gepubliceerd op 19 januari 2000
Koninklijk besluit tot verlenging voor de onderofficieren, enerzijds, van de tijdelijke aanpassing van de bepalingen tot regeling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking en, anderzijds, van de vrijwillige indisponibiliteitstelling
30 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot verlenging voor de onderofficieren, enerzijds, van de tijdelijke aanpassing van de bepalingen tot regeling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking en, anderzijds, van de vrijwillige indisponibiliteitstelling
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit van 24 juli 1997 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, met toepassing van artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 juli 1997 betreffende het in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht, met toepassing van artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van Belgie aan de Europese Economische en Monetaire Unie, inzonderheid op artikel 16, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juli 1997 betreffende de procedure van in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 17 december 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 december 1999;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 22 december 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het bereiken van de personeelsenveloppe van 15 000 onderofficieren bepaald in het koninklijk besluit van 24 juli 1997 betreffende de personeelsenveloppe van militairen, met toepassing van artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, inderdaad een hoofddoel vormt om zo vlug mogelijk over te kunnen gaan tot de werving van jonge onderofficieren waarvan het tekort zwaar weegt op de operationele eenheden;
Overwegende dat op 31 december 1999 de krijgsmacht nog 17 867 onderofficieren zal tellen en dat bijgevolg de voornoemde doelstelling nog niet bereikt is;
Overwegende dat het daarom past ten allen prijze te vermijden dat vanaf 2 januari 2000 de vrijwillige in disponibiliteit stelling van onderofficieren afloopt;
Overwegende dat de verlenging van de tijdelijke aanpassing van de bepalingen die de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking regelen volledig kadert in de afvloeiingsmaatregelen die genomen zijn om de personeelsenveloppe van 15 000 onderofficieren te bereiken;
Overwegende dat deze een onmisbare aanvulling vormt bij de indisponibiliteitstelling;
Overwegende dat zowel organisatorische problemen als problemen op het vlak van de rechtszekerheid van de betrokken individuen moeten worden vermeden; dat het immers belangrijk is de onderofficieren die bij deze maatregel betrokken zijn, zo vroeg mogelijk te informeren;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De termijn bedoeld in artikel 20, § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, met toepassing van artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie wordt verlengd tot en met 19 augustus 2001 voor de onderofficieren.
Art. 2.Het einde van de termijn vastgesteld op 1 januari 2000, bedoeld in artikel 15 van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 betreffende het in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht, met toepassing van artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie wordt verlengd tot en met 1 januari 2001 voor de onderofficieren.
Tot 1 juli 2000, in afwijking van het artikel 4 van het koninklijk besluit van 29 juli 1997 betreffende de procedure van in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht, begint de indisponibiliteitstelling slechts ten vroegste de eerste dag van de tweede maand die het indienen van de aanvraag volgt.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking tien dagen na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 2 dat uitwerking heeft met ingang van 2 januari 2000.
Art. 4.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT