30 MEI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de planning van het aanbod van de tandheelkunde

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 35nonies, § 1er, 1° en 3°, en 5, ingevoegd bij de wet van 29 april 1996 en gewijzigd bij de wetten van 22 februari 1998 en van 10 augustus 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van het globaal aantal tandartsen, opgesplitst per Gemeenschap, die toegang hebben tot het verkrijgen van bepaalde bijzondere beroepstitels;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 januari 2000 tot vaststelling van het globaal aantal tandartsen, opgesplitst per Gemeenschap, die toegang hebben tot het verkrijgen van bepaalde bijzondere beroepstitels voor de jaren 2004 en 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 tot vaststelling van het globaal aantal tandartsen, opgesplitst per Gemeenschap, die toegang hebben tot het verkrijgen van bepaalde bijzondere beroepstitels voor de jaren 2006 en 2007;

Gelet op het advies van de Planningscommissie-medisch aanbod, gegeven op 7 februari 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 maart 2002;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 3 mei 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de studenten vóór het begin van het academiejaar jaar 2002-2003 op de hoogte moeten worden gebracht;

Gelet op het advies 33.388/3 van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de gezamenlijke voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het globaal aantal tandartsen, dat jaarlijks na het bekomen van het diploma bedoeld in het artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, toegang heeft tot het verkrijgen van de bijzondere beroepstitels die het voorwerp uitmaken van de erkenning bedoeld in artikel 35quater van hetzelfde besluit, mag de 140 per jaar niet overschrijden voor de jaren 2002, 2003, 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010.

Art. 2.Dit aantal zal niet hoger liggen dan : 1. wat het aantal kandidaten betreft met een einddiploma uitgereikt door een universiteit die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap valt : - 84 per jaar voor de jaren 2002, 2003, 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010;2. wat het aantal kandidaten betreft met een einddiploma uitgereikt door een universiteit die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap valt : - 56 per jaar voor de jaren 2002, 2003, 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010.

Art. 3.Als overgangsmaatregel geldig voor de jaren 2002, 2003, 2004 en 2005, en in afwijking van artikel 1, mag, indien het aantal toegelaten kandidaten per Gemeenschap maximum 20 % hoger of lager ligt ten opzichte van de aantallen die in artikel 2 voor deze jaren zijn vastgesteld, het verschil vanaf 2006 naar de volgende jaren overgedragen worden, naargelang het geval in debet of credit, a rato van een vijfde per jaar.

Art. 4.Het aantal kandidaten dat jaarlijks toegang heeft tot de opleiding voor een titel die het voorwerp uitmaakt van de erkenning bedoeld in artikel 35quater van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, is voor de jaren 2002, 2003 en 2004 vastgelegd op : 1° voor de universiteiten die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen, maximum : Algemene tandartsen 70 Tandartsen-specialisten in de parodontologie 7 Tandartsen-specialisten in de orthodontie 7 2° voor de universiteiten die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap vallen, maximum : Algemene tandartsen 46 Tandartsen-specialisten in de parodontologie 5 Tandartsen-specialisten in de orthodontie 5 Art.5. § 1. Het criterium voor de selectie van de kandidaten voor het verkrijgen van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de tandartsen en bedoeld in artikelen 3 en 4 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde bestaat uit een attest waaruit blijkt dat de kandidaat aanvaard is door een faculteit tandheelkunde voor de discipline waarin hij een opleiding wenst te volgen en dat hij er toegang heeft tot een specifieke opleiding die georganiseerd wordt door een of meerdere universiteiten. § 2. De stageplannen van de kandidaat algemene tandartsen en kandidaat-specialisten die hun diploma behaald hebben in een universiteit die onder de Vlaamse Gemeenschap of Franse Gemeenschap valt, worden enkel aan de erkenningscommissies voorgelegd en komen enkel in aanmerking voor de duur van de opleiding onder de volgende voorwaarden : 1° het totale aantal attesten, voor de universiteiten die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen of voor de universiteiten die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap vallen, ligt niet hoger dan het respectieve aantal kandidaten die toegang hebben tot de bijzondere beroepstitels;2° het aantal attesten met betrekking tot de bijzondere beroepstitel van algemene tandarts, voor de universiteiten die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen of voor de universiteiten die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap vallen, ligt niet hoger dan het respectieve maximumaantal van de kandidaten die toegang hebben tot de bijzondere beroepstitel van algemene tandarts;3° het aantal attesten met betrekking tot elk van de bijzondere beroepstitels van tandarts-specialist, voor de universiteiten die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen of voor de universiteiten die onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap vallen, ligt niet hoger dan het respectieve maximumaantal van de kandidaten die toegang hebben tot het verkrijgen van elk van de bijzondere beroepstitels van tandarts-specialist;

Art. 6.Het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van het globaal aantal tandartsen, opgesplitst per Gemeenschap, die toegang hebben tot het verkrijgen van bepaalde bijzondere beroepstitels, het koninklijk besluit van 9 januari 2000 tot vaststelling van het globaal aantal tandartsen, opgesplitst per Gemeenschap, die toegang hebben tot het verkrijgen van bepaalde bijzondere beroepstitels voor de jaren 2004 en 2005 en het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 tot vaststelling van het globaal aantal tandartsen, opgesplitst per Gemeenschap, die toegang hebben tot het verkrijgen van bepaalde bijzondere beroepstitels voor de jaren 2006 en 2007 worden opgeheven.

Art. 7.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en Onze Minster van Sociale Zaken en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 mei 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE