gepubliceerd op 02 juni 2009
Koninklijk besluit tot wijziging, wat de beroepsherscholing betreft, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
30 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de beroepsherscholing betreft, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van de Dienst voor geneeskundige verzorging van voormeld Instituut, gegeven op 18 februari 2008;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 20 februari 2008;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 december 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting van 7 januari 2009;
Gelet op het advies nr. 45.894/1 van de Raad van State, gegeven op 12 februari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De Afdeling VII van Hoofdstuk III onder titel II van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt opgeheven.
Art. 2.In artikel 110bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 februari 2000, worden de woorden « met uitzondering van de herscholingsverstrekkingen, » geschrapt.
Art. 3.Aan artikel 170 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 september 1999 en 29 januari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°in het eerste lid, 10° worden de woorden « of herscholing » geschrapt; 2° het eerste lid wordt aangevuld als volgt : « 13° op voorstel van de adviserend geneesheer de tenlasteneming door de uitkeringsverzekering van de programma's van beroepsherscholing, bedoeld in artikel 215quater, ten gunste van de rechthebbenden van de uitkeringsverzekering toe te staan;14° op voorstel van de adviserend geneesheer onder de voorwaarden, bepaald in artikel 215quinquies, de tenlasteneming door de uitkeringsverzekering toe te staan van de kosten die verbonden zijn aan de effectieve integratie van de rechthebbende na een programma van beroepsherscholing;15° het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen jaarlijks verslag uit te brengen over haar werkzaamheden bedoeld in 13° en 14°.»
Art. 4.Een afdeling VIter, luidend als volgt, wordt ingevoegd in hoofdstuk III, onder titel III van hetzelfde besluit : « Afdeling VIter. - Beroepsherscholing
Art. 215quater.De tegemoetkomingen inzake beroepsherscholing, bedoeld in artikel 109bis, tweede lid, van de gecoördineerde wet, omvatten alle voorzieningen of diensten, die erop gericht zijn geheel of gedeeltelijk de initiële arbeidsgeschiktheid van de arbeidsongeschikt erkende gerechtigde te herstellen of de potentiële arbeidsgeschiktheid van deze gerechtigde te valoriseren, met het oog op de volledige integratie van de betrokkene in een arbeidsomgeving.
Zij omvatten met name elk onderzoek, zoals een loopbaanoriëntatie-onderzoek dat moet toelaten te bepalen of een beroepsherscholingsprogramma mogelijk en nuttig is, en elke opleiding, begeleiding of scholing die rechtstreeks bijdraagt tot de integratie, bedoeld in het eerste lid.
Art. 215quinquies . De kosten die verbonden zijn aan de effectieve integratie van een gerechtigde na een programma van beroepsherscholing, bedoeld in artikel 109bis, derde lid, van de gecoördineerde wet, moeten rechtstreeks bijdragen tot de integratie van de betrokkene. Deze kosten moeten bovendien in verhouding zijn met het te bereiken doel.
De tenlasteneming van deze kosten kan maximaal toegestaan worden voor een periode van zes maanden, te rekenen vanaf de maand volgend op de maand van afronding van het voormeld programma.
Art. 215sexies.De gerechtigde die een programma van beroepsherscholing volgt, kan aanspraak maken op een premie van één euro per effectief gevolgd uur van opleiding, begeleiding of scholing.
De gerechtigde die een programma van beroepsherscholing met succes heeft doorlopen, kan aanspraak maken op een forfaitaire tegemoetkoming van 250 euro.
Art. 215septies . Voor de evaluatie van de staat van arbeidsongeschiktheid, bedoeld in artikel 100, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wet, wordt rekening gehouden met de tijdens het programma van beroepsherscholing verworven beroepscompetenties na afloop van een periode van zes maanden die aanvangt bij het verstrijken van de maand waarin voormeld programma werd doorlopen. »
Art. 5.Artikel 234 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 6.Artikel 239, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. Worden geacht de vereiste graad van arbeidsongeschiktheid te behouden, de arbeidsongeschikt erkende gerechtigden tijdens de periode waarover zij een programma van revalidatie volgen, goedgekeurd door het College van geneesheren-directeurs, of een programma van beroepsherscholing, goedgekeurd door de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit. »
Art. 7.Artikel 247, § 1, 4°, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4° de gerechtigde die na afloop van de termijn van zes maanden, als bedoeld in artikel 215septies, niet langer arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 100, § 1, van de gecoördineerde wet en die een beroep uitoefent waardoor hij onderworpen wordt aan het sociaal statuut der zelfstandigen of die een beroep uitoefent waarop geen verzekeringsplicht staat krachtens één der wetgevingen inzake sociale zekerheid.
De voortgezette verzekering kan worden toegestaan voor een periode van twee jaar, te rekenen vanaf het verstrijken van de termijn van zes maanden, als bedoeld in het vorige lid; dit tijdvak kan worden hernieuwd; ».
Art. 8.Artikel 248, eerste lid, b), van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « b) voor de in artikel 247, § 1, 4°, bedoelde toestand, een bewijs van hervatting van een in dat artikel bedoeld beroep; ».
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2009.
Alle aanvragen voor een programma inzake beroepsherscholing, ingediend bij het College van geneesheren-directeurs, waarvan de prestaties geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een periode na 30 juni 2009, worden vanaf 1 juli 2009 overgedragen aan de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de beslissingsbevoegdheid van het voormelde College tot 30 juni 2009.
De uitgaven inzake beroepsherscholing, die ingediend worden vanaf 1 juli 2009, worden ten laste genomen van de uitkeringsverzekering indien het programma, waarop deze uitgaven betrekking hebben, verder loopt na 30 juni 2009.
Art. 10.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 maart 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX