het aanvullend pensioen invaliditeit, is gelijk aan Pl maar berekend in de veronderstelling dat de aangeslotene de pensioendatum bereikt heeft in het jaar waarin hij recht heeft op het aanvullend pensioen invaliditeit en berekend aan de index die van toepassing is op de wettelijke pensioenen op 1 april die voorafgaat aan of samenvalt met de aanvang van de invaliditeit.

Bij pensionering van een aangeslotene die een aanvullend pensioen invaliditeit ontvangt, is het wettelijk conventioneel refertepensioen Pl gelijk aan Pli. 2.2.8. Sx : omzettingscoëfficiënt Sx is de coëfficiënt voor de omzetting van rente naar kapitaal die gebruikt wordt voor de berekening van het overlijdenskapitaal KO. De omzettingscoëfficiënt van rente naar kapitaal wordt berekend op basis van de sterftetafels FR 4,75 pct., zonder leeftijdscorrectie.

Voor de gehuwde of wettelijk samenwonende aangeslotenen wordt er rekening gehouden met de juiste leeftijd van de echtgeno(o)t(e) of de samenwonende in de zin van dit reglement. Voor de andere aangeslotenen wordt de begunstigde verondersteld dezelfde leeftijd te hebben als de aangeslotene. De leeftijd, uitgedrukt in maanden en jaren, wordt berekend op de eerste dag van de maand die volgt op het overlijden.

Wat het geslacht van de aangeslotene ook mag zijn, de omzettingscoëfficiënt Sx is die van toepassing op de vrouwelijke bevolking. 2.2.9. De verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het reglement. 2.2.10. De verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken op de pensioendatum overeenkomstig het reglement indien hij op het moment van zijn uittreding verworven reserves bij het O.F.P. achterlaat. 2.3. Jaarlijkse herberekening De prestaties die door dit reglement gewaarborgd zijn, worden eenmaal per jaar met uitwerking op 1 juli herbepaald op basis van de wijzigingen die zich voordeden in de refertebezoldiging van de maand januari geïndexeerd op 1 januari, de burgerlijke staat en de familiale toestand van de aangeslotene. Wat betreft deze twee laatste gegevens wordt de situatie die op het moment van hernieuwing doorslaggevend is, toegepast.

De ondernemingen geven de nodige inlichtingen door aan het O.F.P.

Art. 3.Aansluitingsvoorwaarden Zijn verplicht aangesloten aan dit reglement, de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 december 2021 met betrekking tot het pensioenstelsel van toepassing is.

De werknemers die tijdens hun loopbaan tot kaderlid worden bevorderd, zullen voor hun toekomstige loopbaan aangesloten zijn aan het aanvullend pensioenstelsel dat van toepassing is voor de kaderleden in de onderneming, zonder dat er een overdracht van reserves of rechten naar dit andere stelsel wordt verricht. De verworven reserves in het kader van dit pensioenreglement zullen jaarlijks worden herzien, rekening houdend met de jaarlijkse refertebezoldiging op dat moment.

De aangeslotene aanvaardt het pensioenreglement en machtigt de onderneming om aan de pensioeninstelling alle gegevens te verstrekken alsook alle nodige bewijsstukken voor de goede uitvoering van dit reglement.

De aangeslotene zal op eenvoudige vraag de gegevens en de vereiste ontbrekende bewijsstukken verschaffen zodat het O.F.P. haar verplichtingen kan uitvoeren.

Art. 4.Informatie aan de aangeslotenen Het reglement alsook de eventuele bijvoegsels worden door de onderneming, eventueel elektronisch, ter beschikking van de aangeslotenen gesteld. Het reglement kan geraadpleegd worden op de site www.mypension.be.

Elke aangeslotene ontvangt eenmaal per jaar, eventueel elektronisch, een individuele situatie die alle informatie die de wet en de reglementering voorschrijft. De passieve aangeslotene ontvangt geen individuele situatie maar kan ze online raadplegen op www.mypension.be.

Het O.F.P. stelt jaarlijks een beheerverslag op dat de aangeslotene kan raadplegen op eenvoudige vraag aan de onderneming. Dit verslag vermeldt meer bepaald de toegekende rendementen voor het betrokken jaar. HOOFDSTUK II. - Prestaties bij leven van de aangeslotenen op de pensioendatum

Art. 5.Verzekerde prestaties Bij leven van de aangeslotene op de pensioendatum wordt hem een jaarlijkse pensioenrente Rret toegekend waarvan het bedrag als volgt wordt bepaald : Rret = [(038 + 0,62 n-10) . (75 % . T - PL) . tpm]-Rr 35 formule waarbij n, T, Pl, tpm en Rr gedefinieerd worden in artikel 2.

De rente wordt op 1 januari 2008 verhoogd met 0,80 pct. voor de aangeslotenen in activiteit zoals aangehaald in § 1 van artikel 2 van de collectieve arbeids overeenkomst van 29 november 2007Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031531 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrogtingsjaar 2007 type overeenkomst prom. 29/11/2007 pub. 19/12/2007 numac 2007031530 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Verordening houdende de aanpassing van de middelenbegroting van de agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2007 sluiten.

De pensioenrente wordt jaarlijks op 1 april geïndexeerd volgens het volgende principe : vermenigvuldiging van de geïndexeerde rente met de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A (index van maart) en deling van dit resultaat door de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A-1.

Art. 6.Vervroegd pensioen Voor de aangeslotene die recht heeft op de overgangsmaatregelen voorzien bij wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 14/06/2016 numac 2016000360 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen. - Duitse vertaling type wet prom. 18/12/2015 pub. 24/12/2015 numac 2015022578 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen type wet prom. 18/12/2015 pub. 30/12/2015 numac 2015003459 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2016 sluiten tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen, en voor wie het recht op de pensioenrente Rret aanvangt vóór de pensioendatum maar ten vroegste de 1ste dag van de maand die volgt op zijn 60ste verjaardag, wordt de berekening van Rret gedaan op basis van de volgende elementen : - de pensioenanciënniteit n is deze die de aangeslotene bereikt zou hebben indien hij in dienst was gebleven tot de pensioendatum; - het wettelijk conventioneel refertepensioen Pl wordt genomen aan de waarde op de dag waarop de aangeslotene recht krijgt op Rret, maar waarop de volgende verminderingscoëfficiënt wordt toegepast :

Age de

à

Coefficient

Leeftijd van

tot

Coëfficiënt

60

60 ans 11 mois

42,5/45

60

60 jaar 11 maanden

42,5/45

61

61 ans 11 mois

43/45

61

61 jaar 11 maanden

43/45

62

62 ans 11 mois

43,5/45

62

62 jaar 11 maanden

43,5/45

63

63 ans 11 mois

44/45

63

63 jaar 11 maanden

44/45

64

64 ans 11 mois

44,5/45

64

64 jaar 11 maanden

44,5/45


- de coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse arbeid tpm wordt genomen aan de waarde van de dag waarop de aangeslotene recht krijgt op de Rret.

Art. 7.Modaliteiten van uitkering Bij leven van de aangeslotene op de pensioendatum is hij de begunstigde van de prestaties.

De prestaties worden berekend op de datum waarop de aangeslotene werkelijk met pensioen vertrekt en betaald ten laatste binnen de dertig dagen die volgen op de mededeling van de nodige gegevens voor de betaling door de aangeslotene en de inrichter aan het O.F.P. Deze zullen uitgekeerd worden onder de vorm van een rente, na aftrek van de wettelijke afhoudingen, vergoedingen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de pensioeninstelling of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), na afgifte van een attest van leven voor hemzelf en voor zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende, met vermelding van de geboortedatum en de burgerlijke staat, samen met een recto-verso kopie van de identiteitskaart. Indien de begunstigde over een elektronische identiteitskaart beschikt, dient een kopie toegevoegd te worden van het uittreksel van de chip van de identiteitskaart. HOOFDSTUK III. - Prestaties bij overlijden van de aangeslotenevoor de pensioendatum

Art. 8.Verzekerde prestaties 8.1. Overlevingsrente en kapitaal overlijden Bij overlijden van de aangeslotene in activiteit vóór de pensioendatum wordt er aan de begunstigden een jaarlijkse overlevingsrente Rsurv en een o kapitaal overlijden KO toegekend waarvan de bedragen als volgt worden bepaald : Voor de gehuwde of wettelijk samenwonende aangeslotenen op het moment van overlijden : Rsurv = 0,6 [(0,38+0,62 nd - 10).(75% . T - Pld) . tpm]-Rs 35 KO = 0,6 [1 - 0,6 (0,38+0,62 nd'-10)].(75% . T - PLd). Sx .tpm - Vs 35 Voor de aangeslotenen die uit de echt gescheiden zijn of gescheiden van tafel en bed, voor de weduwnaars of weduwen : KO = 0,6 [1 - 0,6 (0,38+0,62 nd'-10)].(75% . T - PLd). Sx .tpm - Vs 35 Voor de andere aangeslotenen : KO = 1. T. tpm formules waarbij nd, nd', T, PLd, Sx, tpm en Vs gedefinieerd worden in artikel 2.

De overlevingsrente wordt jaarlijks op 1 april geïndexeerd volgens het volgende principe : vermenigvuldiging van de geïndexeerde rente met de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A (index van maart) en deling van dit resultaat door de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A-1.

Voor de berekening van het kapitaal wordt voor de gehuwde of wettelijk samenwonende aangeslotenen rekening gehouden met de exacte leeftijd van de echtgeno(o)t(e)/wettelijk samenwonende. Voor de andere aangeslotenen wordt de partner verondersteld dezelfde leeftijd te hebben als de aangeslotene.

Voor alle actieve aangeslotenen is het kapitaal KO minstens gelijk aan eenmaal de refertebezoldiging T. tpm (Vs inbegrepen). 8.2. Wezenrente Het plan voorziet eveneens in de uitbetaling van een jaarlijkse tijdelijke wezenrente (Wr) die gelijk is aan : Wr = 0,15 . (75% . T - PLd). tpm - Vo formule waarbij T, PLd, tpm en Vo gedefinieerd worden in artikel 2.

De coëfficiënt 0,15 wordt opgetrokken tot 0,25 voor de wezen van vader en moeder of waarvan de overlevende ouder geen bijkomende overlevingstoeslag geniet.

De wezenrenten zijn maandelijks te betalen, per twaalfden, voor zover de wees kinderbijslag of toeslag voor gehandicapten ontvangt.

Indien wezenrenten verschuldigd zijn aan meer dan drie wezen, ontvangt elke wees ten persoonlijke titel een rente die gelijk is aan de som van drie renten gedeeld door het aantal wezen.

De wezenrenten worden jaarlijks op 1 april geïndexeerd volgens het volgende principe : vermenigvuldiging van de geïndexeerde rente met de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A (index van maart) en deling van dit resultaat door de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A-1.

Art. 9.Herberekening van de prestaties Bij overlijden van een aangeslotene in activiteit worden de voornoemde prestaties herberekend, rekening houdend met de gemiddelde bezoldiging van de laatste 12 maanden en met het conventioneel wettelijk refertepensioen in de gas- en elektriciteitssector alsook met de burgerlijke stand en de familiale toestand op het moment van overlijden.

De overlevingsrente zal gestort worden aan de weduw(e)(naar) (langstlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende) van de actieve werknemer voor zover deze - de weduw(e)(naar) - in leven is en geen nieuw gezin sticht door huwelijk of wettelijke samenwoning.

Art. 10.Modaliteiten van uitkering De prestaties bij overlijden vangen aan op de eerste dag van de maand die volgt op het overlijden van de aangeslotene.

De overlijdenskapitalen en de wezenrenten worden slechts aan de begunstigden uitbetaald na afgifte van de documenten voorzien in het groepsverzekeringsreglement waarvan sprake in hoofdstuk VI van dit reglement.

Vanaf de leeftijd van 18 jaar moet op het moment van overlijden, en daarna één keer per jaar, het bewijs geleverd worden dat de wees recht heeft op kinderbijslag of op een toeslag voor gehandicapten. HOOFDSTUK IV. - Prestaties bij overlijden van de aangeslotene na de pensioendatum

Art. 11.Verzekerde prestaties 11.1. Overlevingsrente De overlevingsrente Rret is overdraagbaar voor 60 pct. ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende tot bij het overlijden van deze laatste. De hoedanigheid van echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende moet verworven zijn op de pensioendatum van de aangeslotene en nadien op de datum van zijn overlijden.

De rente wordt jaarlijks op 1 april geïndexeerd volgens het volgende principe : vermenigvuldiging van de geïndexeerde rente met de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A (index van maart) en deling van dit resultaat door de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A-1. 11.2. Wezenrente Het plan voorziet eveneens in de betaling van een tijdelijke wezenrente (Wr) die gelijk is aan 0,15 van de pensioenrente Rret.

De coëfficiënt 0,15 wordt opgetrokken tot 0,25 voor de wezen van vader en moeder of waarvan de overlevende ouder geen bijkomende overlevingstoeslag geniet.

De wezenrenten zijn maandelijks te betalen, per twaalfden, voor zover de wees kinderbijslag of toeslag voor gehandicapten ontvangt.

Indien Wr-renten verschuldigd zijn aan meer dan drie wezen, ontvangt elke wees ten persoonlijke titel een rente die gelijk is aan de som van drie renten gedeeld door het aantal wezen.

De wezenrenten worden jaarlijks op 1 april geïndexeerd volgens het volgende principe : vermenigvuldiging van de geïndexeerde rente met de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A (index van maart) en deling van dit resultaat door de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A-1.

Art. 12.Herberekening van de prestaties De overlevingsrente zal gestort worden aan de weduw(e)(naar) (langstlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende) van de gepensioneerde en dit zolang deze - de weduw(e)(naar) - in leven is en geen nieuw gezin sticht door huwelijk of wettelijke samenwoning.

Art. 13.Uitkeringsmodaliteiten De prestaties bij overlijden vangen aan de 1ste dag van de maand die volgt op het overlijden van de aangeslotene.

De overlijdenskapitalen en de wezenrenten kunnen slechts aan de begunstigden worden uitbetaald na afgifte van de documenten voorzien in het groepsverzekeringsreglement waarvan sprake in hoofdstuk VII van dit reglement.

Vanaf de leeftijd van 18 jaar moet op het moment van overlijden, en daarna één keer per jaar, het bewijs geleverd worden dat de wees recht heeft op kinderbijslag of op een toeslag voor gehandicapten. HOOFDSTUK V. - Prestaties bij invaliditeit van de aangeslotene

Art. 14.Verzekerde prestaties Bij arbeidsongeschiktheid van de aangeslotene die aanvangt vanaf 1 juli 2021, wordt hem vanaf de 1ste dag van de maand die volgt op het einde van de wachttijd van twee jaar, hetzij ten vroegste vanaf 1 juli 2023, een invaliditeitsrente (Ri) toegekend in verhouding tot de invaliditeitsgraad waarvan het bedrag bepaald wordt als volgt : Ri = (0,38 + 0,62 ni - 10) . (75% . T -Pli) . tpm 35 formule waarin ni, T, Pli en tpm gedefinieerd worden in artikel 2.

De invaliditeitsrente wordt jaarlijks op 1 april geïndexeerd volgens het volgende principe : vermenigvuldiging van de geïndexeerde rente met de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A (index van maart) en deling van dit resultaat door de gezondheidsindex die van toepassing is op de bezoldigingen van april van het jaar A-1.

Art. 15.Herberekening van de prestaties Bij aanvang van de arbeidsongeschiktheid van de aangeslotene worden de voormelde prestaties herberekend rekening houdend met de gemiddelde bezoldiging van de laatste 12 maanden en met het wettelijk conventioneel pensioen in de sector gas en elektriciteit.

Art. 16.Uitkeringsmodaliteiten De invaliditeitsrente is maandelijks vooraf te betalen per twaalfden na het verstrijken van de wachttijd van twee jaar.

Ze eindigt wanneer de arbeidsongeschiktheid ophoudt, bij overlijden van de invalide aangeslotene of later op de laatste dag van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de invalide aangeslotene zijn pensioenrente ontvangt. HOOFDSTUK VI. - Financiering

Art. 17.Verbintenissen van de ondernemingen 17.1. Prestaties bij pensionering en bij overlijden vóór de pensionering a) Voor de loopbaan vanaf 1 januari 2007 De ondernemingen storten aan het O.F.P. de nodige dotaties voor de opbouw van de technische provisies bestemd voor de pensioentoezegging wat betreft de loopbaan vanaf 1 januari 2007, overeenkomstig artikel 164, alinea 2 van de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. b) Voor de loopbaan die voorafgaat aan 1 januari 2007 De ondernemingen storten aan het O.F.P. vanaf de pensioendatum van de aangeslotene de nodige maandelijkse dotatie om de betaling te verzekeren van het gedeelte van de lopende pensioenrente (overdraagbaarheid inbegrepen) dat betrekking heeft op de dienstjaren die aan 1 januari 2007 voorafgaan, overeenkomstig artikel 166 van de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. c) Prestaties bij overlijden en invaliditeit vóór pensionering De ondernemingen storten eveneens aan de maatschappij de nodige bijdragen ter financiering van de prestaties overlijden en invaliditeit die in dit plan voorzien worden. 17.2. Bepaling van de bijdragen en de betalingsmodaliteiten Op 31 december van elk jaar laat de raad van bestuur van het O.F.P. de jaarrekening opstellen. Daarnaast laat hij jaarlijks een actuariële expertise uitvoeren van de toestand van elke groep van ondernemingen.

Deze expertise bepaalt het bedrag van de te storten dotaties door elk van de ondernemingen.

Indien de inkomsten van een onderneming binnen het O.F.P. ontoereikend zijn om aan de wettelijke en reglementaire vereisten te voldoen, zal de raad van bestuur met deze onderneming en in overleg met de toezichthouder maatregelen overwegen om zich in overeenstemming met de wet en de reglementering te brengen.

De betaling van de bijdragen voor de prestaties bij pensionering aan het O.F.P. en de bijdragen voor de prestaties overlijden en invaliditeit aan de maatschappij gebeurt maandelijks, ten laatste op de laatste dag van elke maand.

Art. 18.Niet-betaling Indien de onderneming blijft nalaten de in artikel 17.1. voorziene dotaties en bijdragen voor de financiering van de pensioentoezegging te betalen, wordt ze ten vroegste 30 dagen te rekenen vanaf de vervaldag per aangetekende brief in gebreke gesteld waarin zij wordt herinnerd aan de vervaldag en de gevolgen van de niet-betaling.

Indien de situatie niet geregulariseerd is binnen de 3 maanden die volgen op de stopzetting van de stortingen, wordt elke aangeslotene bij het verstrijken van deze termijn per gewone brief op de hoogte gebracht van de stopzetting van betaling van de dotaties.

Als de onderneming in gebreke blijft van betaling van de maandelijkse dotatie die de betaling mogelijk maakt van het deel van de rente met betrekking tot de loopbaan voorafgaand aan 1 januari 2007 waarvan sprake in punt 17.1. b), wordt de betaling van dit deel van de rente onmiddellijk geschorst en worden de begunstigden ervan op de hoogte gesteld binnen een termijn van één maand te tellen vanaf het staken van betalen.

Het O.F.P. zal de voorzitter van het "Fonds voor Aanvullende Vergoedingen" op de hoogte brengen van de verzending van deze brieven. HOOFDSTUK VII. - Verzekeringscontracten Een deel van de prestaties voorzien in dit reglement is gedekt door verschillende verzekeringscontracten die door de ondernemingen bij de maatschappij werden afgesloten.

Art. 19.Groepsverzekering Dit contract waarborgt de overlijdensprestaties zoals vermeld in artikel 8.

De patronale bijdragen die nodig zijn voor de dekkingen ten laste van de groepsverzekering, worden rechtstreeks door de ondernemingen aan de maatschappij gestort.

Art. 20.Verzekering invaliditeit Dit contract waarborgt 100 pct. van de invaliditeitsrente voorzien in artikel 14 en wordt gefinancierd door de patronale bijdragen. HOOFDSTUK VIII. - Rechten van de aangeslotene

Art. 21.Verworven rechten van de aangeslotene 21.1. Verworven reserves en prestaties De aangeslotene kan aanspraak maken op zijn verworven reserves bij zijn uittreding of bij het vertrek met pensioen vóór de datum van pensionering, zoals gedefinieerd in artikel 2.2.1.

De verworven reserves zijn gelijk aan de minimumprovisies die opgebouwd moeten worden vanaf 1 januari 2007 krachtens de koninklijke uitvoeringsbesluiten van de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening en de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten op de aanvullende pensioenen (die verworven rechten toekent voor de loopbaan vanaf 1 januari 1996).

De aangeslotene kan zijn rechten op de verworven prestaties laten gelden op de datum van de vervroegde pensionering.

De verworven prestaties zijn de prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken op de vervroegde pensioendatum, overeenkomstig dit reglement, indien hij op het moment van zijn uittreding de verworven reserves bij het O.F.P. en de maatschappij laat. 21.2. Bestemming van de verworven reserves Bij uittreding van de aangeslotene beschikt hij over de volgende mogelijkheden : - de verworven reserves opgebouwd in het O.F.P. bij deze laatste behouden zonder wijziging van de pensioentoezegging; - de verworven reserves opgebouwd in het O.F.P. bij deze laatste behouden zonder wijziging van de pensioentoezegging maar met een overlijdensdekking die gelijk is aan de verworven reserves; - de verworven reserves laten overbrengen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever; - de verworven reserves laten overbrengen naar één van de instellingen die de totaliteit van de winsten onder de aangeslotenen verdeelt in verhouding tot hun reserves en de kosten beperkt volgens de regels bepaald bij koninklijk besluit; - de verworven reserves laten overbrengen naar een onthaalstructuur bij de maatschappij.

Bij behoud van de reserves bij het O.F.P. is het de verantwoordelijkheid van de aangeslotene om het O.F.P. op de hoogte te brengen van iedere eventuele adreswijziging en de vereffening van de contracten te vragen op de vervaldag. 21.3. Te volgen procedure in geval van uittreding van de aangeslotene in de zin van artikel 2.2.2,. a) en c) (de gehele procedure moet schriftelijk gebeuren) - de onderneming verwittigt het O.F.P. binnen de 30 dagen die volgen op de uittreding van de aangeslotene; - het O.F.P. deelt de verworven reserves en prestaties van de aangeslotene mee aan de onderneming binnen de 30 dagen die op deze mededeling volgen, alsook de verschillende keuzemogelijkheden beschreven onder het vorig punt; - de onderneming of de door haar aangeduide instelling licht de aangeslotene hierover onmiddellijk in; - de aangeslotene moet zijn beslissing omtrent de bestemming van de opgebouwde reserves binnen de 30 dagen die volgen, meedelen aan de onderneming of aan de door haar aangeduide instelling. Indien binnen deze termijn geen beslissing werd meegedeeld, blijven de verworven reserves automatisch bij het O.F.P. behouden zonder dat er iets aan de pensioentoezegging verandert.

Na afloop van deze termijn van 30 dagen mag de aangeslotene echter te allen tijde de overdracht van zijn reserves naar een andere pensioeninstelling vragen; - de onderneming of de door haar aangeduide instelling deelt de beslissing van de aangeslotene mee aan het O.F.P. binnen de 15 dagen; - de overdracht, naar keuze van de aangeslotene, gebeurt binnen de 30 dagen. 21.4. Uittreding in de zin van artikel 2.2.2., b) Bij uittreding in de zin van artikel 2.2.2., b) worden de bepalingen zoals hierboven beschreven uitgesteld tot de einddatum van de arbeidsovereenkomst. De onderneming brengt het O.F.P. binnen de 30 dagen op de hoogte van het feit dat de aangeslotene niet meer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet. Binnen de 30 dagen die op deze bekendmaking volgen, brengt de maatschappij de aangeslotene op de hoogte : - van de uittreding; - van de dekking bij overlijden. HOOFDSTUK IX. - Diversen

Art. 22.Vrijwillige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst Bij vrijwillige en volledige opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst gedurende meer dan één kalendermaand, in het kader van een verlof zonder wedde, tijdskrediet of thematisch verlof, blijven de aangeslotenen aangesloten aan dit reglement, rekening houdend met de verworven anciënniteit op de begindatum van de schorsing, maar zijn ze niet meer gedekt in geval van overlijden of invaliditeit.

De aangeslotenen in opschorting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst in het kader van een sectorale in voege zijnde uitstapregeling : - wat betreft de prestaties bij overlijden blijven ze gedekt voor de prestaties zoals in artikel 8 hierboven bepaald; - wat betreft de pensioenprestaties worden de periodes van eindeloopbaan gelijkgesteld met periodes van diensttijd voor de anciënniteitsberekeningen en de tpm.

Art. 23.Bepaling van het gedeelte van elke onderneming in de tegoeden van het O.F.P. Het gedeelte dat door elke onderneming ten gunste van de aangeslotenen werd opgebouwd in de tegoeden van het O.F.P. wordt als volgt bepaald : De tegoeden die binnen het O.F.P. opgebouwd werden door de groep van ondernemingen waartoe de onderneming behoort, worden vergeleken met de technische provisies van de groep die werden opgebouwd met betrekking tot de loopbaan vanaf 1 januari 2007, berekend volgens de technische grondslagen van het O.F.P. en ten opzichte van de verworven prestaties van de aangeslotenen : 1. Indien de tegoeden ontoereikend zijn, is het opgebouwd tegoed per onderneming evenredig met haar gedeelte in de technische provisies van de groep, zoals hierboven beschreven.2. Indien de tegoeden de technische provisies voor verworven prestaties overschrijden, is het opgebouwd tegoed per onderneming gelijk aan haar gedeelte in de technische provisies voor verworven prestaties, vermeerderd met een deel van de overschotten dat bepaald wordt als volgt : - voor elke aangeslotene wordt de geherwaardeerde technische provisies berekend in de veronderstelling, voor de lonen van de actieven, van en geschatte evolutie op basis van de inflatievoet die in de laatste actuariële studie is vastgelegd; - indien het overschot niet toestaat aan iedere aangeslotene de geherwaardeerde technische provisie toe te wijzen, wordt het verdeeld onder de aangeslotenen, proportioneel met het verschil tussen de geherwaardeerde technische provisie en de technische provisie; - indien het overschot het toestaat aan iedere aangeslotene zijn geherwaardeerde technische provisie toe te kennen, wordt het saldo van de tegoeden na deze toekenning verdeeld onder de aangeslotenen, proportioneel met het verschil tussen de geprojecteerde verbintenis van het O.F.P. en de geherwaardeerde technische provisie.

De bepaling van de geprojecteerde verbintenis van het O.F.P. zal gebeuren op basis van de financieringshypothesen van het plan zoals vastgelegd bij de laatste actuariële studie.

Het tegoed van elke betrokken onderneming wordt vervolgens overgedragen naar één of verschillende erkende instellingen en bij voorrang aangewend voor de dekking van de door de aangeslotenen verworven prestaties zoals hierboven gedefinieerd. Indien het tegoed ontoereikend is, worden de verworven prestaties verminderd in verhouding tot de overeenstemmende technische provisies met betrekking tot de loopbaan vanaf 1 januari 2007, en dit zonder dat tussen de verschillende categorieën van aangeslotenen enige voorrangsregel in acht wordt genomen.

Het eventuele overschot zal aangewend worden als collectieve reserve ter financiering van de op te bouwen prestaties.

Hierbij wordt herhaald dat de tegoeden van het O.F.P. nooit, noch rechtstreeks noch onrechtstreeks, naar de ondernemingen kunnen terugkeren.

In geval van vereffening van het O.F.P. wordt het tegoed overgedragen naar één of verschillende erkende instellingen die dezelfde doelstellingen nastreven als het O.F.P., rekening houdend met de verworven rechten van de begunstigden en de tegoeden die elk van de ondernemingen heeft opgebouwd.

Art. 24.Fiscale bepalingen Indien de aangeslotene en de begunstigde in België gedomicilieerd zijn, is op basis van de situatie die van kracht is op de datum van inwerkingtreding van dit plan, de Belgische wetgeving van toepassing zowel op de bijdragen als op de prestaties. In het tegenovergestelde geval zouden de fiscale en/of sociale lasten kunnen worden toegepast op basis van de buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die in dit verband van toepassing zijn.

Op basis van de Belgische fiscale wetgeving die van kracht is op de datum van invoegetreding van dit plan, vormen de patronale bijdragen ten laste van de onderneming aftrekbare beroepskosten binnen de limieten van en aan de voorwaarden die vastgelegd zijn door de wet, en meer bepaald de volgende : 1. Inpandgevingen mogen enkel toegekend worden indien zij voldoen aan de voorwaarden die in dit plan beschreven staan;2. Het bedrag - uitgedrukt in jaarlijkse rente - van : - de prestaties bij pensionering, gewaarborgd door dit reglement, winstdeelname inbegrepen; - de wettelijke pensioenprestaties; - de andere aanvullende prestaties van eenzelfde aard waarop de deelnemer recht zal hebben, met als enige uitzondering deze die het voorwerp uitmaken van een individueel levensverzekeringscontract dat ten persoonlijke titel werd onderschreven, overschrijdt geen 80 pct. van de laatste normale jaarlijkse brutobezoldiging, rekening houdend met een normale duur van beroepsactiviteit. De overdraagbaarheid ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de indexering van de voorziene rente (met een maximum van 2 pct.) worden in aanmerking genomen.

De jaarlijkse taksen op de patronale bijdragen worden door onderneming ten laste genomen. Alle supplementen, zoals taksen en bijdragen, die een weerslag hebben of zouden hebben op het contract zullen verschuldigd zijn volgens de modaliteiten die worden voorzien door de wetgeving die ze invoert.

De belastingen, voorheffingen, rechten, taksen of bijdragen die verschuldigd zijn op de prestaties, als gevolg van hun vereffening, komen ten laste van de begunstigden.

Art. 25.Verwerking en bescherming van persoonsgegevens De ondernemingen en de pensioeninstelling moeten persoonsgegevens verwerken van aangeslotenen en begunstigden om dit pensioenplan uit te voeren en de wettelijke verplichtingen te vervullen overeenkomstig de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) en de wet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/10/2006 pub. 10/11/2006 numac 2006023149 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen sluiten betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (WIPB). Deze gegevensverwerking gebeurt conform de toepasselijke wetgeving, waaronder de Algemene Verordening inzake Gegevensbescherming (AVG of GDPR). De opvolging van de naleving gebeurt onder meer door de functionaris voor gegevensbescherming (Data Protection Officer - DPO) van de pensioeninstelling.

Art. 26.Geschillen Dit pensioenplan is onderworpen aan het Belgisch recht. Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheid van de Belgische hoven en rechtbanken, kan elk probleem met betrekking tot dit plan voorgelegd worden aan de Compliance Officer van het O.F.P., aan het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf (PC 326) of aan de F.S.M.A., Congresstraat 10-16, te 1000 Brussel.

Art. 27.Inwerkingtreding van dit reglement Dit reglement treedt in werking : - op 1 juli 2021 voor wat betreft de prestaties betaald bij overlijden van een aangeslotene vóór de pensioendatum en op 1 juli 2023 voor wat betreft de invaliditeitsrente betaald bij arbeidsongeschiktheid van de aangeslotene die aanvangt vanaf 1 juli 2021; en - op 1 januari 2008 voor de andere prestaties voorzien in dit reglement.

Bijlage 1 aan het reglement Op 1 januari 2008 zijn de ondernemingen de volgende : BRUSSELS NETWORK OPERATIONS C.V.B.A. ("B.N.O.") Werkhuizenkaai, 16 - 1000 Brussel EANDIS C.V.B.A. Brusselsesteenweg, 199 - 9090 Melle ELECTRABEL N.V. Regentlaan, 8 - 1000 Brussel ELIA ASSET N.V. Keizerslaan, 20 - 1000 Brussel ELIA SYSTEM OPERATOR N.V. Keizerslaan, 20 - 1000 Brussel Op 1 januari 2021 zijn de ondernemingen de volgende : BRUSSELS NETWORK OPERATIONS C.V.B.A. ("B.N.O.") Werkhuizenkaai, 16 - 1000 Brussel ELECTRABEL N.V. Simon Bolivarlaan, 34 - 1000 Brussel ELIA ASSET N.V. Keizerslaan, 20 - 1000 Brussel ELIA GROUP N.V. Keizerslaan, 20 - 1000 Brussel ELIA TRANSMISSION BELGIUM Keizerslaan, 20 - 1000 Brussel FLUVIUS C.V. Brusselsesteenweg, 199 - 9090 Melle ORES C.V. Avenue Jean Monnet, 2 - 1348 Louvain-la-Neuve Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 oktober 2022.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^