gepubliceerd op 11 december 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht
30 NOVEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende beroepen;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de leden van de Nationale Raad van een nieuw instituut moeten bijeenkomen om de installatie van dit instituut voor te bereiden teneinde de nodige praktische beslissingen te nemen om deze installatie toe te laten, dat de mandaten van de leden van de Nationale Raad en van de Kamers aldus aanvangen op verschillende tijdstippen terwijl de verkiezingen dienen plaats te vinden twee maanden vóór het verstrijken van het mandaat; dat het wenselijk is dat deze verkiezingen samen worden gehouden en dat twee kort opeenvolgende verkiezingen dienen te worden vermeden; dat de verkiezingen voor de mandaten van de Nationale Raad bij het Beroepsinstituut van Boekhouders ten laatste dienen plaats te vinden op 17 maart 1999; dat de voorzitter van de Nationale Raad de datum waarop de verkiezingen zullen gehouden worden ten minste twee maanden vóór deze verkiezingen dient bekend te maken in het Belgisch Staatsblad; dat deze bepalingen derhalve dringend moeten worden bekendgemaakt;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 7 van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door de volgende leden : « Elke uitvoerende Kamer bestaat uit zes werkende en zes plaatsvervangende leden.Zij worden voorgezeten hetzij door een werkend of eremagistraat, hetzij door een advocaat die sedert minstens tien jaar op een tableau van de Orde van Advocaten is ingeschreven, of door hun respectievelijke plaatsvervanger die aan dezelfde voorwaarden moet voldoen.
De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de Koning benoemd voor een periode van zes jaar. »; § 3, eerste lid, wordt vervangen door het volgende lid : « De Koning kan voor een bepaald beroep, op verzoek van de Nationale Raad, het aantal plaatsvervangende voorzitters en plaatsvervangende leden van de Uitvoerende Kamers en van de Kamers van beroep verhogen. »
Art. 2.Artikel 8, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Met uitzondering van de voorzitters van de Kamers van beroep, benoemd zoals bepaald in artikel 8, § 5, van de wet, en van de voorzitters van de uitvoerende Kamers, en hun plaatsvervangers, benoemd zoals bepaald in artikel 7, § 1, van dit besluit, worden de leden van de Kamers verkozen door de personen en volgens de regels vermeld in de artikelen 2 en 4. »
Art. 3.Artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De verkiezingen vinden plaats tussen de negentigste en de zestigste dag vóór het verstrijken van het mandaat van de leden van de Nationale Raad of van de Kamers, op de dag en het uur vastgesteld door de voorzitter van de Raad. »
Art. 4.Artikel 16 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met de volgende zin : « Een kandidatuur kan niet tegelijk gesteld worden voor een mandaat van lid van de Nationale Raad en een mandaat van lid van een Kamer noch voor beide Kamers. »
Art. 5.Artikel 43 van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.
Art. 6.In artikel 44 van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden « een ondervoorzitter » vervangen door de woorden « zijn plaatsvervanger ».
Art. 7.In artikel 62, § 3, van hetzelfde koninklijk besluit wordt het woord « ondervoorzitter » vervangen door het woord « plaatsvervanger ».
Art. 8.Een artikel 73bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde koninklijk besluit ingevoegd : «
Art. 73bis.Het eerste mandaat van de leden van de Nationale Raad van een Instituut vangt aan op de dag van de eerste vergadering van deze Raad. Het eerste mandaat van de leden van de Kamers van een Instituut vangt aan op de dag van de installatie van dit Instituut. »
Art. 9.Dit besluit treedt in werking vanaf de eerstvolgende verkiezingen bedoeld in artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit, die volgen op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, uitgezonderd de artikelen 3, 4 en 8 van dit besluit, die op 1 januari 1999 in werking treden.
Art. 10.Onze Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 november 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Justitie, T. VAN PARYS