30 NOVEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van toelagen voor wetenschappelijk onderzoek inzake voedselveiligheid, sanitair beleid en dierenwelzijn

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, inzonderheid op de artikel 12 en artikelen 55 tot 58;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 tot regeling van de Administratieve en Begrotingscontrole;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, zoals gewijzigd door de wet van 7 juni 1994;

Gelet op de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van de diverse bevoegdheden naar de gewesten en gemeenschappen;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 mei 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 april 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, gegeven op 17 oktober 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de noodzaak om onverwijld maatregelen te nemen betreffende de voorwaarden van toekenning van de toelagen voor wetenschappelijk onderzoek inzake voedselveiligheid, sanitair beleid en dierenwelzijn voortvloeit uit de overheveling van de competenties;

Overwegend de noodzaak om de continuïteit van het bevorderen van het wetenschappelijk onderzoek inzake voedselveiligheid, sanitair beleid en dierenwelzijn te verzekeren;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - de Minister : de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid;

Art. 2.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Minister toelagen toekennen aan natuurlijke of rechtspersonen, voor wetenschappelijk onderzoek inzake voedselveiligheid, sanitair beleid en dierenwelzijn.

Art. 3.De Minister legt elk jaar de onderzoeksthema's vast. Deze zullen op regelmatige tijdstippen aan het publiek kenbaar gemaakt worden via gerichte oproepen. Deze zullen raadpleegbaar zijn op de website van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Art. 4.De toelageaanvragen worden gericht aan de Voorzitter van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu binnen de tijdslimiet voorzien in de oproepen.

Art. 5.De toelage-aanvragen bevatten een gedetailleerd onderzoeksprogramma, de vermelding van de organisatie en de middelen, een tijdsplanning van het werk, de transfermodaliteiten van de resultaten alsook een gedetailleerd budget (personeelskosten, werkingskosten, apparatuurkosten en algemene kosten) dat noodzakelijk is om de nagestreefde doelstelling(en) te bereiken.

Art. 6.De voorstellen tot toekenning van toelagen worden voorgelegd aan de Minister door de Voorzitter van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op basis van een gunstig advies vanwege het Beoordelingscomité dat met dit doel door de Minister zal opgericht worden.

Art. 7.De tussenkomst van de Staat kan 100 % van de aanvaardbare uitgaven voor de realisatie van een project dekken wanneer de promotor van het project een universitaire onderzoeks- of onderwijseenheid is of een federaal onderzoekscentrum. In alle andere gevallen mag dit betoelagingpercentage van de Staat niet meer dan 80 % van de aanvaardbare uitgaven voor de realisatie van een project bedragen.

Art. 8.De Staat is eigenaar van de resultaten waarvan het financieringspercentage hoger ligt dan 80 %. In alle andere gevallen is de begunstigde van de toelage eigenaar van de resultaten.

Art. 9.De beslissing voor de toekenning van toelagen wordt bij ministerieel besluit genomen.

Art. 10.Het toekennen van een toelage geeft aanleiding tot het opstellen van een overeenkomst tussen de Staat vertegenwoordigd door de directeur verantwoordelijk voor het contractueel onderzoek en de begunstigde(n). De Minister stelt het model van die overeenkomst vast.

Art. 11.De Minister kan voorschotten op de toelagen toekennen. Het saldo, zijnde 10 % van de toelagen, wordt pas uitbetaald na de verantwoording van het gebruik van het geheel van deze toelagen.

Art. 12.In geval van vervroegde stopzetting van een project of wanneer de totaliteit van de voorschotten niet gebruikt werd, moet het niet verantwoorde deel van de voorschotten teruggestort worden.

Art. 13.§ 1. Bij wijze van overgangsmaatregel wordt het beschikbare budget van het jaar 2003 op art. 58.14.31 61 van de organisatie afdeling 58 van het budget van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu besteed aan de projecten die ingediend werden tengevolge de enquête van juli 2002. § 2. Bij wijze van overgangsmaatregel bekrachtigt de Minister de keuze, gemaakt door de administratie van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, van de betoelaagbare projecten voor het jaar 2003, die werden ingediend ten gevolge van de enquête van juli 2002.

Art. 14.Het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de toelagen voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit wordt opgeheven op 31 december 2002.

Art. 15.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van op 1 januari 2003.

Gegeven te Brussel, 30 november 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE